Page 153 of 319

BELANGRIJK
Bij een storing van het
waarschuwingslampje, gaat het
waarschuwingslampje branden en wordt
de pyrotechnische lading van de
passagiersairbag uitgeschakeld.
BELANGRIJK
Bedek bij voertuigen met zijairbags
de rugleuning van de voorstoelen niet
met extra hoezen.
BELANGRIJK
Reis niet met voorwerpen op schoot
of voor de borst en houd niets in
de mond (pijp, pen, etc.). Dit kan ernstig
letsel veroorzaken als de airbag in werking
treedt.
BELANGRIJK
Laat bij diefstal of poging tot diefstal,
vandalisme of overstromingen het
airbagsysteem door het Lancia
Servicenetwerk controleren.
BELANGRIJK
Als de contactsleutel in stand MAR
staat of wanneer de motor is uitgezet,
kunnen de airbags ook geactiveerd worden
als de auto door een andere auto wordt
aangereden. Daarom, ook als de auto
stilstaat, en de passagiersairbag is
ingeschakeld, GEEN tegen de rijrichting in
gemonteerd kinderzitje op de voorstoel
installeren. Als bij een botsing de airbag
wordt opgeblazen, kan dit leiden tot ernstig
letsel en zelfs tot de dood van het kind.
Daarom moet de passagiersairbag altijd
uitgeschakeld worden als een kinderzitje
tegen de rijrichting in gemonteerd wordt op
de voorste passagiersstoel. Bovendien moet
de passagiersstoel zo ver mogelijk naar
achteren zijn geschoven om te voorkomen
dat het kinderzitje eventueel in aanraking
komt met het dashboard. Schakel de
passagiersairbag onmiddellijk weer in als
het kinderzitje is verwijderd. Vergeet
evenmin dat, als de sleutel in de stand STOP
staat, bij een ongeval geen enkel
veiligheidssysteem (airbag of
gordelspanners) geactiveerd wordt. In dat
geval duidt de niet-activering niet op een
storing van het systeem.
149
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 154 of 319

BELANGRIJK
Wanneer de contactsleutel naar de
stand MAR wordt gedraaid, gaat het
waarschuwingslampje
(bij actieve
frontairbag aan passagierszijde) enkele
seconden branden, om eraan te herinneren
dat de passagiersairbag bij een botsing
geactiveerd wordt. Hierna moet het lampje
doven.
BELANGRIJK
Het knipperen van het lampje
duidt op een storing van het
controlelampje
: in dit geval worden de
explosieve ladingen van de passagiersairbag
gedeactiveerd. Laat het systeem controleren
door het Lancia Servicenetwerk alvorens
verder te rijden.
BELANGRIJK
De activeringsdrempel van de airbag
is hoger dan die van de
gordelspanners. Bij aanrijdingen die tussen
deze twee drempelwaarden liggen, treden
alleen de gordelspanners in werking.
BELANGRIJK
De airbag vervangt niet de
veiligheidsgordels, maar verhoogt
hun doeltreffendheid Omdat de frontairbags
niet worden geactiveerd bij frontale
botsingen bij lage snelheden, zijdelingse
botsingen, botsingen achterop en over de
kop slaan, worden in deze gevallen de
inzittenden uitsluitend door de zijairbags en
de veiligheidsgordels beschermd, die dus
altijd gedragen moeten worden.
150
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 155 of 319

STARTEN EN RIJDEN
DE MOTOR STARTEN
STARTPROCEDURE VOOR
BENZINEVERSIES
(uitgezonderd 0.9 TwinAir 85 pk)
Ga als volgt te werk:
❒trek de handrem aan en zet de versnellingsbak
in de vrijstand;
❒trap het koppelingspedaal volledig in zonder het
gaspedaal aan te raken;
❒draai de contactsleutel naar AVV en laat deze
los zodra de motor start.
Als de motor niet bij de eerste poging start, draai
dan de contactsleutel naar de stand STOP
alvorens de procedure te herhalen.
Als, met de contactsleutel in de stand MAR, het
waarschuwingslampje
op het
instrumentenpaneel samen met het
waarschuwingslampje
blijft branden, draai dan
de sleutel naar STOP en weer terug naar MAR.
Als het waarschuwingslampje blijft branden,
probeer het dan met de andere sleutels die bij de
auto zijn geleverd.
Neem contact op met het Lancia Servicenetwerk
als de motor nog steeds niet gestart kan worden.
Laat de contactsleutel nooit in de MAR stand
bij afgezette motor.Starten van de motor bij 0.9 TwinAir 85 pk
versies
Ga als volgt te werk:
❒trek de handrem aan en plaats de
versnellingspook in z'n vrij of trap het
koppelingspedaal volledig in als een andere
versnelling dan de vrijstand is ingeschakeld;
❒draai de contactsleutel naar AVV en laat deze
los zodra de motor start.
OpmerkingAls de motor niet bij de eerste poging
start, draai dan de contactsleutel naar de stand
STOP en herhaal de startprocedure door de
versnellingspook in z'n vrij te plaatsen en het
koppelingspedaal volledig in te drukken.
Als, met de contactsleutel in de stand MAR, het
waarschuwingslampje
op het
instrumentenpaneel samen met het
waarschuwingslampje
blijft branden, draai dan
de sleutel naar STOP en weer terug naar MAR.
Als het waarschuwingslampje blijft branden,
probeer het dan met de andere sleutels die bij de
auto zijn geleverd.
Neem contact op met het Lancia Servicenetwerk
als de motor nog steeds niet gestart kan worden.
Laat de contactsleutel nooit in de MAR stand
bij afgezette motor.
151
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 156 of 319

STARTPROCEDURE VOOR DIESELVERSIES
Ga als volgt te werk:
❒trek de handrem aan en zet de versnellingsbak
in de vrijstand;
❒draai de contactsleutel naar MAR: de
waarschuwingslampjes
enop het
instrumentenpaneel gaan branden;
❒wacht tot de waarschuwingslampjes
en
doven;
❒trap het koppelingspedaal volledig in zonder het
gaspedaal aan te raken;
❒draai de contactsleutel naar AVV zodra het
waarschuwingslampje
dooft. Als te lang
wordt gewacht, is het werk van de
voorgloeibougies tevergeefs. Laat de sleutel los
zodra de motor start.
BELANGRIJK Bij koude motor moet het
gaspedaal volledig zijn opgekomen wanneer de
contactsleutel naar de stand AVV wordt gedraaid.
Als de motor niet bij de eerste poging start, draai
dan de contactsleutel naar de stand STOP
alvorens de procedure te herhalen.
Als, met de contactsleutel in de stand MAR, het
waarschuwingslampje
blijft branden, draai dan
de sleutel naar STOP en weer terug naar MAR.
Als het waarschuwingslampje blijft branden,
probeer het dan met de andere sleutels die bij de
auto zijn geleverd.Neem contact op met het Lancia Servicenetwerk
als de motor nog steeds niet gestart kan worden.
Als het waarschuwingslampjena
het starten of na langdurig
"aanzwengelen" van de motor 60
seconden knippert, duidt dit op een defect van
de gloeibougies. Als de motor start kan de
auto zoals gewoonlijk gebruikt worden, maar
moet er zo snel mogelijk contact worden
opgenomen met het Lancia Servicenetwerk.
BELANGRIJK
Het is gevaarlijk om de motor in
afgesloten ruimten te laten draaien.
De motor verbruikt zuurstof en produceert
kooldioxide, koolmonoxide en andere giftige
gassen.
BELANGRIJK
Onthoud dat de rembekrachtiging en
de elektrische stuurbekrachtiging
niet werken zolang de motor niet is gestart;
om die reden is meer kracht benodigd voor
de bediening van het rempedaal en het
stuur.
152
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 157 of 319

Wij adviseren om gedurende de
beginperiode niet de maximale
prestaties van de auto te eisen (bijv.
snel accelereren, lange afstanden op
topsnelheid, krachtig remmen etc.).
Laat de contactsleutel nooit in de stand
MAR staan als de motor is afgezet,
zodat de accu niet onnodig wordt
ontladen.
Probeer de motor nooit te starten door
de auto te duwen, te slepen of van
een helling af te laten rijden. Hierdoor
kan brandstof in de katalysator terechtkomen
die hierdoor onherstelbaar beschadigd wordt.
DE GESTARTE MOTOR OPWARMEN
Ga als volgt te werk:
❒Rijd langzaam weg en laat de motor bij
gemiddelde toerentallen draaien. Geef niet
abrupt gas;
❒Verlang in het begin geen maximale prestaties.
Wacht tot de wijzer van de
koelvloeistoftemperatuurmeter begint te
bewegen.DE MOTOR UITZETTEN
Draai de contactsleutel naar de stand STOP
terwijl de motor stationair draait.
BELANGRIJK Voordat de motor na een zware rit
wordt uitgezet, moet men hem even stationair
laten draaien. Hierdoor kan de temperatuur in de
motorruimte dalen.
Even snel gas geven voordat de motor
wordt uitgezet heeft geen enkel nut,
verspilt brandstof en is, vooral voor
motoren met turbocompressor, schadelijk.
153
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 158 of 319

PARKEREN
Ga als volgt te werk:
❒zet de motor af en trek de handrem aan;
❒schakel een versnelling in (eerste als opwaarts
wordt geparkeerd en achteruit als neerwaarts
wordt geparkeerd) en laat de voorwielen iets
gedraaid.
Als de auto op een steile helling wordt geparkeerd,
is het raadzaam om de wielen met wiggen of
stenen te blokkeren.
Laat de sleutel niet in het contactslot zitten om te
voorkomen dat de accu ontlaadt.
BELANGRIJK
Laat kinderen nooit zonder toezicht
in de auto achter. Verwijder altijd
de sleutel uit het contactslot als de auto
wordt verlaten en neem de sleutel mee.HANDREM
De handrem bevindt zich tussen de voorstoelen.
Trek de hefboom A naar boven om de handrem in
te schakelenfig. 112, tot het voertuig geremd is.
Vier of vijf klikken zijn over het algemeen
voldoende wanneer het voertuig op een plat
oppervlak staat, terwijl er wel negen of tien nodig
zijn als het voertuig met belading op een steile
helling staat.
BELANGRIJK
Als dat niet het geval is, neem dan
contact op met het Lancia
Servicenetwerk om de handrem af te laten
stellen.
fig. 112L0F0074
154
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 159 of 319

Bij aangetrokken handrem en contactsleutel in de
stand MAR, gaat het waarschuwingslampje
op
het instrumentenpaneel branden.
Ga als volgt te werk om de handrem uit te
schakelen:
❒trek de hendel iets omhoog en druk op de
ontgrendelknop B;
❒houd knop B ingedrukt en breng de hefboom
naar beneden: het
controlelampje op het
instrumentenpaneel gaat uit.
Trap het rempedaal in terwijl de handrem wordt
uitgeschakeld, om te voorkomen dat de auto
onbedoeld beweegt.
GEBRUIK VAN DE
VERSNELLINGSBAK
Om de versnellingen in te schakelen, trap het
koppelingspedaal volledig in en schakel de hendel
in de gewenste stand (het schema is aangegeven
op de pookknop fig. 113).
Om bij de versies 0.9 TwinAir 85 pk en 1.2 8V 69
pk vanuit de vrijstand de achterversnelling R in
te schakelen, brengt u draaischakelaar A fig. 113
omhoog terwijl u de hendel naar rechts en naar
achteren beweegt.
Om bij de uitvoering 1.3 16V MultiJet vanuit de
vrijstand de achteruitversnelling R in te schakelen,
beweegt u de hendel naar rechts en vervolgens
naar achteren.
fig. 113L0F0058
155
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 160 of 319

BELANGRIJK De achteruit kan uitsluitend bij
stilstaande auto worden ingeschakeld. Wacht bij
draaiende motor minstens 2 seconden met het
koppelingspedaal helemaal ingetrapt alvorens de
achteruit in te schakelen om beschadiging aan
de tandwielen te voorkomen.
BELANGRIJK Het koppelingspedaal mag
uitsluitend voor het schakelen gebruikt worden.
Laat tijdens het rijden de voet nooit, zelfs niet
licht, op het koppelingspedaal rusten. Bij bepaalde
versies/markten kan de regelelektronica van het
koppelingspedaal een foutieve rijstijl als een defect
interpreteren.
BELANGRIJK
Trap het koppelingspedaal helemaal
in om op juiste wijze te schakelen.
Daarom is het van fundamenteel belang dat
er niets onder het pedaal ligt: let erop dat
de matten vlak liggen en dat ze de slag van
de pedalen niet hinderen.
Rijd niet met de hand op de pookknop
doordat de uitgeoefende druk, hoe
licht ook, na verloop van tijd slijtage
aan de interne onderdelen van de
versnellingsbak kan veroorzaken.
BRANDSTOFBESPARING
Hier volgen enkele nuttige tips om brandstof te
besparen en de uitstoot van schadelijke emissies
zoveel mogelijk te beperken.
ALGEMENE OPMERKINGEN
Onderhoud van de auto
Voer de controles en registraties uit die in het
“Geprogrammeerd Onderhoudsschema“ zijn
aangegeven.
Banden
Controleer minstens één keer per maand de
bandenspanning: als de spanning te laag is, wordt
de weerstand groter en neemt het
brandstofverbruik toe.
Overbodige bagage
Rijd niet met een te zwaar beladen bagageruimte.
Het gewicht van de auto en de wieluitlijning
beïnvloeden in grote mate het brandstofverbruik
en de stabiliteit.
156
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER