Page 25 of 344

23
c5_nl_ chap01_controle-de-marche_ed01-2014
Motorolieniveaumeter*
bij uitvoeringen met een motorolieniveaumeter
wordt bij het aanzetten van het contact eerst
de onderhoudsindicator weergegeven en
vervolgens gedurende enkele seconden het
motorolieniveau.
ee
n controle van het olieniveau is alleen
betrouwbaar als de auto op een vlakke,
horizontale ondergrond staat en de motor
minstens 30
minuten niet heeft gedraaid.Olieniveau correct
Als het motorolieniveau te laag is, wordt
de melding "te l aag olieniveau" op het
instrumentenpaneel weergegeven in
combinatie met het branden van het
verklikkerlampje
s
er
vice en een geluidssignaal.
co
ntroleer het olieniveau met de peilstok.
Als blijkt dat het olieniveau te laag is, moet olie
worden bijgevuld om te voorkomen dat ernstige
motorschade ontstaat.
ra
adpleeg de rubriek "
ni
veaus controleren".
Storing van de
motorolieniveaumeter
* Volgens uitvoering. Als de motorolieniveaumeter niet
werkt, wordt het motoroliepeil niet meer
gecontroleerd.
Zolang het systeem niet werkt, moet
u het motoroliepeil controleren met de
peilstok in de motorruimte.
ra
adpleeg de rubriek "
ni
veaus
controleren".
Te weinig olie
Als de melding "on geldige meting olieniveau"
wordt weergegeven, duidt dit op een storing in
de motorolieniveaumeter.
ra
adpleeg het c
It
ro
Ën-
netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
1
controle tijdens het rijden
Page 26 of 344

24
c5_nl_ chap01_controle-de-marche_ed01-2014
Motorolietemperatuurmeter
onder normale weersomstandigheden worden
alleen de blokjes in zone 1
weergegeven.
ond
er zware gebruiksomstandigheden kunnen
ook de blokjes in zone 2
w
orden weergegeven.
Matig in dat geval uw snelheid, zet indien nodig
de motor af en controleer de niveaus (zie het
desbetreffende hoofdstuk).
Koelvloeistoftemperatuurmeter
onder normale omstandigheden worden alleen
de blokjes in zone 1 weergegeven.
on
der zware omstandigheden kunnen ook
de blokjes in zone 2
worden weergegeven
en kunnen het waarschuwingslampje
koelvloeistoftemperatuur A en het
waarschuwingslampje STOP op het
instrumentenpaneel gaan branden. Stop in
dat geval onmiddellijk. Zet het contact af.
De koelventilator kan nog enige tijd blijven
draaien.
ra
adpleeg het c
It
ro
Ën-
netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Wanneer het lampje SERVICE gaat branden,
controleer dan de vloeistofniveaus
(zie het desbetreffende hoofdstuk). Wanneer de auto op een horizontale en vlakke
ondergrond staat, geeft het controlelampje
minimumbrandstofniveau aan dat u het
reserveniveau hebt bereikt.
er v
erschijnt een waarschuwingsmelding op
het display van het instrumentenpaneel.
Brandstofmeter
controle tijdens het rijden
Page 27 of 344

25
c5_nl_ chap01_controle-de-marche_ed01-2014
Kilometerteller en dagteller Dimmer dashboardverlichting
F Druk op de knop A om de lichtsterkte van
de dashboardverlichting te verlagen.
F
D
ruk op de knop B om de lichtsterkte van
de dashboardverlichting te verhogen.
Inactief
De dashboardverlichting kan niet worden
ingesteld als de verlichting van de auto is
uitgeschakeld of, bij auto's met appèlverlichting,
in de dagstand staat.
Kilometerteller
Voor reizen in het buitenland kan
de eenheid van de afstand worden
aangepast: de snelheid moet namelijk
worden weergegeven in de officiële
eenheid van het land (km of mijl). De
eenheid kan bij stilstaande auto worden
gewijzigd via het configuratiemenu van
het display.
De kilometerteller en dagteller worden
gedurende 30
seconden weergegeven bij het
afzetten van het contact, bij het openen van het
bestuurdersportier en bij het vergrendelen en
ontgrendelen van de auto.
u
kunt de lichtsterkte van de
dashboardverlichting handmatig aanpassen
aan het licht van de omgeving.
Dagteller
Deze teller geeft het aantal gereden kilometers
weer sinds de bestuurder de teller op 0 heeft
gezet.
F
D
ruk bij aangezet contact op de knop tot de
dagteller op 0
staat.
Deze teller geeft de totale kilometerstand van
de auto aan.
Werking
1
controle tijdens het rijden
Page 28 of 344

26
c5_nl_ chap01_controle-de-marche_ed01-2014
Verklikkerlampjes
Controlelampje brandtOorzaak Acties / Opmerkingen
STOP
permanent in combinatie
met een ander
waarschuwingslampje.Dit waarschuwingslampje brandt bij een
lekke band, een storing met betrekking
tot het remsysteem of bij een te hoge
koelvloeistoftemperatuur.Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige plaats.Zet het contact af en neem contact op met het cIt roËn- netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Service tijdelijk.
er i
s een kleine storing
opgetreden waarbij geen specifiek
waarschuwingslampje gaat branden. Identificeer de storing met behulp van de melding op het
display, bijvoorbeeld:
-
h
et sluiten van de portieren, de achterklep, de
achterruit of de motorkap,
-
d
e batterij van de afstandsbediening,
-
d
e bandenspanning,
-
v
ervuiling van het roetfilter (diesel).
ra
adpleeg in andere gevallen het c
It
ro
Ën-
netwerk of
eengekwalificeerde werkplaats.
permanent.
er i
s een ernstige storing
opgetreden waarbij geen specifiek
waarschuwingslampje gaat branden. Identificeer de storing met behulp van de melding op
het display en raadpleeg het
c
It
ro
Ën-
netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.
De verklikkerlampjes waarschuwen de bestuurder in het geval van een storing
(waarschuwingslampje) of geven de bestuurder informatie over de werking van een systeem
(ingeschakeld of uitgeschakeld).
Bij het aanzetten van het contact
Als het contact wordt aangezet, gaan sommige waarschuwingslampjes enkele seconden branden.
Zodra de motor wordt gestart, moeten deze lampjes weer uitgaan.
Als het lampje blijft branden, controleer dan voordat u gaat rijden welke functie het betreft.
Bijbehorende waarschuwingen
so
mmige verklikkerlampjes kunnen gaan branden in combinatie met een geluidssignaal en een
melding op het display.
Waarschuwingslampjes
Als bij draaiende motor of tijdens het rijden
één van de volgende verklikkerlampjes
gaat branden, wijst dit op een storing in het
desbetreffende systeem en moet de bestuurder
actie ondernemen.
een
waarschuwingslampje gaat altijd branden
in combinatie met een aanvullende melding om
u te helpen bij het opsporen van de storing.
ra
adpleeg indien nodig het c
It
ro
Ën-
netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
controle tijdens het rijden
Page 29 of 344

27
c5_nl_ chap01_controle-de-marche_ed01-2014
Remsysteem permanent, in
combinatie met het
s
to
P
-lampje.Het remvloeistofniveau is te laag.s
top onmiddellijk op een veilige plek.
Vul het niveau bij met remvloeistof voorzien van een
artikelnummer van
c I tro
Ën.
A
ls het probleem zich blijft voordoen, laat het systeem
dan controleren door het
c
It
ro
Ën-
netwerk of door
eengekwalificeerde werkplaats.
+
permanent, in
combinatie met het
waarschuwingslampje
A
b
s en het sto
P
-
lampje.er is een storing in de elektronische
remdrukregelaar (ebD
).s top onmiddellijk op een veilige plek.
Laat het systeem controleren door het cIt roËn-
n
etwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
Controlelampje
brandtOorzaak Acties / Opmerkingen
Antiblokkeersysteem
(ABS)permanent.er is een storing in het
antiblokkeersysteem. De normale remwerking blijft behouden.ri
jd voorzichtig met lage snelheid en raadpleeg
zo snel mogelijk het
c
It
ro
Ën-
netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Elektrische
parkeerrem knippert.
Het aantrekken van de elektrische
parkeerrem is onderbroken.
Het aantrekken/vrijzetten werkt niet. Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige plaats.
Parkeer de auto op een vlakke, horizontale
ondergrond, schakel een versnelling in (auto met
automatische transmissie: zet de selectiehendel
in de stand P
), zet het contact af en raadpleeg het
cIt
ro
Ën-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Storing
elektrische
parkeerrem permanent.
st
oring in de elektrische parkeerrem.
ra
adpleeg zo snel mogelijk het c
It
ro
Ën-
netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.
ra
adpleeg voor meer informatie over de elektrische
parkeerrem de desbetreffende rubriek.
1
controle tijdens het rijden
Page 30 of 344

28
c5_nl_ chap01_controle-de-marche_ed01-2014
Dynamische
stabiliteitscontrole
(CDS/ASR)knippert. De cDs- /As r- regeling is actief. Deze functie verbetert de aandrijving en zorgt voor
een betere koersstabiliteit als de wielen te weinig grip
hebben of de auto uit de koers dreigt te raken.
permanent.
st
oring in het c
Ds-
/A
s
r
-
systeem. Laat het systeem controleren door het c
It
ro
Ën-
n
etwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
Zelfdiagnose
motor permanent.
er i
s een storing in de
emissieregeling.
Het controlelampje moet doven als de motor wordt gestart.ra adpleeg het cIt roËn- netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats als dit niet het geval is.
knippert.er i s een storing in het
motormanagementsysteem.kan s op beschadiging van de katalysator.
Laat dit controleren door het
cIt
ro
Ën-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Controlelampje
brandtOorzaak Acties / Opmerkingen
Slijtage van de
remblokken
permanent, in combinatie
met een geluidssignaal
en een melding op het
multifunctionele display.De remblokken zijn aan vervanging toe. Laat de remblokken vervangen door het cIt roËn-
n etwerk of eengekwalificeerde werkplaats.
Uitschakeling
van de
automatische
werking van
de elektrische
parkeerrem
permanent.
De functies "automatisch aantrekken"
(bij het afzetten van de motor)
en "automatisch vrijzetten" zijn
uitgeschakeld of werken niet. Activeer de functie (volgens land van bestemming)
via het configuratiemenu van de auto of raadpleeg het
cIt
ro
Ën-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats
als de parkeerrem niet meer automatisch wordt
aangetrokken of vrijgezet.
ra
adpleeg voor meer informatie over de elektrische
parkeerrem de desbetreffende rubriek.
controle tijdens het rijden
Page 31 of 344

29
c5_nl_ chap01_controle-de-marche_ed01-2014
Controlelampje brandtOorzaak Acties / Opmerkingen
Laag
brandstofniveaupermanent.Als het lampje gaat branden zit er
nog ongeveer 5
liter brandstof in
de tank. Ga zo snel mogelijk tanken om te voorkomen dat u met
een lege tank strandt.
Dit verklikkerlampje gaat elke keer na het aanzetten van
het contact branden zolang er niet voldoende brandstof
getankt is.
Inhoud brandstoftank: 71
liter.
ri
jd nooit door tot de tank helemaal leeg is, hierdoor
kunnen het emissieregelsysteem en het injectiesysteem
beschadigd raken.
Te h o g e
koelvloeistoftemperatuurpermanent rood. De temperatuur van de koelvloeistof
is te hoog. Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige plaats.
Wacht met het eventueel bijvullen van de koelvloeistof
tot de motor is afgekoeld.
Als het probleem zich blijft voordoen, raadpleeg
dan het
c
It
ro
Ën-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Laadstroom
accu permanent.
er i
s een storing in het
laadstroomcircuit van de accu
(vervuilde of losgeraakte
accuklemmen, aandrijfriem dynamo
ontspannen of gebroken...). Het lampje moet bij het starten van de motor uitgaan.
Parkeer de auto op een veilige plek.
ra
adpleeg het c
It
ro
Ën-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats als dit niet het geval is.
+ Autogordel niet
vastgemaakt /
losgemaakt
permanent.
De bestuurder en/of de
voor-/achterpassagier heeft zijn
autogordel niet vastgemaakt of
losgemaakt.
tr
ek aan de gordel en klik de gesp vast in de
gesphouder.
Autogordels
losgemaakt of
niet vastgemaakt permanent, in
combinatie met het
waarschuwingslampje
autogordel
losgemaakt/niet
vastgemaakt. De verlichte punten stellen de passagiers voor die
geen autogordel dragen.
De punten:
- branden gedurende 30
seconden na het starten van
de auto,
- branden in de loop van de rit bij een wagensnelheid tussen 0 en 20 km/h,
- knipperen bij een wagensnelheid hoger dan 20 k m/h ongeveer
120 seconden in combinatie met een geluidssignaal.
1
controle tijdens het rijden
Page 32 of 344
30
c5_nl_ chap01_controle-de-marche_ed01-2014
Controlelampje brandtOorzaak Acties / Opmerkingen
Bandenspanning
te laag permanent.
De bandenspanning van een of
meerdere wielen is te laag.
co
ntroleer zo snel mogelijk de bandenspanning.
De controle dient bij voorkeur bij koude banden te
worden uitgevoerd.
+ knipperend en
vervolgens permanent,
in combinatie met
het verklikkerlampje
se
rvice.Het controlesysteem voor de
bandenspanning is defect of de
sensor van een van de wielen wordt
niet gedetecteerd.
De bandenspanning wordt niet meer gecontroleerd.
Laat het systeem controleren door het
c
It
ro
Ën-
n
etwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
controle tijdens het rijden