Page 345 of 805

Instellen van de afstand tussen
voertuigen tijdens volgafstandregeling
De afstand tussen voertuigen wordt korter
ingesteld telkens wanneer de
schakelaar wordt ingedrukt. De afstand
tussen voertuigen wordt langer ingesteld
door het indrukken van de
schakelaar.
De afstand-tussen-voertuigen kan
ingesteld worden op 4 niveaus; lang,
midden, kort en extreem korte afstand.
Richtlijn voor
afstand-tussen-voertui-
gen
(bij een rijsnelheid van
80 km/h)Indikatie op display
Lang (ongeveer 50 m)
Midden (ongeveer 40 m)
Kort (ongeveer 30 m)
Extreem kort
(ongeveer 25 m)
OPMERKING
lDe afstand tussen voertuigen is
verschillend afhankelijk van de
rijsnelheid en naarmate de rijsnelheid
lager is wordt de afstand korter.
lWanneer het contact op ACC of OFF
wordt gezet en de motor vervolgens
opnieuw gestart wordt, stelt het
systeem automatisch de afstand
tussen voertuigen in op de eerder
gemaakte instelling.
Wijzigen van de ingestelde rijsnelheid
Wijzigen van de ingestelde rijsnelheid
met behulp van de SET schakelaar
Druk op de SET
schakelaar om
snelheid te meerderen.
Druk op de SET
schakelaar om
snelheid te minderen.
De ingestelde rijsnelheid verandert als
volgt telkens wanneer de SET schakelaar
wordt ingedrukt.
Europese
modellenBehalve
Europese
modellen
Korte druk 1 km/h 5 km/h
Lange druk 10 km/h
OPMERKING
U kunt de ingestelde rijsnelheid
bijvoorbeeld veranderen door de SET
schakelaar viermaal als volgt in te
drukken:
(Europees model)
De rijsnelheid wordt met 4 km/h
verhoogd of verlaagd.
(Behalve Europese modellen)
De rijsnelheid wordt met 20 km/h
verhoogd of verlaagd.
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
4-181
Page 346 of 805

Accelereren met behulp van het
gaspedaal
Trap het gaspedaal in en druk de SET
of SETschakelaar bij de gewenste
snelheid in en laat deze los. Als een
schakelaar niet gebruikt kan worden, keert
het systeem terug naar de ingestelde
snelheid wanneer u uw voet van het
gaspedaal afhaalt.
OPGELET
De waarschuwingen en remregeling
functioneren niet terwijl het gaspedaal
wordt ingetrapt.
OPMERKING
lBij het accelereren met behulp van
de SET
schakelaar tijdens het
rijden met volgafstandregeling, kan
de ingestelde rijsnelheid worden
afgesteld, echter acceleratie is niet
mogelijk. Als er geen voorliggend
voertuig meer is, gaat de acceleratie
door totdat de ingestelde rijsnelheid
bereikt wordt. Controleer de
ingestelde rijsnelheid door te kijken
naar de weergave van de ingestelde
rijsnelheid in de display in de
instrumentengroep.
lBij het intrappen van het gaspedaal
verandert de weergave van de
afstand-tussen-voertuigen display in
de instrumentengroep naar de witte-
streep weergave.
OPMERKING
lDe minimum instelbare snelheid is
30 km/h. Als de ingestelde
rijsnelheid 30 km/h bereikt met
behulp van de schakelaarbediening,
wordt het rijden met constante
snelheid aangehouden op ongeveer
30 km/h, ook als de SET
schakelaar wordt ingedrukt. Het
Mazda Radar Cruise Control
(MRCC) systeem wordt niet
geannuleerd.
Deactiveren
Met afstelbare snelheidsbegrenzer
Het Mazda Radar Cruise Control (MRCC)
systeem wordt geannuleerd wanneer de
ON/OFF schakelaar wordt ingedrukt.
Zonder afstelbare snelheidsbegrenzer
Het Mazda Radar Cruise Control (MRCC)
systeem wordt geannuleerd wanneer de
OFF schakelaar wordt ingedrukt.
Wanneer het systeem tijdelijk wordt
uitgeschakeld
In de volgende gevallen wordt het Mazda
Radar Cruise Control (MRCC) systeem
tijdelijk uitgeschakeld en wordt de
“MRCC niet actief”indikatie
weergegeven in de display van de
instrumentengroep. Het indikatielampje
(groen) van het Mazda Radar Cruise
Control (MRCC) systeem gaat
tegelijkertijd uit.
lDe CANCEL schakelaar wordt
ingedrukt.
lHet rempedaal is ingedrukt.
lDe handrem is aangetrokken.
4-182
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
Page 347 of 805

l(Automatische transmissie)
De keuzehendel wordt in de
parkeerstand (P), neutraalstand (N) of
achteruit (R) gezet.
l(Handgeschakelde versnellingsbak)
De keuzehendel staat in de achteruit
(R) stand.
lIn de volgende gevallen wordt de
“MRCC niet actief”indikatie getoond
en klinkt de pieptoon één keer.
lDe rijsnelheid neemt af tot minder
dan 25 km/h.
lHet DSC systeem is in werking
getreden.
lHet TCS systeem heeft gedurende
een bepaalde periode gewerkt.
lDe stadsverkeer-remassistent
(SCBS) is in werking getreden.
lHet Smart Brake Support
remhulpsysteem (SBS) is in werking
getreden.
lBij het rijden op een aflopende
helling gedurende langere tijd.
lEr is een probleem met het systeem.
(Handgeschakelde versnellingsbak)
lDe keuzehendel is gedurende een
bepaalde tijd in de neutraalstand (N)
gezet.
lDe koppeling is gedurende een
bepaalde periode ingetrapt.
lDe motor slaat af.
OPMERKING
lHet is mogelijk dat het Mazda Radar
Cruise Control (MRCC) systeem
tijdens regen, mist, sneeuw of andere
slechte weersomstandigheden
geannuleerd wordt, of als de
voorkant van de radiateurgrille vuil
is.
lAls u de Mazda Radar Cruise
Control (MRCC) tijdelijk hebt
uitgeschakeld, kunt u terugkeren
naar uw eerder ingestelde snelheid
door het indrukken van de RES
schakelaar nadat aan alle
bedieningsvoorwaarden is voldaan.
lAls de OFF schakelaar wordt
ingedrukt om het Mazda Radar
Cruise Control (MRCC) systeem te
annuleren, keert het systeem niet
terug naar de eerder ingestelde
snelheid, ook niet als de RES
schakelaar wordt ingedrukt.
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
4-183
Page 348 of 805

qWeergave van verzoek
opschakelen/terugschakelen
(handgeschakelde versnellingsbak)
Het is mogelijk dat de weergave van het
verzoek opschakelen/terugschakelen op
de multi-informatiedisplay getoond wordt
terwijl het Mazda Radar Cruise Control
(MRCC) systeem in werking is. Wanneer
dit gebeurt dient u de versnelling over te
schakelen omdat de schakelstand niet juist
is.
Verzoek Indikatie op display
Opschakelen
Terugschakelen
OPMERKING
lAls de versnelling niet opgeschakeld
wordt hoewel de verzoekindikatie
voor het opschakelen wordt getoond,
wordt de motor overbelast en bestaat
de kans dat het Mazda Radar Cruise
Control (MRCC) systeem
automatisch geannuleerd wordt
omdat anders motorschade zou
kunnen ontstaan.
lAls versnelling niet teruggeschakeld
wordt hoewel de verzoekindikatie
voor het terugschakelen wordt
getoond, bestaat de kans dat het
Mazda Radar Cruise Control
(MRCC) systeem automatisch
geannuleerd wordt omdat anders de
motor zou kunnen afslaan.
4-184
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
Page 349 of 805

Rijstrookassistentí
Het systeem van de rijstrookassistent waarschuwt de bestuurder dat de kans bestaat dat de
auto van zijn rijstrook afwijkt en biedt assistentie bij de besturing om de bestuurder te
helpen binnen de rijstroken te blijven.
De vooruitrijcamera (FSC) bespeurt de witte strepen (gele strepen) van de rijstrook waarin
de auto zich op dat moment bevindt en als het systeem bepaalt dat de auto mogelijk van
zijn rijstrook afwijkt wordt de elektrische stuurbekrachtiging geactiveerd om de bestuurder
bij de besturing te assisteren. Het systeem waarschuwt de bestuurder ook door middel van
de activering van een rijstrookafwijkingwaarschuwingsgeluid, het trillen van het stuurwiel
en het tonen van een waarschuwing in de display.
Zie Vooruitrijcamera (FSC) op pagina 4-214.
De stuurwielbediening van de rijstrookassistent heeft“Laat”en“Vroeg”functies voor
instelling van het tijdstip van de besturingsassistentie.
Bij de“Laat”functie assisteert het systeem de bestuurder bij de besturing als de
mogelijkheid bestaat dat de auto van zijn rijstrook afwijkt.
Bij de“Vroeg”functie assisteert het systeem de bestuurder constant bij de besturing zodat
de auto in de buurt van het midden van de rijstrook blijft.
De“Laat”en“Vroeg”functies kunnen worden gewijzigd (tijdstip waarop
besturingsassistentie wordt verleend) door de instelling te wijzigen.
Zie Gebruikersinstellingen op pagina 9-14.
“Laat” functie “Vroeg” functie
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
4-185íBepaalde modellen.
Page 350 of 805

WAARSCHUWING
Vertrouw niet blindelings op de rijstrookassistent:lDe rijstrookassistent is niet een automatisch besturingsysteem. Daarnaast is het
systeem niet bedoeld ter compensatie van onvoorzichtig rijgedrag van de bestuurder
en kan blindelings vertrouwen op het systeem ongelukken veroorzaken.
lDe detectiecapaciteit van de rijstrookassistent is beperkt. Blijf altijd uw baan
aanhouden met behulp van het stuurwiel en rijd voorzichtig.
Gebruik de rijstrookassistent niet in de volgende gevallen:
De kans bestaat dat het systeem niet adequaat reageert op de werkelijke
rijomstandigheden, waardoor ongelukken veroorzaakt kunnen worden.
lBij het rijden op wegen met scherpe bochten.lBij het rijden onder slechte weersomstandigheden (regen, mist en sneeuw).lGladde wegen, zoals met ijs of sneeuw bedekte wegen.lWegen met druk verkeer en onvoldoende afstand tussen voertuigen.lWegen met geen witte (gele) rijstrookstrepen.lWegversmallingen als gevolg van wegwerkzaamheden of afgesloten rijstroken.lBij het rijden op een tijdelijke rijstrook of een weggedeelte met een afgesloten
rijstrook als gevolg van wegwerkzaamheden waar mogelijk meerdere witte (gele)
rijstrookstrepen zijn of waar deze zijn onderbroken.
lWanneer de bandenspanning niet op de voorgeschreven druk is afgesteld.lWanneer banden van een andere dan de voorgeschreven maat worden gebruikt,
zoals een noodreserveband.
OPGELET
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht zodat de rijstrookassistent normaal kan
functioneren.
lGeen wijzigingen aan de vering aanbrengen.
lGebruik altijd velgen van het voorgeschreven type en formaat voor de voor- en
achterwielen. Raadpleeg een deskundige reparateur, bij voorkeur een officiële Mazda
reparateur, voor het vervangen van de banden.
4-186
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
Page 351 of 805

OPMERKING
lWanneer de richtingaanwijzerhendel wordt bediend om van rijstrook te veranderen,
wordt de rijstrookassistent automatisch uitgeschakeld. De rijstrookassistent wordt
weer operationeel wanneer de richtingaanwijzerhendel wordt teruggezet en het
systeem witte (gele) rijstrookstrepen bespeurt terwijl met de auto normaal binnen de
rijstrook wordt gereden.
lAls het stuurwiel, het gaspedaal of het rempedaal abrupt worden bediend en de auto
dicht in de buurt van een witte (gele) streep komt, bepaalt het systeem dat de
bestuurder van rijbaan verandert en wordt de werking van de rijstrookassistent
tijdelijk uitgeschakeld. De rijstrookassistent wordt weer operationeel wanneer het
systeem witte (gele) rijstrookstrepen bespeurt terwijl met de auto normaal binnen de
rijstrook wordt gereden.
lAls de auto binnen een korte periode van tijd bij herhaling van zijn rijstrook afwijkt,
bestaat de kans dat de rijstrookassistent niet functioneert.
lDe rijstrookassistent functioneert niet wanneer de witte (gele) rijstrookstrepen niet
worden bespeurd.
lOnder de volgende omstandigheden bestaat de kans dat de rijstrookassistent de witte
(gele) rijstrookstrepen niet correct kan bespeuren en dat het systeem niet normaal
functioneert.
lAls een voorwerp dat op het instrumentenpaneel geplaatst is in de voorruit weerkaatst
wordt en door de camera wordt opgenomen.
lWanneer er zware bagage in de bagageruimte of op de achterzitting is geplaatst en de
auto overhelt.
lWanneer de bandenspanning niet op de voorgeschreven druk is afgesteld.
lWanneer andere banden dan conventionele banden zijn gemonteerd.
lWanneer de auto op de oprit/afrit van de pleisterplaats of het tolhek van een snelweg
rijdt.
lWanneer de witte (gele) rijstrookstrepen minder goed zichtbaar zijn doordat deze vuil
zijn of de verf afgesleten is.
lWanneer een voertuig dat vóór uw auto rijdt nabij de witte (gele) rijstrookstreep rijdt
waardoor deze minder goed zichtbaar is.
lWanneer de witte (gele) rijstrookstrepen minder goed zichtbaar zijn als gevolg van
slecht weer (regen, mist of sneeuw).
lBij het rijden op een tijdelijke rijstrook of een weggedeelte met een afgesloten
rijstrook als gevolg van wegwerkzaamheden waar mogelijk meerdere witte (gele)
rijstrookstrepen zijn of waar deze zijn onderbroken.
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
4-187
Page 352 of 805

OPMERKING
lWanneer een misleidende streep op de weg wordt waargenomen, zoals bij een
tijdelijke streep voor wegwerkzaamheden, of door schaduweffecten, sneeuwresten of
gleuven met water.
lWanneer de helderheid van de omgeving plotseling verandert, zoals bij het in- of
uitrijden van een tunnel.
lWanneer de verlichting van de koplampen afgezwakt is als gevolg van
verontreiniging of afwijking van de optische as.
lWanneer de voorruit verontreinigd of beslagen is.
lDe voorruit, camera is beslagen (waterdruppels).
lWanneer achterverlichting vanaf het wegdek reflecteert.
lWanneer het wegdek nat en glimmend is na regen, of als er plassen op de weg zijn.
lWanneer een schaduw van de vangrail parallel aan een witte (gele) rijstrookstreep op
de weg valt.
lWanneer de rijstrook smal is (minder dan ongeveer 2,5 m) of breed is (meer dan
ongeveer 4,5 m).
lBij het rijden op wegen met scherpe bochten.
lWanneer de weg buitengewoon oneffen is.
lWanneer de auto schokt na een hobbel in de weg.
lWanneer er twee of meer naast elkaar gelegen witte (gele) rijstrookstrepen zijn.
lWanneer er wegmarkeringen of rijbaanmarkeringen van diverse vormen zijn in de
buurt van een kruising.
4-188
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE