Page 102 of 319

BELANGRIJKE OPMERKINGEN
BELANGRIJK
Controleer alvorens de motorkap te
openen of de motor is afgezet en of de
contactsleutel in de stand STOP staat. Volg
de instructies op die zijn aangegeven op
het plaatje op de voorste traverse fig. 74. Wij
adviseren om de contactsleutel uit te nemen
als er zich nog inzittenden in de auto
bevinden. Verlaat de auto na de
contactsleutel te hebben uitgenomen of in de
stand STOP te hebben gedraaid. Wees er
zeker van dat tijdens het tanken de motor is
afgezet en de sleutel in de stand STOP is
gedraaid.
EOBD
Het EOBD-systeem (European On Board
Diagnosis) voert een doorlopende diagnose uit op
die componenten op de auto die van invloed
zijn op de uitstoot van uitlaatgassen. Bovendien
verwittigt het systeem de bestuurder door het
branden van het lampje op het
instrumentenpaneel en het verschijnen van een
melding op het instelbare multifunctionele display
(voor bepaalde versies/markten) (zie het
hoofdstuk “Lampjes en meldingen”)
Het doel van het EOBD-systeem (European On
Board Diagnosis) is:
❒de werking van het systeem controleren;
❒signaleren wanneer de emissiewaarden stijgen;
❒de noodzaak voor het vervangen van
beschadigde onderdelen aangeven.
Ook beschikt het systeem over een
diagnosestekker waarmee, na aansluiting van
speciale apparatuur, de door de regeleenheid
opgeslagen storingscodes en de specifieke
parameters voor diagnose en werking van de
motor kunnen worden uitgelezen.
BELANGRIJK Na de storing te hebben verholpen
zal het Lancia Servicenetwerk zorgen voor een
complete controle van het systeem, tests verrichten
op een proefbank en zo nodig, een proefrit maken
die ook lange afstandsritten kan omvatten.
fig. 74L0F0204
98
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 126 of 319

BELANGRIJKE INFORMATIE VOOR VERSIES
MET "Smart Fuel" SYSTEEM
BELANGRIJK
Monteer geen voorwerp/dop op de
rand van de vulopening die niet
geschikt is voor het voertuig. Het gebruik
van voorwerpen/doppen van het verkeerde
type kan de druk in de tank doen toenemen,
waardoor gevaarlijke situaties kunnen
ontstaan.
BELANGRIJK
Breng geen open vuur of brandende
sigaretten in de buurt van de
vulopening van de tank: brandgevaar. Kom
niet te dicht met het gezicht bij de
vulopening, om geen schadelijke dampen in
te ademen.
BELANGRIJK Houd de waterstraal van een
hogedrukreiniger op minstens 20 cm afstand van
de brandstofvulopening.
BELANGRIJK
Maak geen gebruik van een mobiele
telefoon in de buurt van de
benzinepomp: brandgevaar.
MILIEUBESCHERMING
Benzinemotoren hebben de volgende
emissiereductiesystemen: katalysator, lambda
sensoren en brandstofverdampingsregelsysteem
Laat de motor nooit, ook niet bij tests, met
uitgenomen bougies draaien.
Dieselmotoren hebben de volgende
emissiereductiesystemen: oxidatiekatalysator,
katalysator, uitlaatgasrecirculatie (EGR) en
dieselroetfilter (DPF).
DIESELROETFILTER
(voor bepaalde versies/markten)
Dit is een mechanisch filter in het uitlaatsysteem
dat roetdeeltjes in het uitlaatgas van
dieselmotoren opvangt.
Er is een dieselroetfilter nodig die bijna alle
deeltjes opvangt, overeenkomstig de huidige en
toekomstige wetgeving.
Tijdens normale rijomstandigheden registreert de
elektronische motorregeleenheid een reeks
gegevens (bijv. reistijd, type route, temperaturen,
etc.) en berekent het de hoeveelheid roetdeeltjes
die door het filter worden opgevangen.
Doordat het filter de roetdeeltjes opvangt, moet
het regelmatig worden geregenereerd (gereinigd)
om de roetdeeltjes te kunnen verbranden.
122
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 172 of 319

KOELVLOEISTOFTEMPERATUUR
TE HOOG (rood)
Door de contactsleutel in de stand MAR-ON te
draaien, gaat het lampje op het
instrumentenpaneel branden. Enkele seconden na
het starten van de motor moet dit lampje doven.
Het lampje gaat branden (bij sommige versies
verschijnen er een bericht en een symbool op het
display) als de motor oververhit raakt.
Ga als volgt te werk wanneer het lampje tijdens
het rijden gaat branden:
❒tijdens een normale rit:breng de auto tot
stilstand, zet de motor af en controleer of het
koelvloeistofniveau in het reservoir zich onder
het MIN-teken bevindt. Als dit het geval is,
wacht dan enkele minuten tot de motor is
afgekoeld, draai vervolgens langzaam en
voorzichtig de dop open, vul koelvloeistof bij en
controleer of het peil zich tussen het MIN- en
MAX-teken op het reservoir bevindt Controleer
ook op aanwezigheid van vloeistoflekkage.
Ga naar het Lancia Servicenetwerk als
het lampje gaat branden wanneer de motor
opnieuw wordt gestart;❒wanneer de auto onder veeleisende
omstandigheden wordt gebruikt
(bijvoorbeeld bij het bergop trekken van een
aanhanger of wanneer de auto volgeladen is):
snelheid minderen en het voertuig tot stilstand
brengen als het lampje blijft branden. Wacht
2 of 3 minuten met draaiende motor en geef
ietwat gas om de koelvloeistofcirculatie te
bevorderen. Zet vervolgens de motor af.
Controleer het koelvloeistofpeil zoals hiervoor
beschreven. Als het vloeistofpeil te laag is,
bijvullen (zie voor de hoeveelheid en het type
vloeistof dat gebruikt moet worden, de
beschrijving in de paragraaf "Vulinhouden" in
het hoofdstuk "Technische specificaties").
BELANGRIJK Het is raadzaam om onder zware
bedrijfsomstandigheden de motor voor het
afzetten enkele minuten te laten draaien met het
gaspedaal iets ingetrapt.
BRANDSTOFRESERVE –
BEPERKTE ACTIERADIUS
(geel)
Dit lampje gaat branden wanneer er nog circa 5 à
7 liter brandstof in de tank is. Wanneer het bereik
ongeveer 50 km (of het equivalent in mijl) is,
verschijnt bij sommige versies een waarschuwing
op de display.
BELANGRIJK Het lampje knippert om te wijzen
op een storing in het systeem. Laat het systeem
controleren door het Lancia Servicenetwerk.
168
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER