DISPLAY
De auto kan uitgerust zijn met een
multifunctioneel/herconfigureerbaar display dat
tijdens het rijden nuttige informatie op basis
van wat eerder is ingesteld aan de bestuurder
toont.
Bij verwijderde contactsleutel, schakelt de display
in en toont enkele seconden de tijd en de
totaalstand van de kilometerteller (in km of
mijlen) wanneer een portier wordt geopend/
gesloten.
OPMERKING Bij een lage buitentemperatuur
(onder 0°C) kan het langer dan normaal duren
voordat informatie op de display verschijnt."STANDAARD" SCHERM
MULTIFUNCTIONEEL DISPLAY
De volgende informatie wordt op de display
getoond fig. 5 :
ADatum
BGear Shift Indicator (voor bepaalde versies/
markten)
CAanduiding Start&Stop-functie (voor bepaalde
versies/markten)
DTijd (altijd weergegeven, ook bij verwijderde
contactsleutel en gesloten portieren)
EKilometerteller (weergave totaalstand aantal
gereden kilometers/mijlen)
FBuitentemperatuur (voor bepaalde versies/
markten)
GStand hoogteregeling koplampen (alleen bij
ingeschakeld dimlicht)
fig. 5L0F1008
7
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
HEventuele inschakeling van Dualdrive
stuurbekrachtiging (opschrift CITY) of
ECO-rijmodus (opschrift ECO)
"STANDAARD" SCHERM
HERCONFIGUREERBAAR
MULTIFUNCTIONEEL DISPLAY
De volgende informatie wordt op de display
getoond fig. 6 :
ATijd
BDatum of weergave dagteller in kilometers (of
mijlen)
CGear Shift Indicator (voor bepaalde versies/
markten)
DAanduiding Start&Stop-functie (voor bepaalde
versies/markten)
EKilometerteller (weergave totaalstand aantal
gereden kilometers/mijlen)
FStand hoogteregeling koplampen (alleen bij
ingeschakeld dimlicht)
GBuitentemperatuur (voor bepaalde versies/
markten)
HAanwijzingen autotoestand (bijv. open
portieren, eventuele ijsvorming op de weg, etc.)
Bij sommige versies toont de display de
turbinedruk.
GEAR SHIFT INDICATOR
De GSI (Gear Shift Indicator) adviseert de
bestuurder een andere versnelling in te schakelen
via een speciale melding op het
instrumentenpaneel fig. 7.
Via de GSI wordt de bestuurder gewaarschuwd
dat een andere versnelling brandstofbesparing kan
opleveren.
fig. 6L0F1007fig. 7L0F1010
8
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Wanneer het pictogram SHIFT UP (SHIFT) op
de display wordt getoond, geeft de GSI het advies
om een hogere versnelling in te schakelen, terwijl
wanneer het pictogram SHIFT DOWN (
SHIFT)
wordt getoond, de bestuurder wordt geadviseerd
een lagere versnelling in te schakelen.
De aanduiding op het instrumentenpaneel blijft
branden zolang de bestuurder niet schakelt of
zolang de rijomstandigheden niet terugkeren naar
een situatie waarin schakelen niet nodig is om
het verbruik te optimaliseren.
WELCOME MOVEMENT
Bij sommige versies gebeurt het volgende wanneer
de sleutel in de stand MAR wordt gezet:
❒snelle beweging (op en neer) van de wijzers van
de snelheidsmeter en de toerenteller
❒verlichting van grafische symbolen/display
❒weergave van het Lancia logo.Wijzerbewegingen
Als de sleutel uit het contactslot wordt verwijderd
terwijl de wijzers bewegen, keren ze onmiddellijk
naar hun beginstand terug.
Nadat de wijzers de maximum schaalwaarden
hebben bereikt, keren ze terug naar de door de
auto aangegeven waarde.
De beweging van de wijzers stopt wanneer de
motor is gestart.
Verlichting van grafische symbolen/display
Enkele seconden nadat de sleutel is ingebracht,
worden de meters, de grafische symbolen en
de display achter elkaar verlicht.
Weergave Lancia logo
Wanneer de sleutel uit het contactslot wordt
verwijderd (bij gesloten portieren), blijft de
display branden en geeft het Lancia logo weer. De
displayverlichting wordt geleidelijk aan gedimd
en tenslotte volledig uitgeschakeld.
9
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Elke keer dat de contactsleutel naar STOP wordt
gedraaid, schakelt het Lancia CODE-systeem
de functies van de elektronische
motorregeleenheid uit. Als de code tijdens het
starten niet correct wordt herkend, gaat het
waarschuwingslampje op het
instrumentenpaneel branden. Draai in dit geval de
sleutel naar STOP en vervolgens naar MAR; als
de motor geblokkeerd blijft, probeer dan
nogmaals met een van de andere geleverde
sleutels. Neem contact op met het Lancia
Servicenetwerk als de motor nog steeds niet
gestart kan worden.
Waarschuwingslampje
gaat tijdens het
rijden branden
Als het
waarschuwingslampje gaat branden,
betekent dit dat het systeem een zelfdiagnose
uitvoert (bijv. bij een spanningsval). Neem, als het
probleem aanhoudt, contact op met het Lancia
Servicenetwerk.
DE SLEUTELS
SLEUTEL ZONDER AFSTANDSBEDIENING
De metalen baard A fig. 12 activeert:
❒het contactslot;
❒de portiersloten;
❒de vergrendeling/ontgrendeling van de tankdop
(voor bepaalde versies/markten).
Ga om duplicaatsleutels te vragen naar het Lancia
Servicenetwerk en neem een identiteitsbewijs en
de autodocumenten die de eigendom aantonen
mee.
fig. 12L0F0077
25
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
BELANGRIJK
Als het safe lock systeem is
ingeschakeld, dan is het niet meer
mogelijk om de portieren vanuit het
interieur te openen. Controleer daarom,
voordat de auto wordt verlaten, of er
niemand meer aan boord is.
CONTACTSLOT
De sleutel kan naar 3 standen worden gedraaid:
fig. 16:
❒STOP: motor uit, sleutel kan verwijderd worden
en stuur geblokkeerd. Sommige elektrische
apparaten (bijv. autoradio, elektrische
ruitbediening enz.) kunnen blijven werken;
❒MAR: rijstand. Alle elektrische apparaten/
systemen kunnen werken;
❒AVV: motor starten.
Het contactslot is voorzien van een beveiliging: als
de motor bij de eerste poging niet aanslaat, moet
de sleutel teruggedraaid worden naar de stand
STOP om opnieuw te kunnen starten.
fig. 16L0F0102
29
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
BELANGRIJK
Als er geknoeid is aan het contactslot
(bijv. een poging tot diefstal), dan
moet men het laten controleren bij het
Lancia Servicenetwerk alvorens te gaan
rijden.
BELANGRIJK
Verwijder altijd de sleutel uit het
contactslot als de auto wordt
verlaten, om onverhoeds gebruik van de
bedieningselementen te voorkomen. Vergeet
niet de handrem aan te trekken. Schakel
de 1
eversnelling in als de auto op een
helling omhoog staat geparkeerd en de
achteruitversnelling bij een helling omlaag.
Laat nooit kinderen zonder toezicht in de
auto achter.STUURSLOT
Inschakeling:draai de sleutel naar de stand
STOP, verwijder de sleutel en verdraai het
stuurwiel tot het vergrendelt.
Uitschakeling:draai het stuur iets heen en weer
terwijl de contactsleutel naar de stand MAR wordt
gedraaid.
BELANGRIJK
Demontage-/
montagewerkzaamheden, waarvoor
wijzigingen in de stuurinrichting of de
stuurkolom vereist zijn (bv. bij montage van
een diefstalbeveiliging) zijn ten strengste
verboden. Zulke werkzaamheden kunnen de
prestaties van het systeem, de garantie en
de veiligheid in gevaar brengen waardoor de
auto niet meer aan de typegoedkeuring
voldoet.
BELANGRIJK
Verwijder de sleutel nooit terwijl de
auto rijdt. Het stuurwiel zal
blokkeren zodra eraan gedraaid wordt. Dit
geldt ook voor auto's die gesleept worden.
30
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
UITSCHAKELING VAN DE
KLIMAATREGELING
Druk op de OFF-knop.
De volgende informatie wordt op de display
getoond:
❒OFF
❒aanduiding ingeschakelde interne
luchtrecirculatie.
ONDERHOUD VAN HET SYSTEEM
Schakel in de winter de airconditioning minstens
eens per maand circa 10 minuten in.
Laat vóór het begin van het zomerseizoen het
systeem controleren door het Lancia
Servicenetwerk.
Het systeem gebruikt het koelmiddel
R134a dat het milieu niet verontreinigt
als het per ongeluk weglekt. Gebruik
nooit het koelmiddel R12, aangezien dit niet
compatibel is met de systeemcomponenten.
EXTRA VERWARMING
(voor bepaalde versies/markten)
Hiermee kan het interieur op koude dagen sneller
worden verwarmd.
De verwarming schakelt automatisch in
afhankelijk van de omgevingsomstandigheden en
bij draaiende motor wanneer de
koelvloeistoftemperatuur laag is.De verwarming schakelt automatisch uit wanneer
de gewenste comfortsituatie wordt bereikt.
De verwarming werkt alleen bij lage
buitentemperatuur en
motorkoelvloeistoftemperatuur. De extra
verwarming wordt niet ingeschakeld als de
accuspanning laag is.
START&STOP
Automatische klimaatregeling
De automatische klimaatregeling regelt de
Start&Stop-functie (motor afgezet wanneer de
voertuigsnelheid nul is) om een passend comfort
in het interieur te garanderen.
Met name wanneer het zeer heet is, wordt de
Start&Stop-functie uitgeschakeld zolang
het comfort in het interieur niet optimaal is.
Tijdens deze overgangsfases wordt de motor niet
afgezet, ook al is de voertuigsnelheid nul.
Wanneer de Start&Stop-functie werkt (motor
afgezet bij voertuigsnelheid nul), zal het
klimaatregelsysteem om inschakeling van de
motor verzoeken als het comfort in het interieur
snel verslechterd (of als de gebruiker om
maximale koeling – LO – of snelle ontwaseming –
MAX DEF – vraagt).
Bij actieve Start&Stop-functie (motor afgezet bij
voertuigsnelheid nul), zal de luchtstroomsnelheid
(indien automatisch geregeld) verminderd worden
om het comfort in het interieur zo lang mogelijk
te handhaven.
51
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
De regeleenheid van het klimaatregelsysteem zal
proberen om het verslechterde comfort
veroorzaakt door het afzetten van de motor zo
lang mogelijk te regelen (door de compressor en
de koelvloeistofpomp uit te schakelen), maar
de werking van het klimaatregelsysteem
kan verbeterd worden door de Start&Stop-functie
met de speciale toets op het dashboard uit te
schakelen.
OPMERKINGOnder bijzonder extreme
klimaatomstandigheden wordt aanbevolen het
gebruik van de Start&Stop-functie te beperken
om te voorkomen dat de compressor continu
wordt in- en uitgeschakeld, waardoor de ramen
snel beslaan en vochtophoping plaatsvindt, met
een onaangename geur in het interieur als gevolg.BUITENVERLICHTING
De linkerhendel bedient de meeste soorten
buitenverlichting.
De buitenverlichting werkt uitsluitend als de
contactsleutel in de stand MAR staat.
Bij inschakeling van de buitenverlichting, worden
het instrumentenpaneel en verschillende
bedieningselementen op het dashboard verlicht.
DAGVERLICHTING (DRL)
"Dagverlichting (DRL"
(voor bepaalde versies/markten)
Met de contactsleutel op MAR en ring A fig. 34 in
de standOwordt de dagverlichting automatisch
ingeschakeld; de andere lichten en de
interieurverlichting blijven gedoofd.
fig. 34L0F0127
52
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER