Page 233 of 344

231
c5_nl_ chap09_verification_ed01-2014
Motorkap
Openen
F til de hendel B op en open de motorkap. F n
e
em de motorkapsteun C uit de houder
en klap hem uit om de steun in de met
een gele pijl aangegeven uitsparing D te
kunnen plaatsen.
F b
e
vestig de motorkapsteun in de uitsparing
om de motorkap geopend te houden.
Sluiten
F Haal de motorkapsteun uit de uitsparing.
F b evestig de motorkapsteun in de houder.
F
L
aat de motorkap zakken en druk deze aan
het einde van de slag in het slot.
F
t
r
ek aan de motorkap om te controleren of
deze goed is vergrendeld.
F
o
p
en het linker voorportier.
F
t
rek
de hendel A aan de onderzijde van
het portierkader naar u toe.
sc
hakel het
s
t
op &
s
t
art-systeem
altijd uit als u handelingen onder de
motorkap wilt uitvoeren, om letsel
door het automatisch activeren van de
s
t
Ar
t
-
stand te voorkomen.
De plaats van de ontgrendelingshendel in
het interieur zorgt ervoor dat de motorkap
niet geopend kan worden als het portier
aan bestuurderszijde is gesloten.
Verricht deze handeling uitsluitend bij
stilstaande auto.
Mijd het openen van de motorkap bij
harde wind.
Als de motor heet is, let dan goed op. De
hendel en de motorkapsteun kunnen in dat
geval ook heet zijn (brand uw handen niet).
In verband met de aanwezigheid van
elektrische uitrustingen in de motorruimte
wordt geadviseerd om blootstelling aan
water (regen, wassen, ...) te beperken.
De koelventilator kan ook nog gaan
draaien nadat de motor is afgezet:
houd daarom voor werpen en kleding
uit de buur t van de ventilator.
9
onderhoud
Page 234 of 344
232
c5_nl_ chap09_verification_ed01-2014
Dit overzicht is een hulpmiddel bij
het controleren van de verschillende
vloeistofniveaus en het vervangen van
bepaalde onderdelen.
1.6i THP
1.6i V Ti
benzinemotoren
1. reservoir ruiten- en koplampsproeiers.
2. re servoir vloeistof stuurbekrachtiging of
reservoir vloeistof stuurbekrachtiging/LHM.
3.
r
e
servoir koelvloeistof.
4.
o
l
iepeilstok.
5.
M
otorolie (bij)vullen.
6.
r
e
servoir remvloeistof.
7.
Accu.
8.
Luchtfilter.
onderhoud
Page 235 of 344
233
c5_nl_ chap09_verification_ed01-2014
Dieselmotoren
HDi 115 /e-HDi 115
HDi 140
Dit overzicht is een hulpmiddel bij
het controleren van de verschillende
vloeistofniveaus, het vervangen van bepaalde
onderdelen en het ontluchten van het
brandstofcircuit.
1.
r
e
servoir ruiten- en koplampsproeiers.
2.
r
e
servoir vloeistof stuurbekrachtiging of
reservoir vloeistof stuurbekrachtiging/LHM
(afhankelijk van de uitvoering).
3.
r
e
servoir koelvloeistof.
4.
o
l
iepeilstok.
5.
M
otorolie (bij)vullen.
6.
Luchtfilter.
7.
re
servoir remvloeistof.
8.
Accu.
Het brandstofcircuit staat onder
hoge druk, voer daarom nooit
werkzaamheden aan dit circuit uit.
Auto's met de HDi 140 -motor
kunnen zijn voorzien van een
conventioneel veersysteem. In dat
geval wijkt het reservoir van de
stuurbekrachtigingsvloeistof af.
9
onderhoud
Page 236 of 344
234
c5_nl_ chap09_verification_ed01-2014
HDi 160- en HDi 200-motor
1. reservoir ruiten- en
koplampsproeiervloeistof.
2.
r
e
servoir vloeistof stuurbekrachtiging en
vering.
3.
ko
elvloeistofreservoir.
4.
o
l
iepeilstok.
5.
(bi
j)vullen motorolie.
6.
Luchtfilter.
7.
rem
vloeistofreservoir.
8.
Accu HDi 160
HDi 200
Het brandstofcircuit staat onder hoge druk:
-
V
oer nooit werkzaamheden aan dit
circuit uit.
-
I
n de HDi-motoren is veel
hoogwaardige technologie
toegepast.
Laat werkzaamheden aan deze
motoren daarom altijd over aan het
personeel van het
c
It
ro
Ën-
netwerk,
dat daar speciaal voor is opgeleid.
onderhoud
Page 237 of 344

235
c5_nl_ chap09_verification_ed01-2014
niveaus controleren
Motorolieniveau
Het motorolieniveau kan bij aangezet
contact worden gecontroleerd
via de motorolieniveaumeter op
het instrumentenpaneel (volgens
uitvoering) of met de oliepeilstok.
co
ntroleer deze niveaus regelmatig en respecteer de voor waarden zoals vermeld in het onderhoudsschema van de fabrikant. Vul indien nodig bij, tenzij
anders aangegeven.
Laat in het geval van een sterk gedaald niveau het desbetreffende circuit controleren door het c
It
ro
Ën-
netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
Als u ziet dat het oliepeil boven het merkteken
A of onder het merkteken B ligt, star t de
motor dan niet .
-
A
ls het oliepeil boven het merkteken MAXI
ligt (kans op motorschade), neem dan
contact op met het
c
It
ro
Ën-
netwerk of
met een gekwalificeerde werkplaats.
-
A
ls het oliepeil lager is dan het merkteken
MINI , vul dan altijd motorolie bij.
Let bij werkzaamheden onder de
motorkap goed op, want bepaalde
delen van de motor kunnen zeer heet
zijn (kans op brandwonden) en de
motorventilateur kan ieder moment
aanslaan (zelfs bij afgezet contact).
De controle van het motorolieniveau is alleen
betrouwbaar als de auto op een horizontale
ondergrond staat en de motor ten minste
30
minuten niet heeft gedraaid.
Het is normaal dat u tussen twee
onderhoudsbeurten door olie moet bijvullen.
cIt
ro
Ën
adviseert u om elke 5000 km het
olieniveau te controleren en, indien nodig, olie
bij te vullen.
Controle met de oliepeilstok
raadpleeg de rubriek "be nzinemotor" of
"Dieselmotor" om te zien waar de oliepeilstok
zich bevindt in de motorruimte van uw auto.
F
t
r
ek aan het gekleurde uiteinde om de
oliepeilstok volledig uit de schacht te
trekken.
F
V
eeg de peilstok af met een schone, niet
pluizende doek.
F
s
t
eek de oliepeilstok weer volledig in de
schacht en trek hem er weer uit om het
oliepeil te controleren: het oliepeil is correct
als het tussen de merktekens A en B ligt. A = MA XI
B = MI
nI
9
onderhoud
Page 238 of 344

236
c5_nl_ chap09_verification_ed01-2014
Eigenschappen van de olie
controleer voordat u olie bijvult of ververst of
de motorolie die u wilt gebruiken overeenkomt
met de door de fabrikant aanbevolen motorolie
voor uw auto en motoruitvoering.
Motorolie bijvullen
raadpleeg de rubriek "be nzinemotor" of
"Dieselmotor" om te zien waar de olievuldop
zich bevindt in de motorruimte van uw auto.
F
D
raai de dop van de vulopening.
F
G
iet de olie voorzichtig in de opening om
morsen op motoronderdelen te voorkomen
(dit kan brand veroorzaken).
F
W
acht enkele minuten en controleer
vervolgens nogmaals het oliepeil met de
peilstok.
F
V
ul indien nodig nog olie bij.
F
D
raai nadat u het oliepeil nogmaals hebt
gecontroleerd de dop zorgvuldig op de
vulopening en steek de peilstok weer in de
schacht.
na h
et bijvullen zal de olieniveaumeter op het
dashboard bij het aanzetten van het contact na
30
minuten de juiste waarde aangeven.
Olie ver versen
raadpleeg het onderhoudsschema van de
f abrikant voor het verversingsinterval voor uw
auto.
Maak om een verminderde betrouwbaarheid
van de motor en de emissieregeling te
voorkomen nooit gebruik van additieven in de
motorolie.
onderhoud
Page 239 of 344

237
c5_nl_ chap09_verification_ed01-2014
Remvloeistofniveau
Het remvloeistofniveau dient zich
zo dicht mogelijk bij het merkteken
"MAXI" te bevinden.
c
o
ntroleer indien
dit niet het geval is of de remblokken
van uw auto zijn versleten.
Remvloeistof ver versen
raadpleeg het onderhoudsschema van
d e fabrikant voor het voorgeschreven
verversingsinterval.
Type remvloeistof
Gebruik de door de fabrikant voorgeschreven
remvloeistof.
Stuurbekrachtigingsvloeistofniveau
of niveau vloeistof
stuurbekrachtiging en vering
neem voor het bijvullen van het
niveau contact op met het cIt roËn-
n
etwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Koelvloeistofniveau
Het koelvloeistofniveau dient zich
zo dicht mogelijk bij het merkteken
"MA XI" te bevinden, maar mag
beslist niet hoger zijn.
Aftappen van het systeem
Deze koelvloeistof hoeft niet ververst te
worden.
Type koelvloeistof
Gebruik de door de fabrikant voorgeschreven
koelvloeistof. De koelventilator kan ook nog gaan draaien
nadat de motor is afgezet: houd daarom
voor werpen en kleding uit de buur t van de
ventilator.
Wacht bovendien alvorens werkzaamheden
aan het koelsysteem uit te voeren ten minste
1 uur nadat de motor gedraaid heeft, omdat het
koelsysteem onder druk staat.
Draai om brandwonden te voorkomen de dop
eerst 2 omwentelingen los om de druk te laten
dalen. Ver wijder, als de druk eenmaal gedaald
is, de dop en vul koelvloeistof bij. Als de motor warm is, wordt de temperatuur
van de koelvloeistof geregeld door de
koelventilator.
9
onderhoud
Page 240 of 344

238
c5_nl_ chap09_verification_ed01-2014
Niveau brandstofadditief
(diesel met roetfilter)
Bijvullen
Laat het bijvullen zo spoedig mogelijk uitvoeren
door het
cIt roËn- netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
Afgewerkte producten
een te laag niveau in het
additiefreservoir wordt aangegeven
door het permanent branden van
dit lampje in combinatie met een
geluidssignaal en een melding op
het multifunctionele display.
Niveau ruiten- en
koplampsproeiervloeistof
Wanneer uw auto is voorzien van
koplampsproeiers, wordt een te laag
vloeistofniveau van de ruiten- en
koplampsproeiers aangegeven door
een geluidssignaal en een melding
op het display.
Type ruiten- en
koplampsproeiervloeistof
Voor een optimale reiniging en om het
bevriezen van de sproeiers te voorkomen is
het (bij)vullen van het reservoir met water niet
toegestaan.
Inhoud reservoir (volgens uitvoering):
-
r
uitensproeiervloeistof: circa 3,5
liter,
-
v
loeistof ruitensproeiers en
koplampwissers: circa 6,15
liter.
Vul bij de eerstvolgende gelegenheid het
reservoir bij.
Vermijd langdurig huidcontact met
afgewerkte olie en andere vloeistoffen.
De meeste van deze vloeistoffen zijn
bijtend en schadelijk voor de gezondheid.
Gooi afgewerkte olie en andere
vloeistoffen niet in het riool, in het water
of op de grond.
Deponeer afgewerkte olie in de
daarvoor bestemde containers
bij het cIt roËn- netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
onderhoud