Page 169 of 319

BELANGRIJK
Als bij het draaien van de
contactsleutel naar de stand MAR, het
lampje
niet gaat branden of tijdens het
rijden blijft branden, dan is er mogelijk een
storing in de veiligheidssystemen. In dat
geval kunnen de airbags of gordelspanners
niet geactiveerd worden bij een botsing of, in
een zeer beperkt aantal gevallen, per
ongeluk geactiveerd worden. Laat het
systeem controleren door het Lancia
Servicenetwerk alvorens verder te rijden.
BELANGRIJK
Wanneer het lampjedefect is, gaat
het lampje
knipperen dat aangeeft
dat de frontairbag aan passagierszijde is
uitgeschakeld. Bovendien zorgt het
airbagsysteem voor de automatische
uitschakeling van de airbags aan
passagierszijde (frontairbag en zijairbags -
voor bepaalde versies/markten). In dat geval
kan het lampje
mogelijk geen storingen
in het airbagsysteem aangeven. Laat het
systeem controleren door het Lancia
Servicenetwerk alvorens verder te rijden.
PASSAGIERS-/ZIJAIRBAGS
UITGESCHAKELD (geel)
Het lampje
gaat branden wanneer de
frontairbag en de zijairbag aan passagierszijde
worden uitgeschakeld.
Wanneer bij ingeschakelde frontairbag aan
passagierszijde de contactsleutel in de stand MAR
wordt gedraaid, gaat het lampje
eerst enkele
seconden continu branden en vervolgens enkele
seconden knipperen. Hierna zou het lampje
moeten doven.
BELANGRIJK
Wanneer het lampjedefect is, gaat
het lampje
branden. Bovendien
zorgt het airbagsysteem voor de
automatische uitschakeling van de airbags
aan passagierszijde (frontairbag en
zijairbags - voor bepaalde versies/markten).
Laat het systeem controleren door het
Lancia Servicenetwerk alvorens verder te
rijden.
165
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 170 of 319

VEILIGHEIDSGORDELS NIET
OMGELEGD (rood)
(voor bepaalde versies/markten)
Het lampje gaat continu branden wanneer bij
stilstaande auto de veiligheidsgordel aan
bestuurders- en passagierszijde (indien een
passagier aanwezig is) niet is omgelegd.
Wanneer met de auto wordt gereden met niet goed
omgelegde veiligheidsgordels, dan gaat het lampje
knipperen en klinkt er een geluidssignaal.
Neem contact op met het Lancia Servicenetwerk
om het geluidssignaal van het SBR-systeem (Seat
Belt Reminder) permanent te laten uitschakelen.
Het systeem kan te allen tijde weer worden
ingeschakeld via het Setup-menu (zie de
beschrijving in het hoofdstuk "Kennismaking met
de auto").
LAADSTROOM ACCU
ONVOLDOENDE (rood)
(voor bepaalde versies/markten)
Wanneer de contactsleutel in de stand MAR wordt
gedraaid, gaat het lampje branden. Het moet
doven nadat de motor is gestart (als de motor
stationair draait, kan het voorkomen dat het
lampje iets later dooft).Als het lampje continu blijft branden of knipperen
(bij sommige versies verschijnen een melding en
een symbool op de display), neem dan contact op
met het Lancia Servicenetwerk.
CONTINU BRANDEND:
MOTOROLIEDRUK TE LAAG (rood)
KNIPPEREND: MOTOROLIE
VERSLECHTERD
(alleen dieselmotoren met DPF - rood)
Wanneer de contactsleutel in de stand MAR wordt
gedraaid, gaat het lampje branden. Het moet
doven nadat de motor is gestart.
1. Onvoldoende motoroliedruk
Het lampje gaat continu branden en (voor
bepaalde versies/markten) verschijnt een melding
op de display wanneer het systeem een
onvoldoende motoroliedruk waarneemt.
BELANGRIJK
Wanneer hetlampje tijdens het
rijden gaat branden (bij sommige
versies verschijnt ook een melding op de
display), zet dan de motor onmiddellijk af
en neem contact op met het Lancia
Servicenetwerk.
166
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 171 of 319

2. Motorolie verslechterd
(alleen dieselmotoren met DPF)
Het lampje knippert en er verschijnt een speciaal
bericht op het display (voor bepaalde versies/
markten).
Het lampje kan op de volgende knipperen,
afhankelijk van de uitvoering:
❒elke twee uur 1 minuut;
❒cycli van 3 minuten met intervallen van 5
seconden waarin het lampje niet brandt totdat
de olie wordt ververst.
Na de eerste indicatie blijft het lampje, elke keer
als de motor gestart wordt, knipperen zoals
hierboven is beschreven tot de olie ververst wordt.
Bij sommige versies verschijnt ook een speciaal
bericht op het display wanneer het lampje brandt.
Het knipperen van het lampje moet niet als een
storing worden beschouwd, maar wil de
bestuurder erop wijzen dat de motorolie moet
worden ververst na een normaal gebruik van de
auto.
Vergeet niet dat verslechtering van de motorolie
wordt versneld door:
❒overwegend stadsgebruik van de auto, waardoor
het DPF-regeneratieproces vaker moet worden
uitgevoerd;❒gebruik van de auto voor korte ritten, waardoor
de motor niet helemaal op bedrijfstemperatuur
kan komen;
❒herhaald onderbreken van het
regeneratieproces, hetgeen wordt aangegeven
door het branden van het DPF-lampje.
BELANGRIJK
Wanneer het lampje gaat branden,
moet de afgewerkte motorolie zo
spoedig mogelijk, en elk geval binnen
worden ververst. Het niet naleven van deze
instructie kan tot ernstige schade aan de
motor leiden en de garantie ongeldig maken.
Vergeet niet dat het branden van dit lampje
niets te maken heeft met het oliepeil in de
motor. Voeg dus absoluut geen motorolie toe
als het lampje begint te knipperen.
167
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
500 kmnadat het lampje is gaan branden,
Page 172 of 319

KOELVLOEISTOFTEMPERATUUR
TE HOOG (rood)
Door de contactsleutel in de stand MAR-ON te
draaien, gaat het lampje op het
instrumentenpaneel branden. Enkele seconden na
het starten van de motor moet dit lampje doven.
Het lampje gaat branden (bij sommige versies
verschijnen er een bericht en een symbool op het
display) als de motor oververhit raakt.
Ga als volgt te werk wanneer het lampje tijdens
het rijden gaat branden:
❒tijdens een normale rit:breng de auto tot
stilstand, zet de motor af en controleer of het
koelvloeistofniveau in het reservoir zich onder
het MIN-teken bevindt. Als dit het geval is,
wacht dan enkele minuten tot de motor is
afgekoeld, draai vervolgens langzaam en
voorzichtig de dop open, vul koelvloeistof bij en
controleer of het peil zich tussen het MIN- en
MAX-teken op het reservoir bevindt Controleer
ook op aanwezigheid van vloeistoflekkage.
Ga naar het Lancia Servicenetwerk als
het lampje gaat branden wanneer de motor
opnieuw wordt gestart;❒wanneer de auto onder veeleisende
omstandigheden wordt gebruikt
(bijvoorbeeld bij het bergop trekken van een
aanhanger of wanneer de auto volgeladen is):
snelheid minderen en het voertuig tot stilstand
brengen als het lampje blijft branden. Wacht
2 of 3 minuten met draaiende motor en geef
ietwat gas om de koelvloeistofcirculatie te
bevorderen. Zet vervolgens de motor af.
Controleer het koelvloeistofpeil zoals hiervoor
beschreven. Als het vloeistofpeil te laag is,
bijvullen (zie voor de hoeveelheid en het type
vloeistof dat gebruikt moet worden, de
beschrijving in de paragraaf "Vulinhouden" in
het hoofdstuk "Technische specificaties").
BELANGRIJK Het is raadzaam om onder zware
bedrijfsomstandigheden de motor voor het
afzetten enkele minuten te laten draaien met het
gaspedaal iets ingetrapt.
BRANDSTOFRESERVE –
BEPERKTE ACTIERADIUS
(geel)
Dit lampje gaat branden wanneer er nog circa 5 à
7 liter brandstof in de tank is. Wanneer het bereik
ongeveer 50 km (of het equivalent in mijl) is,
verschijnt bij sommige versies een waarschuwing
op de display.
BELANGRIJK Het lampje knippert om te wijzen
op een storing in het systeem. Laat het systeem
controleren door het Lancia Servicenetwerk.
168
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 173 of 319

STORING EOBD/INSPUITSYSTEEM
(geel)
Wanneer onder normale omstandigheden de
contactsleutel in de stand MAR wordt gedraaid,
gaat het lampje branden (bij sommige versies
verschijnt ook een melding op de display). Het
moet doven nadat de motor is gestart.
Wanneer het lampje blijft branden of tijdens het
rijden gaat branden, wijst dit op een onjuiste
werking van het inspuitsysteem; met name duidt
een vast brandend lampje op een storing in het
branstoftoevoer-/inspuitsysteem die overmatige
uitlaatgasemissies, mogelijk prestatieverlies,
slechte rijeigenschappen en een hoog
brandstofverbruik kan veroorzaken
Onder deze omstandigheden kan men met
gematigde snelheid verder rijden zonder te veel
eisen aan de motor te stellen. Het langdurig rijden
met brandend lampje kan schade aan de motor
veroorzaken. Raadpleeg zo snel mogelijk tot
Lancia Servicenetwerk.
Het lampje dooft nadat de storing is verdwenen,
maar de storing wordt door het systeem in het
geheugen bewaard.
OPMERKING (alleen voor benzinemotoren)
Als het lampje knippert, kan dit op een mogelijk
defect van de katalysator wijzen.In dit geval moet het gaspedaal worden losgelaten
om het motortoerental te verlagen tot het lampje
stopt met knipperen.
Rijd verder met gematigde snelheid en voorkom
rijomstandigheden die kunnen leiden tot het
opnieuw gaan knipperen van het lampje. Neem zo
spoedig mogelijk contact op met het Lancia
Servicenetwerk.
Wanneer, als de sleutel in de stand
MAR wordt gedraaid of tijdens het
rijden, het
lampje niet gaat branden
of als het lampje continu of knipperend gaat
branden (bij sommige versies verschijnen
er ook een bericht en een symbool op het
display), ga dan onmiddellijk naar een Lancia
Servicepunt. De verkeerspolitie beschikt
over speciale apparatuur waarmee de werking
van het lampje
kan worden gecontroleerd.
Neem in elk geval de wettelijke voorschriften
in acht.
STORING ESP-SYSTEEM (geel)
(voor bepaalde versies/markten)
Door de contactsleutel in de stand MAR-ON te
draaien, gaat het lampje op het
instrumentenpaneel branden. Enkele seconden na
het starten van de motor moet dit lampje doven.
169
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 174 of 319

Als het lampje continu blijft branden en niet dooft
(bij sommige versies verschijnen er een bericht
en een symbool op het display), neem dan contact
op met het Lancia Servicenetwerk.
Het lampje gaat tijdens het rijden knipperen om
aan te geven dat het ESC systeem werkt.
Storing Hill Holder
Dit lampje gaat branden (bij sommige versies
verschijnen ook een melding en een
symbool op
de display) als een storing in Hill Holder systeem
optreedt. Wendt u in dergelijke gevallen altijd
tot het Lancia Servicenetwerk.
STORING LANCIA CODE SYSTEEM (geel)
Het lampje gaat branden (bij sommige versies
verschijnen er ook een bericht en een symbool op
het display) om aan te geven dat er een storing
in het Lancia systeem is: neem in dat geval zo
spoedig mogelijk contact op met het Lancia
Servicenetwerk.
STORING VOORGLOEIBOUGIES/
VOORGLOEISYSTEEM
(dieselmotoren) (geel)
VOORGLOEIBOUGIES
Dit lampje gaat branden wanneer de
contactsleutel in de stand MAR wordt gedraaid.
Het lampje dooft zodra de voorgloeibougies de
vooringestelde temperatuur hebben bereikt.
De motor kan worden gestart zodra het lampje uit
gaat.
BELANGRIJK Als de buitentemperatuur erg hoog
is, kan het lampje al na zeer korte tijd doven.
STORING VOORGLOEISYSTEEM
Het lampje knippert (en bij sommige versies
verschijnen er een bericht en een symbool op het
display) om een storing in het voorgloeisysteem
aan te geven.
Neem contact op met het Lancia Servicenetwerk
om de storing zo spoedig mogelijk te verhelpen.
WATER IN HET BRANDSTOFFILTER
(dieselmotoren) (geel)
Het lampje brandt continu tijdens het rijden (bij
sommige versies verschijnen ook een melding
en een symbool op de display) als er water in het
brandstoffilter is waargenomen.
170
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 175 of 319

Water in het brandstofcircuit kan het
inspuitsysteem ernstig beschadigen
en de motor onregelmatig doen
draaien. Als het
lampje gaat branden, ga
dan onmiddellijk naar het Lancia
Servicenetwerk om het water te laten
aftappen. Wanneer het lampje direct na het
tanken gaat branden, kan er tijdens het
tanken water in de brandstoftank zijn
terechtgekomen. Zet in dit geval de motor
onmiddellijk af en neem contact op met het
Lancia Servicenetwerk.
STORING ELEKTRISCHE
STUURBEKRACHTIGING
“DUALDRIVE” (rood)
Wanneer de contactsleutel in de stand MAR wordt
gedraaid, gaat dit lampje branden. Het moet
doven kort nadat de motor is gestart.
Als het lampje (of, bij sommige versies, de
melding en het symbool op de display) blijft/
blijven branden, zou de elektrische
stuurbekrachtiging niet meer kunnen werken
waardoor aanzienlijk meer inspanning nodig is om
de auto te besturen. Het sturen blijft echter wel
mogelijk. Neem in dat geval contact op met het
Servicenetwerk.BELANGRIJK Onder bepaalde omstandigheden
kan het branden van het lampje op het
instrumentenpaneel te wijten zijn aan andere
factoren dan de elektrische stuurbekrachtiging.
Breng in dergelijke gevallen de auto tot stilstand
(indien in beweging), zet de motor af en wacht
ongeveer 20 seconden alvorens de motor opnieuw
te starten. Als het lampje (of bij sommige versies,
een bericht en een symbool op het display)
continu blijft/blijven branden, neem dan contact
op met het Lancia Servicenetwerk.
BELANGRIJK Als de accu werd losgekoppeld
moet de stuurbekrachtiging worden
geïnitialiseerd. Het lampje gaat branden om dit
aan te geven. Ga hiervoor als volgt te werk: draai
het stuurwiel van het ene uiteinde naar het andere
terwijl op een rechtlijnig traject van ongeveer
honderd meter wordt gereden.
171
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 176 of 319

CRUISE CONTROL (groen)
(voor bepaalde versies/markten)
Wanneer de contactsleutel in de stand MAR wordt
gedraaid, gaat dit lampje branden. Het moet
doven kort nadat de motor is gestart als de cruise
control uitgeschakeld is.
Het lampje gaat branden wanneer de draaiknop
van de cruise control in de stand ON wordt
gedraaid (zie de paragraaf “Cruise Control” in het
hoofdstuk "Kennismaking met de auto");
Bij sommige versies verschijnt er een speciaal
bericht op het display.
DPF (ROETFILTER) WORDT
SCHOONGEMAAKT
(alleen dieselmotoren met DPF) (geel)
Door de contactsleutel in de stand MAR-ON te
draaien, gaat het lampje op het
instrumentenpaneel branden. Enkele seconden na
het starten van de motor moet dit lampje doven.
Het lampje gaat continu branden (bij sommige
versies verschijnen er ook een bericht en een
symbool op het display) om de bestuurder
te waarschuwen dat het DPF-systeem bezig is met
het verwijderen van de opgehoopte vervuilende
deeltjes (roet) middels regeneratie.Het lampje zal niet bij elk DPF-regeneratieproces
branden, maar alleen als de rijomstandigheden
van die aard zijn dat de bestuurder hiervan op de
hoogte zou moeten zijn.
Het voertuig moet in beweging blijven tot het
regeneratieproces voltooid is, pas dan dooft het
lampje.
Een regeneratieproces duurt gemiddeld 15
minuten. De optimale condities voor afronding
van het regeneratieproces worden bereikt door een
rijsnelheid van 60 km/u aan te houden met een
toerental boven 2000/min.
Als dit lampje gaat branden, wijst dit niet op een
storing in het voertuig en dus hoeft het niet naar
een werkplaats worden gebracht. Bij sommige
versies verschijnt er, als het lampje gaat branden,
ook een bericht op het display.
BELANGRIJK
Pas de rijsnelheid altijd aan de
verkeers- en weersomstandigheden
aan en houdt u altijd aan de verkeersregels.
De motor afzetten terwijl het DPF lampje
brandt is toegestaan, maar het meermaals
onderbreken van het regeneratieproces kan
leiden tot voortijdig kwaliteitsverlies van
de motorolie. Daarom wordt het aanbevolen
om altijd te wachten tot het lampje is
gedoofd voordat de motor wordt afgezet, de
hierboven gegeven aanwijzingen opvolgen.
Voltooi het DPF-regeneratieprocess niet
als het voertuig stil staat.
172
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER