STOPCONTACT
Bevindt zich op de tunnelconsolefig. 49 in de
buurt van de handrem. Werk alleen met de
contactsleutel in de stand MAR.
BELANGRIJK Sluit geen apparaten aan op het
stopcontact met een vermogen van meer dan 180
W Beschadig het stopcontact niet door het gebruik
van ongeschikte adapters.
AANSTEKER
(voor bepaalde versies/markten)
Deze zit op de middenconsole naast de handrem.
Druk op knop A fig. 50 om te aansteker te
activeren.
Na enkele seconden keert de knop automatisch
terug naar de beginstand, dan is de aansteker
klaar voor gebruik.BELANGRIJK Controleer altijd of de aansteker is
uitgeschakeld.
BELANGRIJK Sluit geen apparaten aan op het
stopcontact met een vermogen van meer dan 180 W
Beschadig het stopcontact niet door het gebruik
van ongeschikte adapters.
BELANGRIJK
De aansteker wordt erg heet. Ga er
voorzichtig mee om en zorg ervoor
dat kinderen hem niet gebruiken: gevaar van
brand en/of brandwonden.
fig. 49L0F0076fig. 50L0F0258
70
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
❒neem de meegeleverde Allen sleutel uit de
gereedschapshouder in de bagageruimte of,
afhankelijk van de versie, in het
dashboardkastje;
❒steek de betreffende sleutel in de zitting A
fig. 54 en draai hem rechtsom om het schuifdak
te openen of linksom om het schuifdak te
sluiten.
INITIALISATIEPROCEDURE
Bij een storing van de automatische beweging bij
het openen/sluiten of een noodsituatie (zie
beschrijving in de vorige paragraaf), moet de
automatische bediening van het schuifdak
opnieuw worden geïnitialiseerd.
Ga als volgt te werk:
❒Druk op knop B in de gesloten stand;
❒houd de knop B ingedrukt: na ongeveer 10
seconden gaat het schuifdak schokkerig dicht.
Laat de knop B los na het schuifdak te hebben
gesloten;❒draai de contactsleutel op STOP en laat dit
gedurende 10 seconden zo;
❒draai de contactsleutel naar de stand MAR;
❒Druk op knop B in de gesloten stand;
❒houd de knop B ingedrukt tot het schuifdak
helemaal gesloten is: de initialisatieprocedure is
afgerond;
❒druk binnen 3 seconden na afronding van de
initialisatieprocedure nogmaals op knop B;
❒houd knop B ingedrukt: het schuifdak zal
automatisch een volledige cyclus openen en
sluiten uitvoeren: herhaal de hele procedure
vanaf het begin als dit niet gebeurt;
❒houd knop B ingedrukt en wacht tot het
schuifdak helemaal gesloten is.
74
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Initialisatie ont-/vergrendelingsmechanisme
portier
Als de accu is losgekoppeld of als er een zekering
is doorgebrand, dan moet het mechanisme voor
portieront-/vergrendeling opnieuw worden
geïnitialiseerd. Ga hiervoor als volgt te werk:
❒sluit alle portieren;
❒druk op de knop
van het afstandsbediening of
op de knop
voor centrale
portiervergrendeling op het instrumentenpaneel;
❒druk op de knop
van het afstandsbediening of
op de knop
voor centrale
portiervergrendeling op het instrumentenpaneel.
ELEKTRISCHE RUITBEDIENING
Deze werkt met de contactsleutel in de stand MAR
en gedurende ongeveer drie minuten nadat de
contactsleutel naar de stand STOP is gedraaid of
verwijderd is tenzij een van de voorportieren
geopend is.
De bedieningstoetsen zitten op het portierpaneel
(voor bepaalde versies/markten). Alle ruiten
kunnen bediend worden vanaf het portierpaneel
aan bestuurderszijde.
Er is een knelbeveiliging aanwezig die tijdens het
sluiten van de voor- en achterruiten werkt (bij
bepaalde versies/uitvoeringen).
BELANGRIJK
Oneigenlijk gebruik van de
elektrische ruitbediening kan
gevaarlijk zijn. Controleer voor en tijdens
het bedienen altijd of de passagiers niet
kunnen worden verwond door de bewegende
ruiten of door voorwerpen die door de ruit
worden meegesleept of geraakt. Verwijder
altijd de sleutel uit het contactslot als de
auto wordt verlaten om te voorkomen dat
onverwachtse bediening van de elektrische
ruitbediening gevaar oplevert voor de
achtergebleven passagiers.
78
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
BEDIENINGSELEMENTEN
Bestuurdersportier
A fig. 57: openen/sluiten zijruit linksvoor;
"continue automatische" werking tijdens
openen/sluiten ruit;
B: openen/sluiten zijruit rechtsvoor; "continue
automatische" werking tijdens openen/sluiten ruit
(bij bepaalde versies/markten)
C: inschakeling/uitschakeling bediening achterste
zijruiten
D: openen/sluiten zijruit linksachter (bij bepaalde
versies/markten); "continue automatische"
werking tijdens openen/sluiten ruit
E: openen/sluiten zijruit rechtsachter (bij
bepaalde versies/markten); "continue
automatische" werking tijdens openen/sluiten ruit.Gebruik de toetsen om de gewenste ruit te
openen/sluiten.
Wanneer een van de twee toetsen kort wordt
ingedrukt, beweegt de ruit in "stappen"; als de
toets ingedrukt wordt gehouden, wordt de
"continue automatische" werking zowel voor het
openen als het sluiten geactiveerd (alleen als de
contactsleutel op MAR staat).
Als er opnieuw op de toets wordt gedrukt, stopt de
ruit in de gewenste stand.
Voorportier aan passagierszijde en
achterportieren
(bij bepaalde versies/markten)
Op het paneel van het voorportier passagierszijde,
en bij sommige versies ook op de achterportieren,
zitten toetsen voor de bediening van de
bijbehorende ruiten.
Knelbeveiliging
(bij bepaalde versies/markten)
Het voertuig is uitgerust met een knelbeveiliging
die tijdens het sluiten van de zijruiten voor en
achter actief is.
Dit veiligheidssysteem detecteert de aanwezigheid
van een obstakel tijdens het sluiten van de ruit
en grijpt in door de beweging van de ruit te
stoppen en, afhankelijk van de positie van de ruit,
om te keren.
Deze voorziening is ook nuttig als de ruiten per
ongeluk worden bediend door kinderen aan boord.
fig. 57L0F0162
79
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
De knelbeveiliging is zowel tijdens de handmatige
als de automatische bediening van de elektrisch
bediende ruiten actief. Wanneer de knelbeveiliging
geactiveerd wordt, wordt het sluiten van de ruit
onmiddellijk gestopt en de beweging omgekeerd
tot de ruit helemaal geopend is. Tijdens de
omkering van de beweging kan de ruit op geen
enkele manier bediend worden.
BELANGRIJK Als de knelbeveiliging binnen 1
minuut 3 keer achter elkaar ingrijpt of defect is,
wordt het automatische sluiten van de ruit
geblokkeerd, en alleen in stappen van een halve
seconde toegestaan; hierbij moet de knop
losgelaten worden voor de volgende manoeuvre.
Om de correcte werking van het systeem te
herstellen, moet de betreffende ruit geopend
worden.
BELANGRIJK Als de contactsleutel in de stand
STOP staat of verwijderd is, dan kunnen de ruiten
nog ongeveer 3 minuten worden bediend. Het
systeem wordt echter uitgeschakeld als een van de
portieren wordt geopend.
BELANGRIJK Daar waar de knelbeveiliging
aanwezig is, zorgt bediening van de toets
op de
afstandsbediening langer dan 2 seconden voor
het openen van de ruiten zolang de knop
ingedrukt wordt gehouden. Als de
toets langer
dan 2 seconden ingedrukt wordt, gaan de ruiten
open, het openen stopt als de toets wordt
losgelaten.
Het systeem voldoet aan de 2000/4/EG
richtlijn inzake de bescherming van
de inzittenden die uit het
inzittendencompartiment leunen.
Initialisatie elektrische ruitbediening
Als de stroomtoevoer tijdens de beweging van de
ruit is onderbroken, moet de automatische
werking van de elektrische ruit opnieuw
geïnitialiseerd worden.
De initialisatieprocedure moet met gesloten
portieren en voor elk portier uitgevoerd worden,
zoals hieronder beschreven:
❒sluit de ruit volledig om de handmatige
bediening te initialiseren;
❒houd, nadat de ruit de eindaanslag heeft
bereikt, de knop "naar boven" minstens 1
seconde ingedrukt.
80
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
MISTLAMPEN AFSTELLEN
(voor bepaalde versies/markten)
Neem contact op met het Lancia Servicenetwerk
voor controle en eventuele afstelling.
KOPLAMPAFSTELLING IN HET
BUITENLAND
De dimlichten zijn afgesteld voor gebruik in het
land waar de auto oorspronkelijk is gekocht.
Als gereden wordt in landen waar op de andere
weghelft wordt gereden, moeten, om verblinding
van tegenliggers te voorkomen, delen van de
koplamp worden afgedekt overeenkomstig de
wegenverkeerswetgeving van het betreffende land.ABS
Het ABS is geïntegreerd in het remsysteem en
voorkomt dat de wielen tijdens het remmen
blokkeren, ongeacht de conditie van het wegdek
en de druk die op het pedaal wordt uitgeoefend.
Het ABS verhindert zo dat één of meerdere wielen
doorslippen. Daardoor blijft de auto bestuurbaar,
zelfs bij noodstops.
Het geheel wordt aangevuld met het EBD-systeem
(Electronic Braking Force Distribution) dat zorgt
voor de verdeling van de remkracht tussen de
voor- en de achterwielen.
BELANGRIJK Een inrijperiode van circa 500 km
is vereist om het beste uit het remsysteem te halen:
vermijd tijdens deze periode bruusk, herhaaldelijk
of langdurig remmen.
BELANGRIJK
Het ABS benut zoveel mogelijk de
beschikbare grip maar kan hem niet
verhogen. Rijd dus altijd voorzichtig op
gladde weggedeelten en neem geen onnodige
risico’s.
89
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
INSCHAKELING VAN HET SYSTEEM
De bestuurder kan merken wanneer het ABS
wordt ingeschakeld doordat een trilling aan het
rempedaal voelbaar is en het systeem ietwat meer
geluid maakt: dit geeft aan dat de snelheid moet
worden aangepast aan het type wegdek waarop
wordt gereden.
BELANGRIJK
Wanneer het ABS wordt
ingeschakeld, is een trilling aan het
rempedaal voelbaar. Verlaag de remdruk
niet en houd het rempedaal goed ingetrapt;
zo zorgt het systeem voor de kortste remweg
in functie van de conditie van het wegdek.
BELANGRIJK
Als het ABS wordt ingeschakeld, dan
is de grip van de banden op het
wegdek beperkt. Verlaag en pas de snelheid
aan in functie van de beschikbare grip.MECHANICAL BRAKE ASSIST (remassistent
bij noodstop)
(voor bepaalde versies/markten)
Dit systeem, dat niet uitgeschakeld kan worden,
herkent eventuele noodstops (in functie van de
snelheid waarmee het rempedaal wordt ingetrapt).
Hierdoor kan het remsysteem sneller en
krachtiger ingrijpen.
BELANGRIJK
Bij het ingrijpen van de Mechanical
Brake Assist kan geluid hoorbaar
zijn. Dit is een normaal verschijnsel . Houd
in elk geval het rempedaal goed ingedrukt.
90
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
BELANGRIJK
Voor een goede werking van de ESC-
en ASR-systemen is het van groot
belang de banden van alle wielen van
hetzelfde type, merk en maat zijn en dat ze
in perfecte conditie zijn.
BELANGRIJK
Het ESP blijft ook ingeschakeld
wanneer met het ruimtebesparend
reservewiel wordt gereden. Houd steeds
rekening met het feit dat het
ruimtebesparend reservewiel kleiner is dan
een normale band waardoor de grip lager is.
BELANGRIJK
Neem nooit onnodige en
onverantwoorde risico's, ook al is de
auto voorzien van de systemen ESC en ASR.
Pas het rijgedrag steeds aan in functie van
de conditie van het wegdek, het zicht en het
verkeer. De bestuurder is altijd
verantwoordelijkheid voor de
verkeersveiligheid.BRAKE ASSIST
Dit systeem, dat niet uitgeschakeld kan worden,
herkent eventuele noodstops (in functie van de
snelheid waarmee het rempedaal wordt ingetrapt).
Hierdoor kan het remsysteem sneller en
krachtiger ingrijpen. Het Brake Assist systeem
wordt uitgeschakeld in geval van storing in het
ESC systeem.
MSR
(Motor Schleppmoment Regelung)
Dit systeem is een onderdeel van het ABS systeem
dat het motorkoppel regelt bij bruusk
terugschakelen, om overmatige vertraging van de
tractiewielen te voorkomen. Dit is vooral van
nut op wegdekken met gebrekkige grip, waardoor
de auto niet meer stabiel blijft.
HBA SYSTEEM
(Hydraulic Brake Assist)
Dit systeem verhoogt automatisch de remdruk
tijdens het remmen in noodsituaties.
93
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER