Page 145 of 319
MONTAGE UNIVERSEEL ISOFIX
KINDERZITJE
Zet het kinderzitje vast met behulp van de twee
onderste verankeringspunten (metalen stangen die
in het voertuig zijn ingebouwd) A fig. 106 die op
de achterbank zitten, maak dan de bovenste
gordel (geleverd bij het kinderzitje) vast
aan verankeringspunt B fig. 107 dat in het
achterste deel van de rugleuning zit.Bij Isofix Universeel-kinderzitjes moeten alle zitjes
goedgekeurd zijn volgens de ECE R44-richtlijn
(R44/03 of hoger) “Universeel Isofix".
fig. 106L0F0177fig. 107L0F0087
141
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 146 of 319

BELANGRIJK
Als een Universeel ISOFIX kinderzitje
niet aan alle verankeringspunten is
vastgemaakt, zal het kinderzitje het kind
niet goed kunnen beschermen. In geval van
een aanrijding zou het kind ernstig gewond
kunnen raken of gedood kunnen worden.In het Lancia Lineaccessori-assortiment is een
“Universeel Isofix” “Duo Plus”-kinderzitje en het
speciale "G 0/1 S" zitje beschikbaar.
Zie het bij het kinderzitje geleverde
instructieboekje voor meer informatie over de
montage en/of het gebruik.
BELANGRIJK
Monteer het kinderzitje alleen bij
stilstaande auto. Het kinderzitje is op
de juiste wijze aan de beugels bevestigd als
de vergrendeling hoorbaar vastklikt. De
instructies voor de montage, de demontage
en de plaatsing moeten in elk geval worden
nageleefd. De fabrikant van het kinderzitje
is verplicht deze instructies bij het
kinderzitje te leveren.
142
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 147 of 319

GESCHIKTHEID VAN DE ZITPLAATSEN VOOR GEBRUIK VAN HET ISOFIX UNIVERSEEL
KINDERZITJE
In de onderstaande tabel worden, conform de Europese regelgeving ECE 16, de verschillende
mogelijkheden weergegeven van de montage van Universeel Isofix kinderzitjes op de stoelen die zijn
uitgerust met Isofix-beugels.
Gewichtsgroep Positie kinderzitje Klasse Isofix bevestiging Inzittende achter
Groep 0 tot 10 kg Tegen de rijrichting in E
IL (*)
Groep 0+ tot 13 kgTegen de rijrichting in E
IL (*)
Tegen de rijrichting in DIL (*)
Tegen de rijrichting in CX
Groep 1 van 9 tot 18 kgTegen de rijrichting in D
IL (*)
Tegen de rijrichting in CX
In de rijrichting BIUF
In de rijrichting BIIUF
In de rijrichting AIUF
IL (*): Het Isofix kinderzitje kan worden gemonteerd door de stoelstand van de voorstoel te verstellen.
X: Isofix plaats niet geschikt voor Isofix-kinderzitjes in deze gewichtsgroep en/of maatklasse.
IUF: geschikt voor Isofix kinderzitjes uit de universele klasse (met derde bevestigingspunt boven) die in de rijrichting bevestigd
moeten worden en die goedgekeurd zijn voor het gebruik voor de specifieke gewichtsgroep
143
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 148 of 319

AIRBAG
De auto is uitgerust met frontairbags voor
bestuurder en passagier, zijairbags voor
bestuurder en passagier voor bescherming van
borst en schouders (voor bepaalde versies/
markten) en hoofdairbags voor het beschermen
van de hoofden van de inzittenden voorin.
FRONTAIRBAGS
De frontairbags (bestuurder en passagier)
beschermen de inzittenden voorin bij middelzware
en zware frontale botsingen, door de airbag tussen
de inzittende en het stuurwiel of het dashboard
op te blazen.
Als de airbags niet worden opgeblazen bij andere
soorten botsingen (botsingen opzij, achterop,
over de kop slaan enz.), wijst dit niet op een
storing van het systeem.
De frontairbags voor bestuurder en passagier zijn
geen vervanging voor de veiligheidsgordels, maar
een aanvulling hierop. Draag dus altijd
veiligheidsgordels, zoals trouwens bij de wet
voorgeschreven is in alle Europese landen en de
meeste landen daarbuiten.
Bij een botsing worden degenen die geen
veiligheidsgordel dragen naar voren geworpen en
kunnen zo in contact komen met een airbag die
nog niet volledig opgeblazen is. Onder deze
omstandigheden wordt de inzittende minder door
de airbag beschermd.In de volgende situaties kan het voorkomen dat de
frontairbags niet worden opgeblazen:
❒frontale botsingen tegen makkelijk vervormbare
onderdelen, die niet het front van de auto zijn
(bijv. spatbord tegen de vangrail, etc. )
❒de auto schuift onder andere voertuigen of
veiligheidsbarrières (bijvoorbeeld onder
vrachtwagens of vangrails).
Als de airbags onder de hierboven beschreven
omstandigheden niet opgeblazen worden, dan
bieden ze geen aanvullende bescherming ten
opzichte van de veiligheidsgordels, zodat hun
activering geen zin heeft.
In deze gevallen wijst de uitgebleven activering
dus niet op een storing van het systeem.
BELANGRIJK
Breng geen stickers of andere
voorwerpen op het stuurwiel, op het
dashboard in de zone van de
passagiersairbag, op de zijkant van de
dakbekleding en op de stoelen aan. Plaats
nooit voorwerpen (bijv. mobiele telefoons)
op het dashboard aan passagierszijde,
omdat deze het correct openen van de
passagiersairbag kunnen hinderen en tevens
de inzittenden ernstig kunnen verwonden.
144
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 149 of 319
Frontairbag bestuurderszijde
Deze bestaat uit een onmiddellijk opblaasbaar
kussen dat in een speciale ruimte in het midden
van het stuurwiel is geplaatst fig. 108.
BELANGRIJK
Rijd altijd met de handen op de rand
van het stuurwiel zodat de airbag
indien nodig ongehinderd opgeblazen kan
worden. Rijd niet met voorover gebogen
lichaam. Houd de rug goed rechtop tegen de
rugleuning gedrukt.Frontairbag passagierszijde
Deze bestaat uit een onmiddellijk opblaasbaar
kussen dat in een speciale ruimte in dashboard is
opgeborgen fig. 109: deze airbag heeft een groter
volume dan de bestuurdersairbag.
fig. 108L0F0072fig. 109L0F0073
145
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 150 of 319

BELANGRIJK
ZEER GEVAARLIJK: Plaats NOOIT
een kinderzitje tegen de rijrichting in
op de passagiersstoel van auto's met
een actieve passagiersairbag. Bij
een ongeval, hoe klein ook, kan de airbag
ernstig letsel en zelfs de dood van de baby
tot gevolg hebben. Daarom moet de
passagiersairbag altijd uitgeschakeld
worden als een kinderzitje tegen de
rijrichting in gemonteerd wordt op de
voorste passagiersstoel. Bovendien moet de
passagiersstoel zo ver mogelijk naar
achteren zijn geschoven om te voorkomen
dat het kinderzitje eventueel in aanraking
komt met het dashboard. Schakel de
passagiersairbag onmiddellijk weer in als
het kinderzitje is verwijderd.Uitschakeling frontairbag en zijairbag aan
passagierszijde voor bescherming van
borst/bekken (voor bepaalde versies/markten)
Als een kind in een kinderzitje dat achterstevoren
op de voorstoel is geplaatst vervoerd moet worden,
schakel dan de frontairbag en zijairbag voor
bescherming van bekken, borst en schouders aan
passagierszijde uit (voor bepaalde markten/
versies).
BELANGRIJK Zie voor het uitschakelen van de
airbags de beschrijving in het hoofdstuk
"Kennismaking met de auto", paragraaf
"Menuopties".
Bij uitgeschakelde airbags gaat het
waarschuwingslampje
op het
instrumentenpaneel branden.
146
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 151 of 319

ZIJAIRBAGS
(Zijairbag (voor bepaalde versies/markten) en
hoofdairbag)
Om de bescherming van de inzittenden in geval
van een flankbotsing te vergroten, is de auto
uitgerust met in de stoel gemonteerde zijairbags
(voor bepaalde markten/versies) en hoofdairbag.
Zijairbags
(voor bepaalde versies/markten)
Deze bestaan uit twee soorten kussens die zich in
de rugleuning van de voorstoelen bevinden
fig. 110 en die de borst en schouders van de
inzittenden bij middelzware flankbotsingen
beschermen.
Hoofdairbag
Deze twee "gordijnairbags" bevinden zich achter
de dakbekleding aan de zijkanten en zijn fig. 111
afgedekt met speciale afwerkingselementen.
Dit type airbag is ontworpen om het hoofd van de
inzittenden voorin en achterin te beschermen bij
flankbotsingen, dankzij het grote oppervlak dat in
opgeblazen toestand wordt beslagen.
Bij lichte flankbotsingen is het opblazen van de
hoofdairbags niet vereist.
Het systeem biedt de beste bescherming bij een
flankbotsing als de passagier correct op zijn stoel
zit, zodat de hoofdairbag zo goed mogelijk
opgeblazen kan worden.BELANGRIJK Hang geen harde voorwerpen aan
de kledinghaken of de steunhandgrepen.
fig. 110L0F0203
147
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 152 of 319

BELANGRIJK Steun niet met het hoofd, de armen
of de ellebogen tegen het portier, de ruiten of in
het gebied van de hoofdairbag om mogelijke
verwondingen tijdens het opblazen te voorkomen.
BELANGRIJK Steek nooit het hoofd, de armen
of ellebogen uit het raam.
BELANGRIJK
Reinig de stoelen niet met water of stoom onder
druk (met de hand of in een automatisch
wasapparaat).
De front- en/of zijairbags kunnen in werking
treden bij heftige botsingen tegen de onderkant
van de auto (bijv. botsing met treden,
trottoirbanden, kuilen of verkeersdrempels, enz.).Als de airbag geactiveerd wordt, ontsnapt er een
kleine hoeveelheid poeder: dit poeder is niet
schadelijk en duidt niet op het begin van een
brand. Dit poeder kan echter de huid en ogen
irriteren: was ze in dit geval met neutrale zeep en
water.
De controle, reparatie en vervanging van de
airbags moeten door het Lancia Servicenetwerk
worden uitgevoerd.
Als de auto wordt gesloopt, moet men het
airbagsysteem onwerkzaam laten maken door het
Lancia Servicenetwerk.
Gordelspanners en airbags worden op
verschillende manieren geactiveerd, afhankelijk
van het type botsing. Als een of meerdere van deze
voorzieningen niet in werking treden, dan duidt
dat niet op een storing in het systeem.
BELANGRIJK
Als bij het draaien van de
contactsleutel naar de stand MAR, het
lampje
niet gaat branden of tijdens het
rijden blijft branden, dan is er mogelijk een
storing in de veiligheidssystemen. In dat
geval kunnen de airbags of gordelspanners
niet geactiveerd worden bij een botsing of, in
een zeer beperkt aantal gevallen, per
ongeluk geactiveerd worden. Laat het
systeem controleren door het Lancia
Servicenetwerk alvorens verder te rijden.
fig. 111L0F0226
148
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER