Page 329 of 805
Richtlijnen voor afstand-tussen-voertuigen*1
Indikatie op displayRichtlijnen voor
afstand-tussen-voertuigen
(Bij een rijsnelheid van ongeveer
40 km/h)Richtlijnen voor
afstand-tussen-voertuigen
(Bij een rijsnelheid van ongeveer
80 km/h)
Ongeveer 25 m Ongeveer 50 m
Ongeveer 20 m Ongeveer 40 m
Ongeveer 15 m Ongeveer 30 m
Ongeveer 10 m Ongeveer 20 m
Ongeveer 10 m of minder Ongeveer 20 m of minder
*1 De afstand tussen voertuigen verschilt al naargelang de rijsnelheid.
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
4-165
Page 330 of 805

Vermoeidheidswaarschuwingí
De vermoeidheidswaarschuwing is een systeem dat vermoeidheid en verminderde aandacht
van de bestuurder bespeurt en raadt de bestuurder aan een rustpauze te nemen.
Wanneer de auto binnen rijstrookstrepen rijdt met een snelheid tussen ongeveer 65 en 140
km/h, schat de vermoeidheidswaarschuwing de mate van geaccumuleerde vermoeidheid en
verminderde oplettendheid van de bestuurder op basis van de informatie van de
vooruitrijcamera (FSC) en overige voertuiginformatie en wordt de bestuurder aangeraden
een rustpauze te nemen door middel van een indikatie op de multi-informatiedisplay en een
waarschuwingsgeluid.
Gebruik de vermoeidheidswaarschuwing op snelwegen of hoofdwegen.
Zie Vooruitrijcamera (FSC) op pagina 4-214.
WAARSCHUWING
Vertrouw niet blindelings op de vermoeidheidswaarschuwing en rijd altijd voorzichtig:
De vermoeidheidswaarschuwing bespeurt de vermoeidheid en verminderde
oplettendheid van de bestuurder en raadt de bestuurder aan een rustpauze te nemen,
echter het is niet bedoeld om van de weg afwijken van de auto te voorkomen. Teveel
vertrouwen op de vermoeidheidswaarschuwing kan ongelukken veroorzaken. Rijd
voorzichtig en bedien het stuurwiel op de juiste wijze.
Ook is het mogelijk dat het systeem de vermoeidheid en verminderde oplettendheid van
de bestuurder niet correct bespeurt, afhankelijk van de verkeerssituatie en
rijomstandigheden. De bestuurder dient met het oog op veiliger rijden steeds
voldoende rust te nemen.
4-166
Tijdens het rijden
íBepaalde modellen.
i-ACTIVSENSE
Page 331 of 805

OPMERKING
lDe vermoeidheidswaarschuwing functioneert wanneer aan alle onderstaande
voorwaarden is voldaan.
lDe rijsnelheid is tussen ongeveer 65 en 140 km/h.lHet systeem bespeurt witte (gele) rijstrookstrepen.lHet systeem heeft de registratie van de rijgegevens van de bestuurder voltooid.
lDe vermoeidheidswaarschuwing werkt niet onder de volgende omstandigheden.
lDe rijsnelheid is minder dan ongeveer 65 km/h.lDe rijsnelheid is hoger dan ongeveer 140 km/h.lDe auto maakt een scherpe bocht.lHet voertuig verandert van rijstrook.
lHet is mogelijk dat de vermoeidheidswaarschuwing onder de volgende
omstandigheden niet normaal functioneert.
lWanneer de (gele) rijstrookstrepen minder goed zichtbaar zijn doordat deze vuil
zijn of de verf afgesleten is.
lDe auto schokt of slingert voortdurend als gevolg van sterke wind of oneffen
wegen.
lEr wordt agressief met de auto gereden.lBij het veelvuldig wisselen van rijstrook.
lDe vermoeidheidswaarschuwing bespeurt de vermoeidheid en verminderde
oplettendheid van de bestuurder op basis van de rijgegevens bij een rijsnelheid tussen
ongeveer 65 en 140 km/h gedurende ongeveer 20 minuten. De rijgegevens zullen
onder de volgende omstandigheden worden teruggesteld.
lDe auto wordt gedurende 5 minuten of langer stopgezet.lDe rijsnelheid is minder dan ongeveer 65 km/h gedurende ongeveer 30 minuten.lHet contact is uitgezet.
lNadat de vermoeidheidswaarschuwing het eerste bericht dat een rustpauze aanraadt
heeft getoond, wordt geen volgend bericht getoond totdat er 45 minuten verstreken
zijn.
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
4-167
Page 332 of 805
qDisplay van
vermoeidheidswaarschuwing
Wanneer het systeem vermoeidheid of
verminderde oplettendheid van de
bestuurder bespeurt, wordt het
waarschuwingsgeluid geactiveerd en
verschijnt er een alarmmelding in de
multi-informatiedisplay.
qUitschakelen van de
vermoeidheidswaarschuwing
De vermoeidheidswaarschuwing kan
ingesteld worden zodat deze niet wordt
geactiveerd.
Zie Gebruikersinstellingen op pagina
9-14.
4-168
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
Page 333 of 805

Achteruitrijwaarschuwingssysteem (RCTA)í
Het achteruitrijwaarschuwingssysteem (RCTA) is bedoeld om de bestuurder tijdens het
achteruitrijden te assisteren bij het controleren van het gebied aan de achterzijde van de
auto aan beide kanten door de bestuurder te waarschuwen voor de aanwezigheid van
voertuigen die vanaf de achterzijde naderen.
Het achteruitrijwaarschuwingssysteem (RCTA) bespeurt voertuigen die tijdens het
achteruitrijden uit een parkeerruimte vanaf de linker- en rechterzijde van de auto naderen
en waarschuwt de bestuurder voor mogelijk gevaar met behulp van de dodehoekmonitor
(BSM) waarschuwingslampjes en de waarschuwingszoemer.
Detectiegebieden
Uw auto
Werking van achteruitrijwaarschuwingssysteem (RCTA)
1. Het achteruitrijwaarschuwingssysteem (RCTA) functioneert wanneer de
versnellingshendel (handgeschakelde versnellingsbak) of de keuzehendel (automatische
transmissie) in de achteruitstand (R) gezet wordt.
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
4-169íBepaalde modellen.
Page 334 of 805

2. Als er de kans bestaat op een botsing met een naderend voertuig, gaat het
dodehoekmonitor (BSM) waarschuwingslampje knipperen en wordt tegelijkertijd de
waarschuwingszoemer geactiveerd.
(Met achteruitkijkmonitor)
De waarschuwingsindikatie van het achteruitrijwaarschuwingssysteem (RCTA) in de
achteruitkijkmonitor werkt ook synchroon met het dodehoekmonitor (BSM)
waarschuwingslampje op de portierspiegels.
(Met achteruitkijkmonitor)
WAARSCHUWING
Controleer altijd visueel de directe omgeving alvorens daadwerkelijk uw auto in de
achteruit te zetten:
Het systeem is enkel bedoeld om u bij het achteruitrijden te helpen op
achteropkomende voertuigen te controleren. Als gevolg van bepaalde beperkingen ten
aanzien van de werking van dit systeem, bestaat de kans dat het dodehoekmonitor
(BSM) waarschuwingslampje niet of met vertraging knippert alhoewel er zich een
voertuig achter uw auto bevindt. Neem het als bestuurder altijd tot uw
verantwoordelijkheid te controleren op achteropkomend verkeer.
4-170
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
Page 335 of 805
OPMERKING
lIn de volgende gevallen gaat de dodehoekmonitor (BSM) OFF indikatie/
indikatielampje branden en wordt de werking van het systeem stopgezet. Laat de auto
zo spoedig mogelijk door een officiële Mazda dealer inspecteren als de
dodehoekmonitor (BSM) OFF indikatie/indikatielampje blijft branden.
lEr heeft zich een probleem in het systeem voorgedaan, inclusief de
dodehoekmonitor (BSM) waarschuwingslampjes.
lEr is een grote afwijking ontstaan in de montagepositie van een radarsensor
(achter).
lEr heeft zich een grote hoeveelheid sneeuw of ijs verzameld op de achterbumper
nabij een radarsensor (achter).
lRijden gedurende langere perioden op met sneeuw bedekte wegen.lDe temperatuur in de buurt van de radarsensoren is buitengewoon hoog als gevolg
van het langdurig rijden op hellingen tijdens de zomer.
lDe accuspanning is afgenomen.
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
4-171
Page 336 of 805
OPMERKING
lOnder de volgende omstandigheden kunnen de radarsensoren (achter) geen grote
objecten bespeuren of kunnen deze moeilijk bespeurd worden.
lDe rijsnelheid bij het achteruitrijden is ongeveer 10 km/h of hoger.lHet detectiegebied van de radarsensor (achter) wordt gehinderd door een nabije
muur of geparkeerd voertuig. Rijd achteruit tot een plaats waar het detectiegebied
van de radarsensor niet meer gehinderd wordt.)
Uw auto
lEr nadert een voertuig direct vanaf de achterzijde van uw auto.
Uw auto
lDe auto staat op een helling geparkeerd.
Uw auto
lHet systeem functioneert direct na het indrukken van de dodehoekmonitor (BSM)
schakelaar.
lIn de volgende gevallen kan het moeilijk zijn de dodehoekmonitor (BSM)
waarschuwingslampjes die op de portierspiegels zijn aangebracht te zien branden/
knipperen.
lDe portierspiegels zijn bedekt met sneeuw of ijs.lWanneer de voorportierruit beslagen is of bedekt is met sneeuw, ijs of modder.
4-172
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE