BRANDSTOFVERBRUIK
De gegevens over het brandstofverbruik die vermeld zijn in onderstaande tabel zijn bepaald op basis van
de typegoedkeuringstests in overeenstemming met specifieke Europese Richtlijnen.
Het brandstofverbruik is volgens onderstaande procedures gemeten:
❒stadscyclus: koude start gevolgd door een gesimuleerde testrit in stadsverkeer;
❒cyclus op buitenwegen: frequent accelereren in alle versnellingen, waarbij een testrit op buitenwegen
wordt gesimuleerd: de snelheid varieert tussen 0 en 120 km/h;
❒gecombineerd brandstofverbruik: hierbij telt de waarde van de stadscyclus voor 37% en de cyclus op
buitenwegen voor 63% mee.
BELANGRIJK Het type route, verkeerssituatie, weersomstandigheden, rijstijl, algemene conditie van de
auto, uitrustingsniveau/accessoires, gebruik van de airconditioning, lading van de auto, imperiaal op
het dak en andere situaties die de aerodynamica kunnen beïnvloeden, leiden tot andere verbruikscijfers
dan de hier vermelde cijfers.
BELANGRIJK Het brandstofverbruik wordt pas regelmatiger als de eerste 3000 km zijn gereden.
BRANDSTOFVERBRUIK VOLGENS GELDENDE EUROPESE RICHTLIJNEN (liter/100 km)
Versies Stadsverkeer Buitenwegen Gecombineerd
0.9 TwinAir 85 pk5.0 3.8 4.2
1.2 8V 69 pk
(*)6,4 4,1 4,9
1.2 8V 69 pk
(**)6,4 4,3 5,1
1.2 8V 69 pk
(***)6.7 4.3 5.2
1.3 16V MultiJet4.7 3.2 3.8
(*) Versies met lange overbrengingsverhoudingen (voor bepaalde versies/markten)
(**) Versies met korte overbrengingsverhoudingen en Start&Stop (voor bepaalde versies/markten)
(***) Versies met korte overbrengingsverhoudingen zonder Start&Stop (voor bepaalde versies/markten)
269
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
CO2-EMISSIE
De CO2-emissieniveaus in de volgende tabellen hebben betrekking op het gecombineerde verbruik.
Versies CO2-emissie volgens huidige Europese richtlijn (g/km).
0.9 TwinAir 85 pk99
1.2 8V 69 pk
(*)115
1.2 8V 69 pk
(**)118
1.2 8V 69 pk
(***)120
1.3 16v MultiJet99
(*)Versies met lange overbrengingsverhoudingen (voor bepaalde versies/markten)
(**)Versies met korte overbrengingsverhoudingen en Start&Stop (voor bepaalde versies/markten)
(***) Versies met korte overbrengingsverhoudingen zonder Start&Stop (voor bepaalde versies/markten)
270
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
❒“Speech volume 23”: functie ingeschakeld met
volume-instelling 23.
Met functie Speech volume niet aanwezig in
het Menu
Wanneer er een telefoonoproep ontvangen wordt,
wordt het geluid overgezet op het audiosysteem
van de auto via de radio.
Het geluid van het inkomende telefoontje heeft
altijd een vast volume, maar dit kan tijdens het
gesprek aangepast worden met de toets/knop
ON/OFF.
Als tijdens het gebruik vanBlue&Me™ het
volumeniveau wordt gewijzigd, wordt dit op het
radiodisplay weergegeven en opgeslagen en voor
alle volgende gesprekken behouden tot de motor
wordt afgezet.
Bij ingeschakelde RADIO ON VOLUME functie,
wanneer de motor opnieuw wordt gestart:
❒als de radio werd uitgeschakeld met een volume
vanBlue&Me™ lager dan 12, wordt het
volume vanBlue&Me™ automatisch voor het
volgende telefoongesprek ingesteld op 12;
❒if the radio was switched off with aBlue&Me™
volume higher than 25, theBlue&Me™ volume
will be set to 25 automatically for the next
phone call;
❒if the radio was switched off with aBlue&Me™
volume between 12 and 25, theBlue&Me™
volume for the next phone call will be that set
previously by the user.Als, daarentegen, de RADIO ON VOLUME functie
uitgeschakeld is, behoudt de radio de laatste
instelling.
AUX OFFSET functie
(afstelling volume van draagbaar apparaat op
dat van de andere bronnen)
(voor bepaalde versies/markten)
Met deze functie kan het volume van de AUX-
bron, afhankelijk van het aangesloten apparaat,
afgesteld worden op dat van de andere bronnen.
Om de functie in te schakelen o de MENU-toets
drukken en “AUX offset” kiezen.
Druk op de
oftoets om het volume te
verhogen of verlagen (ingesteld van–6tot+6).
RADIO OFF functie
(in- en uitschakelwijze)
Deze functie wordt gebruikt om de uitschakelwijze
van de radio op een of twee verschillende
manieren in te stellen. Gebruik de
oftoets om
de functie in te schakelen.
De gekozen manier verschijnt op het display:
❒"00 MIN": uitschakeling is afhankelijk van de
contactsleutel; de radio schakelt automatisch uit
zodra de contactsleutel naar de STOP-stand
wordt gedraaid;
294
AUTORADIO
AUTOMATISCHE AFSTEMMING
Druk kortstondig op de
oftoets om
automatisch te zoeken naar het volgende station
dat in de gekozen richting ontvangen kan worden.
Als de
oftoets langer ingedrukt wordt
gehouden, dan start het snel zoeken. Wanneer de
toets wordt losgelaten, zal de tuner stoppen bij het
eerstvolgende station dat ontvangen kan worden.
Als de TA-functie (verkeersinformatie) is
ingeschakeld, zal de tuner alleen naar stations
zoeken die verkeersinformatie en -berichten
uitzenden.
HANDMATIGE AFSTEMMING
Op deze manier kunnen de stations handmatig op
de geselecteerde golfband gezocht worden.
Kies de gewenste golfband en druk vervolgens
herhaaldelijk kort op de of
toets om het zoeken
in de gekozen richting te starten.
Als de of
toets langer ingedrukt wordt
gehouden, dan start het snel zoeken. Dit stopt
wanneer de toets wordt losgelaten.
AUTOSTORE FUNCTIE
(automatische opslag stations)
Houd, voor het inschakelen van de Autostore-
functie, de FM AS-toets ingedrukt totdat een
geluidssignaal wordt gehoord. Met deze functie
slaat de radio automatisch de 6 stations met het in
afnemende volgorde sterkste signaal op de FMA-
golfband op.Tijdens het automatische opslagproces, knippert
het opschrift "Autostore" op het display.
Druk nogmaals op de FM AS-toets om de
Autostore-functie te onderbreken: de radio zal
opnieuw op het station afstemmen dat vóór
inschakeling van de functie beluisterd werd.
Na beëindiging van de Autostore-functie, stemt de
radio automatisch af op het eerste
voorkeuzestation op de FMA-golfband aan de
voorkeuzezijde 1.
De stations die op dat moment een sterk signaal
hebben, worden vervolgens automatisch in de
gekozen golfband onder de toetsen 1 t/m 6
opgeslagen.
Wanneer de Autostore-functie binnen de MW-
golfband wordt ingeschakeld, dan wordt
automatisch de FMA-golfband geselecteerd, waar
de functie wordt uitgevoerd.
OpmerkingSoms slaagt de Autostore-functie er
niet in 6 stations met een voldoende sterk signaal
te vinden. In dat geval worden de sterkste stations
onder de vrije voorkeuzetoetsen opgeslagen.
OpmerkingWanneer de Autostore-functie wordt
ingeschakeld, worden de eerder opgeslagen
stations op de FMA-golfband gewist.
298
AUTORADIO
– sleutel met
afstandsbediening ............ 26
– sleutel zonder
afstandsbediening ............ 25
Smeermiddelen
(specificaties) .................... 266
Sneeuwkettingen................. 161
Snelheidsmeter ..................... 6
Stadslicht
– een lamp vervangen........ 197
Starten en rijden ................. 151
Start&Stop systeem .............. 94
Start&Stop (systeem) ........... 94
Stopcontact .......................... 70
Stuurinrichting ................... 253
Stuurslot .............................. 30
Stuurwiel ............................. 35
Tanken ....................... 118-119
Technische gegevens ........... 247
Toerenteller .......................... 6
Topsnelheid ........................ 262
Transmissie ......................... 252
Trip Computer
– Trip Computer ................. 20
– Trip Computer
parameters ...................... 21– TRIP knop....................... 23
TRIP knop ........................... 23
"Universeel" kinderzitje
monteren .......................... 135
Veiligheid ........................... 124
– Isofix kinderzitje
(montage) ...................... 140
– veiligheidsgordels ........... 124
– veilig kinderen
vervoeren ....................... 133
Veiligheidsgordels
– gebruik van de
veiligheidsgordels ........... 124
– gordelspanners ............... 129
– krachtbegrenzers ............ 130
– onderhoud ...................... 133
– SBR systeem ................... 126
Veilig kinderen vervoeren.... 133
– Inbouwvoorbereiding
Isofix kinderzitje............. 140
– kinderzitjes..................... 143
– Veilig kinderen
vervoeren ....................... 133
Velgbescherming ................. 260
Velgen
– afmetingen ..................... 256
– de velgmaat lezen ........... 256– Velgbescherming ............ 260
– wielen en banden............ 238
Versnellingsbak (gebruik
van) .................................. 155
Vloeistoffen en
smeermiddelen
(specificaties) .................... 266
Vulinhouden
– tabel tanken en
bijvullen ......................... 264
Welcome movement ............ 9
Wielen en banden
– bandenspanning ............. 259
– een wiel vervangen ......... 179
– reservewiel ..................... 254
– Wielen en banden ........... 238
Wielen
– velgen en banden............ 254
Wielophanging .................... 253
Zekeringenkasten
(ligging) ............................ 207
Zekeringen
– overzicht zekeringen ....... 212
– Zekeringenkast in de
bagageruimte ................ 211
– Zekeringenkast in de
motorruimte ................... 207
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
312