Page 177 of 319

ALGEMENE STORINGSMELDING
(geel)
(voor bepaalde versies/markten)
Het lampje gaat branden onder de volgende
omstandigheden. Raadpleeg in dergelijke gevallen
het Lancia Servicenetwerk om de storing zo
spoedig mogelijk te verhelpen.
Snelheidslimiet overschreden
(voor bepaalde versies/markten)
Het lampje gaat branden als de in het Setup-menu
ingestelde snelheidslimiet wordt overschreden.
Bij sommige versies verschijnen er bij het
overschrijden van deze limiet een bericht en een
symbool op het display en klinkt er een
geluidssignaal.
Storing afsluiter van de brandstoftoevoer
(voor bepaalde versies/markten)
Het lampje gaat branden (en er verschijnt een
melding op de display) wanneer de afsluiter van
de brandstoftoevoer ingrijpt of defect is.
Storing Start&Stop
(voor bepaalde versies/markten)
Het lampje gaat branden (en er verschijnt een
melding op de display) wanneer een storing is het
Start&Stop systeem wordt vastgesteld.Storing regensensor
(voor bepaalde versies/markten)
Het lampje gaat branden (en er verschijnt een
melding op de display) wanneer een storing in de
regensensor wordt vastgesteld.
Storing parkeersensor
(voor bepaalde versies/markten)
Het lampje gaat branden (en er verschijnt een
melding op de display) wanneer een storing in de
parkeersensor wordt vastgesteld.
Storing schemersensor
(voor bepaalde versies/markten)
Het lampje gaat branden (en er verschijnt een
melding op de display) wanneer een storing in de
schemersensor wordt vastgesteld.
Storing oliedruksensor
Versies met multifunctioneel display:een storing
van de oliedruksensor wordt aangegeven door het
aangaan van het controlelampje op het
instrumentenpaneel.
Versies met herconfigureerbaar multifunctioneel
display:de storing van de oliedruksensor wordt
aangegeven met een brandend pictogram op
de display.
173
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 178 of 319

STORING BUITENVERLICHTING
(geel)
Dit lampje gaat branden (en bij sommige versies
verschijnen ook een melding en een symbool op de
display) om een defect van een de volgende
lichten aan te geven:
❒dagverlichting (DRLs) (voor bepaalde
versies/markten, indien aanwezig);
❒stadslicht;
❒richtingaanwijzers;
❒mistachterlicht;
❒kentekenverlichting;
❒remlichten (alleen versies met multifunctioneel
display).
De storing kan de volgende oorzaken hebben: een
of meer lampen doorgebrand, de betreffende
zekering(en) doorgebrand of elektrische
verbinding onderbroken.
MISTACHTERLICHTEN (geel)
De lampjes gaan branden wanneer het
mistachterlicht wordt ingeschakeld. Ook de led op
de knop
gaat branden.
MISTLAMPEN VOOR (groen)
Het lampje gaat branden wanneer de mistlampen
voor worden ingeschakeld. Ook de led boven de
knop
gaat branden.
STADLICHT EN DIMLICHT
(groen)/FOLLOW ME HOME (groen)
STADSLICHT EN DIMLICHT
Het lampje gaat branden wanneer het stadslicht/
dimlicht wordt ingeschakeld.
FOLLOW ME HOME
Dit lampje gaat branden (en bij sommige versies
verschijnen er ook een bericht en een symbool
op het display) als deze functie wordt
ingeschakeld (zie paragraaf “Follow me home” in
het hoofdstuk “Kennismaking met de auto”).
GROOTLICHT (blauw)
Het lampje gaat branden wanneer het grootlicht
worden ingeschakeld.
174
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 179 of 319

LINKER RICHTINGAANWIJZER
(groen) (knipperend)
Het lampje gaat branden wanneer de
richtingaanwijzerhendel omlaag wordt verplaatst
of, samen met de rechter richtingaanwijzer,
wanneer de drukknop voor de
alarmknipperlichten wordt ingedrukt.
RECHTER RICHTINGAANWIJZER
(groen) (knipperend)
Het lampje gaat branden wanneer de
richtingaanwijzerhendel omhoog wordt verplaatst
of, samen met de linker richtingaanwijzer,
wanneer de drukknop voor de
alarmknipperlichten wordt ingedrukt.
ELEKTRISCHE
STUURBEKRACHTIGING
“DUALDRIVE” AAN (groen)
Het opschrift CITY verschijnt (bij sommige versies
verschijnt een pictogram op de display) als de
elektrische stuurbekrachtiging “dualdrive” wordt
ingeschakeld. Druk hiervoor op de betreffende
knop A (zie paragraaf “Elektrische
stuurbekrachtiging Dualdrive” in het hoofdstuk
"Kennismaking met de auto").Het opschrift CITY (of het symbool op het
display) verdwijnt als de knop wordt ingedrukt.
PORTIEREN/MOTORKAP/
BAGAGERUIMTE OPEN (rood)
Het lampje gaat branden (bij sommige versies
verschijnen er ook een bericht en een symbool op
het display) wanneer één of meerdere portieren, de
motorkap of de achterklep niet goed gesloten
zijn.
Er klinkt een geluidssignaal als de portieren open
zijn terwijl het voertuig rijdt.
START&STOP SYSTEEM INSCHAKELEN/
UITSCHAKELEN
Start&Stop systeem inschakelen
Er verschijnt een bericht op het display wanneer
het Start&Stopsysteem wordt ingeschakeld.
In deze omstandigheid is de led op de
knop op
het bedieningspaneel op het dashboard gedoofd
(zie paragraaf “Start&Stop” in het hoofdstuk
"Kennismaking met de auto").
175
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 180 of 319

Start&Stop systeem uitschakelen
❒Versies met herconfigureerbaar multifunctioneel
display:wanneer het Start&Stop systeem wordt
uitgeschakeld, verschijnt een melding op de
display.
❒Versies met herconfigureerbaar multifunctioneel
display:het
symbool en een speciaal bericht
verschijnen op het display wanneer het
Start&Stop systeem wordt uitgeschakeld.
De led boven de
knop brandt wanneer het
systeem is uitgeschakeld.
STORING START&STOP SYSTEEM
Versies met multifunctioneel display
Een storing in het Start&Stopsysteem wordt
aangegeven door het aangaan van het
lampje
(bij bepaalde versies/markten) op het
instrumentenpaneel en met een bericht op het
display.
Versies met herconfigureerbaar
multifunctioneel display)
Het symbool
en een speciaal bericht verschijnen
op het display wanneer er een storing in het
Start&Stop systeem wordt vastgesteld.
Neem contact op met het Lancia Servicenetwerk
als een storing in het Start&Stop systeem optreedt.
KANS OP GLAD WEGDEK
(voor bepaalde versies/markten)
Bij versies voorzien van "Herconfigureerbaar
multifunctioneel display" verschijnen er een
bericht en een symbool wanneer de
buitentemperatuur 3°C of lager bedraagt.
BELANGRIJK Bij een storing van de
buitentemperatuursensor, worden streepjes i.p.v.
temperatuurwaarden op het display weergegeven.
ASR SYSTEEM
ASR systeem uitschakelen
Het ASR systeem kan worden uitgeschakeld door
op de knop ASR OFF te drukken (zie de paragraaf
"ASR systeem" in het hoofdstuk "Kennismaking
met de auto").
Bij versies met herconfigureerbaar
multifunctioneel display, wordt bij uitschakeling
van het systeem een bericht en een symbool op het
display weergegeven; tegelijk gaat ook de led op
de ASR OFF knop branden.
176
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 181 of 319
ECO-FUNCTIE INSCHAKELEN/
UITSCHAKELEN (0.9 TwinAir 85 pk versies)
De inschakeling/uitschakeling van de ECO functie
door het indrukken van de betreffende knop (zie
de paragraaf "Bedieningselementen" in het
hoofdstuk "Kennismaking met de auto")
is aangegeven met een melding op de display.SERVICE (GEPROGRAMMEERD
ONDERHOUDSSCHEMA) VERVALLEN
Wanneer het onderhoudsinterval bijna is vervallen
en de sleutel in de stand MAR wordt gedraaid,
verschijnt de melding "Service" op het
herconfigureerbaar multifunctioneel display,
gevolgd door het aantal resterende kilometers of
mijlen. Neem contact op met het Lancia
Servicenetwerk om de werkzaamheden van het
"Geprogrammeerd onderhoudsschema" te laten
verrichten en de melding te resetten.
177
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 182 of 319

NOODGEVALLEN
Wij adviseren om in een noodsituatie het gratis telefoonnummer te bellen dat in het
garantieboekje is vermeld. Het is ook mogelijk om op de website www.lancia.com de
dichtstbijzijnde Lancia dealer te zoeken.
DE MOTOR STARTEN
Ga onmiddellijk naar het Lancia Servicenetwerk
als het waarschuwingslampje
op het
instrumentenpaneel vast blijft branden.
STARTEN MET HULPACCU
Als de accu leeg is, kan de motor gestart worden
met een hulpaccu met dezelfde of een iets hogere
capaciteit dan de lege accu.
Ga als volgt te werk om te starten:❒verbind de plusklemmen (+teken bij de klem)
van beide accu’s met een startkabel fig. 114;
❒sluit met een tweede startkabel de minklem–
van de hulpaccu aan op een massapuntop
de motor of de versnellingsbak van de auto die
gestart moet worden;
❒start de motor;
❒maak als de motor gestart is, de kabels in de
omgekeerde volgorde los.
Lees voor versies met het Start&Stop systeem, in
geval van starten met een hulpaccu, de paragraaf
“Start&Stop systeem” in het hoofdstuk
“Kennismaking met de auto”.
Als de motor na enkele pogingen niet start, blijf
dan niet proberen maar neem contact op met het
Lancia Servicenetwerk.
BELANGRIJK Verbind de minklemmen van de
twee accu’s niet rechtstreeks met elkaar: eventuele
vonken kunnen het explosieve gas ontsteken dat
uit de accu kan ontsnappen. Als de hulpaccu
in een andere auto is geïnstalleerd, moet
accidenteel contact tussen de metalen delen van
beide auto's vermeden worden.
fig. 114L0F0084
178
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 183 of 319

Gebruik nooit een accusnellader om de
motor te starten, aangezien deze de
elektronische systemen kan
beschadigen, met name de regeleenheden van
de ontsteking en de inspuiting.
BELANGRIJK
Deze procedure moet door ervaren
personeel verricht worden, aangezien
verkeerde handeldingen elektrische
ontladingen van aanzienlijke kracht kunnen
veroorzaken. Bovendien is accuvloeistof
giftig en corrosief: vermijd contact met huid
en ogen. Houd open vuur en brandende
sigaretten uit de buurt van de accu en
veroorzaak geen vonken.
ROLLEND STARTEN
Probeer de motor nooit te starten door de auto te
duwen, te slepen of van een helling af te laten
rijden.
BELANGRIJK Onthoud dat de rembekrachtiging
en de elektrische stuurbekrachtiging niet werken
zolang de motor niet is gestart. Om die reden is
meer kracht benodigd voor de bediening van het
rempedaal en het stuur.
EEN WIEL VERVANGEN
ALGEMENE INSTRUCTIES
Het voertuig is uitgerust met de kit "Fix&Go
Automatic": zie de paragraaf “Fix&Go Automatic
Kit” voor de beschrijving van de werking van de
kit.
Als alternatief voor de kit “Fix&Go Automatic
kit” kan het voertuig zijn uitgerust met een
noodreservewiel: zie de aanwijzingen op
de volgende pagina's om een wiel te vervangen.
179
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 184 of 319

BELANGRIJK
Het ruimtebesparend reservewiel
(voor bepaalde versies/markten) is
specifiek voor de auto; monteer het niet op
andere auto’s en monteer ook geen
reservewielen van andere auto’s. Gebruik
het ruimtebesparend reservewiel alleen
in noodgevallen. Het ruimtebesparend
noodreservewiel mag alleen voor korte
afstanden gebruikt worden en mag niet bij
hogere snelheden dan 80 km/h worden
gebruikt. Op het ruimtebesparend
reservewiel is een oranje plakplaatje
aangebracht met de belangrijkste
waarschuwingen en de
gebruiksbeperkingen. Verwijder dit
plakplaatje nooit en dek het niet af. Op dit
plakplaatje staan de volgende gegevens
in vier talen vermeld: "Belangrijk! Alleen
voor tijdelijk gebruik! max. 80 km/h! Zo
snel mogelijk door een normaal wiel
vervangen. Dek deze aanwijzingen niet af."
Monteer nooit een wieldeksel op het
ruimtebesparend reservewiel.
BELANGRIJK
Als het wieltype wordt gewijzigd
(lichtmetalen in plaats van stalen
velgen of andersom), moeten ook alle
wielbouten worden vervangen door bouten
met een lengte die geschikt is voor dat type.
BELANGRIJK
Waarschuw de andere weggebruikers
voor de stilstaande auto conform de
plaatselijke wettelijke voorschriften:
alarmknipperlichten, gevarendriehoek enz.
Alle inzittenden moeten de auto verlaten,
vooral als de auto zwaar beladen is.
Passagiers moeten op een veilige afstand van
het verkeer wachten wanneer het wiel wordt
verwisseld. Blokkeer de wielen met blokken
of andere geschikte voorwerpen als de auto
op een helling of een slecht wegdek stilstaat.
BELANGRIJK
Een gemonteerd noodreservewiel
wijzigt de rijeigenschappen van de
auto. Vermijd bruusk optrekken en remmen,
hoge snelheden en scherpe bochten. De
totale levensduur van het noodreservewiel is
ongeveer 3000 km. Hierna moet de band
vervangen worden door een nieuw
exemplaar met identieke eigenschappen.
Monteer nooit een standaard band op de
velg van een ruimtebesparend reservewiel.
Zorg ervoor dat het verwisselde wiel zo snel
mogelijk wordt gerepareerd en gemonteerd.
Monteer nooit twee of meer
noodreservewielen. Smeer de schroefdraad
van de wielbouten niet met vet voordat ze
gemonteerd worden: ze zouden los kunnen
raken.
180
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER