Page 129 of 319

De achterbank is voorzien van
driepuntsveiligheidsgordels met rolautomaat. Leg
de achterste veiligheidsgordels om zoals getoond
in fig. 93 (versies met 4 zitplaatsen) of (versies
met 5 zitplaatsen) fig. 94.BELANGRIJK
Onthoud dat passagiers op de
achterbank die geen gordel dragen
bij een heftige botsing blootgesteld worden
aan een groot risico en bovendien een gevaar
opleveren voor de inzittenden voorin.
BELANGRIJK Als de achterbankleuning na het
neerklappen weer in de normale stand wordt
geplaatst, controleer dan of de veiligheidsgordels
zodanig geplaatst zijn dat ze klaar voor gebruik
zijn.
BELANGRIJK
De veiligheidsgordel midden achterin
is van een servicegesp voorzienfig. 95.
Gebruik de veiligheidsgordel niet zonder
vastgemaakte servicegesp. In dat geval
bestaat er bij een ongeval een hoog risico op
letsel of dood. Controleer altijd, alvorens
de riem te gebruiken, of de servicegesp
correct bevestigd is.
fig. 93L0F0060
fig. 94L0F0261
125
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 130 of 319
S.B.R. SYSTEEM (Seat Belt Reminder)
Dit systeem bestaat uit een apparaat dat, samen
met het
waarschuwingslampje op het
instrumentenpaneel en een geluidssignaal, de
bestuurder en de passagier op de voorstoel
waarschuwt als hun veiligheidsgordels niet zijn
omgelegd.Er is ook een waarschuwing boven de
binnenspiegel fig. 96 (versies met 4 zitplaatsen),
of fig. 97 (versies met 5 zitplaatsen) die de
passagiers op de voorstoelen en achterbank eraan
herinnert, met een visuele en geluidsindicatie,
dat hun veiligheidsgordels niet zijn omgelegd.
fig. 95L0F0260fig. 96 - versies met 4 zitplaatsenL0F0225
126
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 131 of 319

Raadpleeg het Lancia Servicenetwerk om het
geluidssignaal van het SBR-systeem (voor
bepaalde versies/markten) permanent te laten
uitschakelen. Het systeem kan te allen tijde alleen
via het Setup menu van het display opnieuw
worden ingeschakeld (zie de paragraaf
“Kennismaking met de auto”).De lampjes kunnen rood of groen en werken als
volgt:
versies met 4 zitplaatsen
❒1 = linker voorstoel (toestand bestuurder voor
versies met stuur links);
❒2 = links op de achterbank (passagier);
❒3 = rechts op de achterbank (passagier);
❒4 = rechter voorstoel (toestand passagier voor
versies met stuur links).
versies met 5 zitplaatsen
❒1 = linker voorstoel (toestand bestuurder voor
versies met stuur links);
❒2 = links op de achterbank (passagier);
❒3 = middelste zitplaats achterbank (passagier);
❒4 = rechts op de achterbank (passagier);
❒5 = rechter voorstoel (toestand passagier voor
versies met stuur links).
fig. 97 - versies met 5 zitplaatsenL0F0267127
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 132 of 319

Voorstoelen (waarschuwingslampje nr. 1 =
bestuurder en nr. 4 = passagier - versies met 4
zitplaatsen of nr. 5 = passagier - versies met
5 zitplaatsen)
Bestuurder
Als de bestuurder de enige inzittende is en de
veiligheidsgordel is niet omgelegd, dan klinkt bij
het overschrijden van 20 km/h of wanneer langer
dan 5 seconden met een snelheid van 10 à 20
km/h wordt gereden een 6 seconden durend
geluidssignaal (voorstoelen) gevolgd door een
extra biepsignaal van 90 seconden. Het lampje
knippert.
De lampjes blijven continu branden aan het einde
van de cyclus tot de motor is afgezet. Het
geluidssignaal houdt meteen op wanneer de
bestuurder zijn gordel omlegt en het lampje wordt
groen.
De waarschuwingscyclus (akoestisch en visueel)
wordt herhaald zoals voorheen beschreven en het
rode lampje gaat knipperen als de
veiligheidsgordel tijdens het rijden wordt
losgemaakt.
Passagier
Een gelijkaardig mechanisme is van toepassing
voor de passagier voorin, met het verschil dat het
lampje groen wordt en dat het geluidssignaal
wordt afgebroken wanneer de passagier uit de
auto stapt.Als op beide voorstoelen de veiligheidsgordel
tijdens het rijden worden losgemaakt, heeft het
geluidssignaal betrekking op de laatste handeling
en werken beide lampjes onafhankelijk voor
elke stoel.
Achterbank (lampjes nr. 2 en nr. 3 - versies
met 4 zitplaatsen of lampjes nr. 2, nr. 3 en nr.
4 - versies met 5 zitplaatsen)
De waarschuwingscyclus treedt voor de
achterbank alleen in werking als een
veiligheidsgordel wordt losgemaakt (rood
knipperend lampje). In deze omstandigheid gaat
het lampje dat aangeeft dat de veiligheidsgordel is
losgemaakt rood knipperen gedurende 30
seconden. Er wordt ook een geluidssignaal
voortgebracht.
Voor elke veiligheidsgordel die wordt losgemaakt
wordt een apart visueel signaal (rood knipperend
lampje) ingeschakeld. Het lampje wordt groen
als de betreffende veiligheidsgordel terug wordt
omgelegd.
Ongeveer 30 seconden na het laatste signaal gaan
de lampjes voor de achterbank uit, ongeacht of
de gordel is omgelegd of niet.
BELANGRIJK Wanneer de contactsleutel naar
MAR wordt gedraaid en de veiligheidsgordels
voor- en achterin al zijn omgelegd, gaan alle
groene lampjes 30 seconden continu branden.
128
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 133 of 319

BELANGRIJK Wanneer de contactsleutel naar
MAR wordt gedraaid, gaan alle groene lampjes
voor "gordels omgelegd" vast branden en gaan
alle rode lampjes voor de niet omgelegde gordels
vast branden. Als ook de laatste gordel wordt
omgelegd, blijven de groene lampjes 30 seconden
vast branden en gaan ze vervolgens uit.GORDELSPANNERS
De auto is uitgerust met gordelspanners voor de
veiligheidsgordels die bij een heftige frontale
botsing de gordels enigszins aantrekken. Op die
manier worden de inzittenden veel beter op hun
plaats gehouden en wordt de voorwaartse
beweging ingeperkt.
Het blijkt dat de gordelspanners hebben gewerkt
als de gordel niet meer opgerold wordt.
De auto is ook uitgerust met een tweede
gordelspanner (nabij de dorpellijst). Wanneer die
wordt ingeschakeld, wordt de metalen kabel
verkort.
Tijdens de werking van de gordelspanner kan er
een wat rook ontsnappen. Deze rook is niet
schadelijk en duidt niet op brandgevaar.
BELANGRIJK Voor een maximale bescherming
door de gordelspanners moet de veiligheidsgordel
zo worden omgelegd dat hij goed op borst en
bekken aansluit.
De gordelspanner behoeft geen onderhoud of
smering: elke verandering van de oorspronkelijke
conditie zal de werking ervan benadelen. Als de
gordelspanner door extreme natuurlijke
gebeurtenissen (bijv. overstromingen, vloedgolven
enz.) met water en modder in contact is geweest,
dan moet hij worden vervangen.
129
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 134 of 319

BELANGRIJK
De gordelspanner is voor éénmalig
gebruik bestemd. Neem contact op
met het Lancia Servicenetwerk om de
gordelspanners te laten vervangen nadat ze
in werking zijn getreden. De geldigheid
van het systeem is aangegeven op een plaatje
dat zich op de metalen portierrand bevindt.
Laat het systeem door het Lancia
Servicenetwerk vervangen voordat deze
termijn is verstreken.
Gebeurtenissen die leiden tot stoten,
trillingen of plaatselijke verhittingen in
de zone rond de gordelspanners (hoger
dan 100°C gedurende ten hoogste 6 uur)
kunnen de gordelspanners beschadigen of in
werking doen treden. Onder deze
omstandigheden behoren niet trillingen die
voortgebracht worden door een slecht wegdek
of door contact met kleine obstakels zoals
trottoirbanden. Wendt u zich hiervoor steeds
tot het Lancia ServicenetwerkKRACHTBEGRENZERS
Voor een nog betere bescherming van de
inzittenden bij een ongeval, zijn de
oprolautomaten van de gordels voor voorzien van
een krachtbegrenzer die bij een frontale aanrijding
de piekbelasting op de borst en schouders
beperken.
ALGEMENE WAARSCHUWINGEN VOOR HET
GEBRUIK VAN DE VEILIGHEIDSGORDELS
De bestuurder moet zich aan alle plaatselijke
wettelijke voorschriften met betrekking tot de
verplichting en de manier waarop de gordel wordt
gebruikt houden en moet ook de inzittenden
deze voorschriften doen naleven. Leg de
veiligheidsgordel altijd om alvorens weg te rijden.
Ook zwangere vrouwen moeten de
veiligheidsgordel omleggen: voor zwangere
vrouwen en het ongeboren kind wordt het risico
op verwondingen bij een ongeval fors ingeperkt als
de gordel wordt gedragen.
130
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 135 of 319

Natuurlijk moeten zwangere vrouwen wel het
onderste deel van de gordel lager omleggen, zodat
de gordel over het bekken en onder de buik komt
(zie fig. 98). De beste manier om het ongeboren
kind te beschermen is om de moeder te
beschermen. Wanneer de veiligheidsgordel goed is
omgelegd, is het meer waarschijnlijk dat het
ongeboren kind niet gewond raakt bij een botsing.
Voor zwangere vrouwen, zoals voor iedereen, is
het van groot belang de veiligheidsgordels goed
om te leggen.BELANGRIJK
Voor maximale bescherming moet de
rugleuning rechtop gezet worden,
moet men goed tegen de rugleuning
aanzitten en moet de gordel goed aansluiten
op de borst en het bekken. Draag altijd
veiligheidsgordels, zowel voor- als achterin!
Rijden zonder veiligheidsgordels doet bij
ongeval het risico op ernstige verwondingen
toenemen en kan zelfs de dood tot gevolg
hebben.
BELANGRIJK
Het demonteren of aanpassen van
onderdelen van de veiligheidsgordel
of gordelspanner is ten strengste verboden.
Werkzaamheden aan deze onderdelen
moeten worden uitgevoerd door
gekwalificeerd en erkend personeel. Wendt
u altijd tot het Lancia Servicenetwerk.
fig. 98L0F0274
131
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 136 of 319

Zorg dat de gordelband nooit gedraaid is. Het
bovenste gordelgedeelte moet over de schouder en
schuin over de borst liggen. Het onderste
gordelgedeelte moet over het bekken (zoals
aangegeven in fig. 99) en dus niet over de buik
liggen. Steek nooit voorwerpen (wasknijpers,
klemmen enz.) tussen de gordel en het lichaam
van de inzittende.
Elke gordel kan slechts een enkele persoon
beschermen. Vervoer nooit kinderen op de schoot
van inzittenden met één veiligheidsgordel voor
beiden fig. 100. Steek geen enkel voorwerp tussen
de gordel en het lichaam van een inzittende.BELANGRIJK
Nadat een gordel aan een zware
belasting is blootgesteld (bijvoorbeeld
bij een ongeval), moet de gordel compleet
met de verankeringen,
bevestigingsschroeven en de gordelspanner
worden vervangen. Ook als er geen zichtbare
schade is, kan de gordel toch verzwakt zijn.
fig. 99L0F0011fig. 100L0F0012
132
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER