Page 273 of 805
Achterruitverwarming
De achterruitverwarming ontdoet de
achterruit van wasem.
Het contact moet op ON staan.
Druk op de schakelaar om de
achterruitverwarming in te schakelen. De
achterruitverwarming functioneert
gedurende ongeveer 15 minuten en wordt
dan automatisch uitgeschakeld.
Het indikatielampje brandt wanneer de
achterruitverwarming in werking is.
Druk nogmaals op de schakelaar om de
achterruitverwarming uit te schakelen
alvorens de 15 minuten zijn verstreken.
Volautomatisch type airconditioning
Indikatielampje
Handbediend type airconditioning
Indikatielampje
OPGELET
Gebruik nooit scherpe voorwerpen of
ruitreinigingsmiddelen die
schuurmiddelen bevatten om de
binnenzijde van de achterruit te
reinigen. Dit om beschadiging van de
verwarmingsdraden in de ruit te
voorkomen.
Tijdens het rijden
Schakelaars en regelaars
4-109
Page 274 of 805
OPMERKING
lDeze achterruitverwarming is niet
bestemd voor het doen smelten van
sneeuw. Als sneeuw zich op de
achterruit heeft opgehoopt, deze eerst
verwijderen alvorens de
achterruitverwarming te gebruiken.
lDe instelling van de
achterruitverwarming kan gewijzigd
worden. Na het veranderen van de
instelling, stopt de
achterruitverwarming automatisch
nadat 15 minuten zijn verstreken en
wanneer de omgevingstemperatuur
hoog is. Wanneer de
omgevingstemperatuur laag is, blijft
de achterruitverwarming in werking
totdat de schakelaar opnieuw wordt
ingedrukt.
Zie Gebruikersinstellingen op pagina
9-14.
qSpiegelverwarmingí
Voor het inschakelen van de
spiegelverwarmingen, het contact op ON
zetten en de
achterruitverwarmingsschakelaar
indrukken (pagina 4-109).
Claxon
Druk voor het gebruik van de claxon op
het
symbool op het stuurwiel.
4-110
Tijdens het rijden
íBepaalde modellen.
Schakelaars en regelaars
Page 275 of 805

Waarschuwingsknipperlichten
Dewaarschuwingsknipperlichtendienen
steeds te worden gebruikt wanneer u de
auto in een noodgeval op de rijbaan of
langs de kant van de weg tot stilstand
brengt.
De
waarschuwingsknipperlichtendienen als
waarschuwing voor de overige
weggebruikers om bijzondere
voorzichtigheid in acht te nemen bij het
benaderen of passeren van uw auto.
Druk de
waarschuwingsknipperlichtschakelaar in
en alle richtingaanwijzerlampen zullen
gaan knipperen. De
waarschuwingsknipperlichtindikatielampjesin
de instrumentengroep gaan tegelijkertijd
knipperen.
OPMERKING
lDe richtingaanwijzers kunnen niet
gebruikt worden wanneer de
waarschuwingsknipperlichtenzijn
ingeschakeld.
lControleer de plaatselijk geldende
bepalingen betreffende het gebruik
van de
waarschuwingsknipperlichtenbij
het slepen van de auto om na te gaan
of er geen inbreuk wordt gedaan op
de wettelijke bepalingen.
lAls het rempedaal tijdens het rijden
op gladde wegen wordt ingetrapt,
kan het noodstopsignaalsysteem in
werking treden waardoor alle
richtingaanwijzers en signalen voor
rijbaanverandering gaan knipperen.
Zie Noodstopsignaalsysteem op
pagina 4-117.
lWanneer het noodstopsignaalsysteem
in werking is, gaan alle
richtingaanwijzers automatisch snel
knipperen om de bestuurder van het
voertuig achter u te waarschuwen
voor een plotselinge
noodstopsituatie. Zie
Noodstopsignaalsysteem op pagina
4-117.
Tijdens het rijden
Schakelaars en regelaars
4-111
Page 276 of 805

Remsysteem
qVoetrem
Uw Mazda is uitgerust met een
bekrachtigd remsysteem dat bij normaal
gebruik zichzelf automatisch afstelt.
In het geval de rembekrachtiging uitvalt,
tengevolge van het afslaan van de motor
of enige andere reden, kunt u de auto
alsnog tijdig tot stilstand brengen door het
rempedaal met een grotere kracht dan
normaal in te drukken. De remafstand
wordt dan echter langer dan gebruikelijk.
WAARSCHUWING
Laat de auto nadat de motor is
afgeslagen of stopgezet niet
doorrijden, maar zoek een veilige
plaats op om te stoppen:
De auto laten doorrijden wanneer de
motor is afgeslagen of stopgezet is
gevaarlijk. Voor het indrukken van het
rempedaal is dan meer kracht vereist
en wanneer u het rempedaal pompend
blijft indrukken, bestaat de kans dat de
rembekrachtiging wegvalt. Dit heeft
een langere remweg tot gevolg en kan
zelfs ongelukken veroorzaken.
WAARSCHUWING
Schakel bij afdaling van steile
hellingen in een lagere versnelling:
Het is gevaarlijk wanneer u tijdens het
rijden uw voet onafgebroken op het
rempedaal laat rusten of over lange
afstanden de remmen continu
gebruikt. Dit veroorzaakt
oververhitting van de remmen,
hetgeen een langere remweg en zelfs
volledige weigering van de remmen tot
gevolg kan hebben. Dit kan er toe
leiden dat u de macht over het stuur
verliest en een ongeluk veroorzaakt.
Vermijd doorlopend gebruik van de
remmen.
Droog remmen die nat geworden zijn
door langzaam te rijden, het gaspedaal
los te laten en het rempedaal enkele
malen licht in te trappen totdat de
remwerking weer normaal wordt:
Rijden met natte remmen is gevaarlijk.
De grotere remafstand of het naar één
kant trekken van de auto tijdens het
remmen kan een ernstig ongeluk
veroorzaken. Licht afremmen geeft
aan of het remvermogen verminderd
is.
4-112
Tijdens het rijden
Remmen
Page 277 of 805

OPGELET
lLaat uw voet tijdens het rijden niet
op het koppelingspedaal of
rempedaal rusten en houd het
koppelingspedaal niet onnodig
halverwege ingetrapt. Anders kan dit
onderstaande gevolgen hebben:
lDe onderdelen van koppeling en
rem zullen sneller slijten.
lDe remmen kunnen oververhit
raken waardoor de remwerking
nadelig beïnvloed wordt.
lTrap het rempedaal altijd met uw
rechtervoet in. Wanneer u het
rempedaal met de niet gewende
linkervoet intrapt, kan dit in een
noodsituatie uw reactietijd vertragen
wat een onvoldoende remwerking tot
gevolg kan hebben.
lDraag schoenen die geschikt zijn
voor het rijden om te voorkomen dat
uw schoen bij het intrappen van het
gaspedaal met het rempedaal in
aanraking komt.
qElektrische handrem
De elektrische handreminstallatie trekt de
handrem aan met behulp van een
elektrische motor. Wanneer de schakelaar
wordt aangezet, gaat het indikatielampje
op de elektrische handremschakelaar
branden.
Indikatielampje
WAARSCHUWING
Ga niet met de auto rijden terwijl de
elektrische handrem is aangetrokken:
Als er met aangetrokken handrem met
de auto wordt gereden, kunnen de
remonderdelen oververhit raken en
kan het remsysteem onklaar worden,
wat ongelukken kan veroorzaken.
Zet de elektrische handrem vrij
voordat u gaat rijden en controleer dat
het indikatielampje van de elektrische
handrem uit is.
Tijdens het rijden
Remmen
4-113
Page 278 of 805

OPMERKING
lDe elektrische handrem kan niet
aangetrokken of vrijgezet worden
wanneer de accu van de auto
uitgeput is.
lAls de elektrische handrem
veelvuldig achtereen wordt
aangetrokken en vrijgezet, bestaat de
kans dat de werking ervan wordt
stopgezet om oververhitting van de
motor te voorkomen. Wacht in dit
geval ongeveer 1 minuut alvorens de
elektrische handremschakelaar
opnieuw te bedienen.
lTijdens het aantrekken of vrijzetten
van de elektrische handrem is een
werkingsgeluid hoorbaar, echter dit
duidt niet op een defect.
lAls de elektrische handrem
gedurende langere tijd niet wordt
gebruikt, wordt terwijl de auto
geparkeerd staat een automatische
inspectie van het systeem uitgevoerd.
Er is een werkingsgeluid hoorbaar,
echter dit duidt niet op een probleem.
lWanneer de elektrische handrem
wordt aangetrokken en het contact
op OFF wordt gezet, is er een
werkingsgeluid hoorbaar, echter dit
duidt niet op een probleem.
lHet is mogelijk dat het rempedaal
beweegt terwijl de elektrische
handrem wordt aangetrokken of
vrijgezet, echter dit duidt niet op een
probleem.
OPMERKING
lAls tijdens het rijden continu aan de
elektrische handremschakelaar wordt
getrokken, wordt de elektrische
handrem aangetrokken en wordt de
waarschuwingszoemer van de
elektrische handrem geactiveerd.
Wanneer de schakelaar wordt
losgelaten, wordt de elektrische
handrem vrijgezet en stopt de
zoemtoon.
lAls de elektrische handrem wordt
aangetrokken terwijl het contact uit
staat of in de stand ACC staat, is het
mogelijk dat het indikatielampje van
de elektrische handrem in de
instrumentengroep en het
indikatielampje in de schakelaar
gedurende 15 seconden gaan
branden.
lWanneer u de auto door een
automatische autowasinstallatie laat
rijden, kan het nodig zijn het contact
uit te zetten en de handrem vrij te
zetten, afhankelijk van het type
automatische autowasinstallatie.
4-114
Tijdens het rijden
Remmen
Page 279 of 805

Aantrekken van de elektrische
handrem
De elektrische handrem kan worden
aangetrokken ongeacht de stand van de
contactschakelaar.
Trap het rempedaal stevig in en trek de
elektrische handremschakelaar omhoog.
De elektrische handrem wordt
aangetrokken en het elektrische
handremindikatielampje en het
indikatielampje van de elektrische
handremschakelaar gaan branden.
Zie Waarschuwings/indikatielampjes op
pagina 4-38.
Vrijzetten van de elektrische handrem
De elektrische handrem kan vrijgezet
worden terwijl het contact op ON staat of
de motor draait. Wanneer de elektrische
handrem wordt vrijgezet, gaan het
elektrische handremindikatielampje en het
indikatielampje van de elektrische
handremschakelaar uit.Handmatig vrijzetten van de
elektrische handrem
Trap het rempedaal stevig in en druk de
elektrische handremschakelaar in.
Automatisch vrijzetten van de
elektrische handrem
Als het gaspedaal wordt ingetrapt terwijl
de elektrische handrem is aangetrokken en
aan alle onderstaande voorwaarden is
voldaan, wordt de handrem automatisch
vrijgezet.
lWanneer de motor draait.
lHet bestuurdersportier is gesloten.
lDe veiligheidsgordel van de bestuurder
is vastgemaakt.
(Handgeschakelde versnellingsbak)
lDe versnellingshendel staat in een
andere stand dan neutraal.
lHet koppelingspedaal wordt
halverwege ingetrapt
(Automatische transmissie)
lDe keuzehendel staat in stand D, M of
R
Tijdens het rijden
Remmen
4-115
Page 280 of 805

OPMERKING
Als het gaspedaal door iets zoals de
voet van de bestuurder wordt
aangeraakt terwijl de motor draait en de
elektrische handrem is aangetrokken, is
het mogelijk dat de handrem
automatisch wordt vrijgezet. Als u niet
van plan bent meteen weg te rijden, zet
dan de versnellingshendel
(handgeschakelde versnellingsbak) in
de neutraalstand of zet de keuzehendel
(automatische transmissie) in de stand P
of N.
qDisplayaanduiding
Bij auto's met een type A
instrumentengroep, de toestand van de
auto controleren of de auto door een
deskundige reparateur laten inspecteren,
bij voorkeur een officiële Mazda
reparateur, overeenkomstig de indikatie.
qWaarschuwingslampje
Systeemdefecten of bedrijfstoestanden
worden aangeduid door een
waarschuwing.
Zie Waarschuwings/indikatielampjes op
pagina 4-38.
qRemblokslijtage-indikator
Wanneer de schijfremblokken versleten
raken, komen de ingebouwde
slijtageindikators in aanraking met de
remschijven. Dit veroorzaakt een piepend
geluid dat als waarschuwing dient dat de
remblokken vernieuwd moeten worden.
Indien u tijdens het rijden dit geluid hoort,
dient u de remblokken zo spoedig
mogelijk door een deskundige reparateur,
bij voorkeur een officiële Mazda
reparateur te laten controleren en zonodig
te laten vernieuwen.
WAARSCHUWING
Rijd niet met versleten
schijfremblokken:
Rijden met versleten remblokken is
gevaarlijk. De remmen kunnen
weigeren, waardoor u het risico van
een ernstig ongeluk loopt. Raadpleeg
een deskundige reparateur, bij
voorkeur een officiële Mazda
reparateur zodra u een piepend geluid
hoort.
4-116
Tijdens het rijden
Remmen