Page 145 of 344
143
C5_nl_Chap05_visibilite_ed01-2014
Handbediende functies
Lichten uit.
Automatische verlichting.
Parkeerlicht.Dimlicht of grootlicht.
B.
t
r
ek de hendel naar u toe om over te
schakelen van dim- naar grootlicht en
terug.
Als de verlichting is uitgeschakeld of wanneer
alleen de parkeerlichten zijn ingeschakeld, kunt
u een lichtsignaal geven door de hendel naar u
toe te trekken.
Verklikkerlampjes
De lichtschakelaar bestaat uit de ring A en de
hendel B . A.
r
i
ng voor de selectie van de stand van de
hoofdverlichting: draai aan de ring om het
symbool van de gewenste stand tegenover
het merkteken te zetten.
C.
r
i
ng voor de selectie van de
mistverlichting.
De mistlampen werken in combinatie met
parkeerlicht, dimlicht en grootlicht.
ee
n verklikkerlampje op het
instrumentenpaneel geeft aan dat de
geselecteerde verlichting is ingeschakeld.
5
Zicht
Page 146 of 344

144
C5_nl_Chap05_visibilite_ed01-2014
- schakelaar één stand naar voren draaien: inschakelen mistachterlichten.
-
s
chakelaar één stand naar achteren
draaien: uitschakelen mistachterlichten. -
s chakelaar één stand naar voren draaien:
inschakelen mistlampen voor.
-
s
chakelaar twee standen naar voren
draaien: inschakelen mistachterlicht.
-
s
chakelaar één stand naar achteren
draaien: uitschakelen mistachterlicht.
-
s
chakelaar twee standen naar achteren
draaien: uitschakelen mistlampen voor.
Uitvoering met alleen
mistachterlichten Uitvoering met mistlampen
voor en achter
bij helder of regenachtig weer,
zowel overdag als 's nachts,
zijn de mistlampen vóór en de
mistachterlichten verblindend voor
medeweggebruikers en daarom niet
toegestaan. Gebruik de mistlampen
vóór en de mistachterlichten uitsluitend
bij mist of sneeuwval.
ond
er deze weersomstandigheden
dient u de mistlampen vóór en het
dimlicht handmatig in te schakelen,
omdat de lichtsensor voldoende licht
kan waarnemen.
Vergeet niet de mistlampen uit te zetten
zodra ze niet meer nodig zijn.
Zicht
Page 147 of 344

145
C5_nl_Chap05_visibilite_ed01-2014
Vergeten verlichting
Als het contact is afgezet, de verlichting
handmatig is ingeschakeld en een van
de voorportieren wordt geopend, klinkt
een geluidssignaal om aan te geven dat
de verlichting nog brandt.
Het geluidssignaal stopt zodra de
verlichting wordt uitgeschakeld.
Als de dimlichten bij afgezet contact
blijven branden, worden deze na
30 minuten automatisch uitgeschakeld
om het ontladen van de accu te
voorkomen.
*
A
fhankelijk van het land van bestemming.
AppèlverlichtingHandbediende follow me
home-verlichting
Inschakelen
F Geef bij afgezet contact een "lichtsignaal"
met de lichtschakelaar.
F
G
eef nogmaals een "lichtsignaal" om de
functie uit te schakelen.
Uitschakelen
na het vergrendelen van de auto wordt de
handbediende follow me home-verlichting na
een bepaalde tijd automatisch uitgeschakeld.
Dit systeem bestaat uit een specifieke lamp
in de koplampunit die continu brandt, zodat u
overdag goed zichtbaar bent.
De appèlverlichting wordt met draaiende motor
automatisch en continu ingeschakeld als:
-
D
e functie is geactiveerd* in het
"Hoofdmenu" van het display van het
instrumentenpaneel.
-
D
e verlichtingsschakelaar in de stand 0
of
AUTO staat.
-
A
lle koplampen zijn uitgeschakeld.
u
kunt deze functie uitzetten* via het
"Hoofdmenu" van het display van het
instrumentenpaneel. Deze functie zorgt ervoor dat na het afzetten
van het contact de dimlichten nog even blijven
branden om het uitstappen in het donker te
vergemakkelijken.
5
Zicht
Page 148 of 344

146
C5_nl_Chap05_visibilite_ed01-2014
In combinatie met de
automatische follow me
home-verlichting
De combinatie van de automatische follow
me home-verlichting met de automatische
verlichting biedt de volgende extra
mogelijkheden:
-
i
nstellen van de duur van de follow me
home-verlichting (15, 30
of 60 seconden)
via het configuratiemenu van de auto op
het display van het instrumentenpaneel,
-
a
utomatische inschakeling van de follow
me home-verlichting als de automatische
verlichting is ingeschakeld.
Storing
bij een storing in de lichtsensor gaat
de verlichting branden en verschijnt
een melding op het display van het
instrumentenpaneel, in combinatie met een
geluidssignaal.
ra
adpleeg het c
It
ro
Ën-
netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Automatische verlichting
Inschakelen
F Draai de ring A in de stand "AUTO" . Het
inschakelen wordt bevestigd door een melding
op het display van het instrumentenpaneel.
Uitschakelen
F Draai de ring A in een andere stand dan de stand "AUTO" . Het uitschakelen wordt
bevestigd door een melding op het display
van het instrumentenpaneel.
Het parkeerlicht en het dimlicht worden
automatisch ingeschakeld als de lichtsterkte
van de omgeving onvoldoende is of in
bepaalde gevallen dat de ruitenwissers worden
ingeschakeld.
De verlichting wordt uitgeschakeld als de
lichtsterkte van de omgeving weer voldoende is
of nadat het wissen is gestopt.
Als de lichtsensor bij mist of sneeuw
voldoende licht waarneemt, wordt de
verlichting niet automatisch ingeschakeld.
Dek de met de regensensor
gecombineerde lichtsensor die zich in
het midden van de voorruit achter de
binnenspiegel bevindt, niet af. De aan
de sensor gekoppelde functies worden
dan niet meer bediend.
Zicht
Page 149 of 344

147
C5_nl_Chap05_visibilite_ed01-2014
koplampen
handmatig verstellen
Verstel de hoogte van de koplampen
met halogeenlampen afhankelijk van de
belading van uw auto om verblinding van
medeweggebruikers te voorkomen.
0.
1
of 2 personen voorin.
-.
3
personen.
1.
5
personen.
-.
t
u
sseninstelling.
2.
5
personen + maximaal toegestane
belading.
-.
t
u
sseninstelling.
3.
b
estuurder + maximaal toegestane
belading.
Automatische hoogteverstelling van de
meedraaiende koplampen
Het systeem zet in dat geval de koplampen in
de lage stand.
I
n het geval van een storing
verschijnt dit pictogram op het
instrumentenpaneel, in combinatie
met een geluidssignaal en een
melding op het display van het
instrumentenpaneel.
st
and "0" : basisinstelling.
om
verblinding van andere weggebruikers
te voorkomen corrigeert dit systeem bij
stilstaande auto automatisch de hoogte van de
lichtbundel van de xenonlampen, afhankelijk
van de belading van de auto.
ra
ak de xenonlampen niet aan.
ra
adpleeg het c
It
ro
Ën-
netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.
Reizen naar het buitenland
Wanneer u uw auto gaat gebruiken in
een land waarin het verkeer aan de
andere kant van de weg rijdt, neem dan
contact op met het
c
It
ro
Ën-
netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats om
te controleren of de afstelling van de
dimlichten moet worden gewijzigd om
te voorkomen dat tegemoetkomend
verkeer wordt verblind.
5
Zicht
Page 150 of 344
148
C5_nl_Chap05_visibilite_ed01-2014
bochtverlichting
Zonder statische bochtverlichtingMet statische bochtverlichting
Functie "statische
bochtverlichting"
Inschakelen
Deze functie wordt in de volgende gevallen
ingeschakeld:
-
b
ij het inschakelen van een
richtingaanwijzer,
-
v
anaf een bepaalde stuurhoek.
Uitschakelen
Deze functie wordt in de volgende gevallen
uitgeschakeld:
-
b
ij een stuurhoek kleiner dan een bepaalde
waarde,
-
bij
stilstand of stapvoets rijden,
-
b
ij het inschakelen van de
achteruitversnelling,
-
b
ij het uitschakelen van de meedraaiende
koplampen.ti
jdens het rijden met dim- of grootlicht kan met
deze functie de lichtbundel onder een extra
hoek de binnenkant van de bocht verlichten
(tot 40
km/h).
Deze verlichting werkt vooral optimaal bij lage
of gemiddelde snelheid (stadsverkeer, bochtige
wegen, kruispunten, parkeergarages...).
Zicht
Page 151 of 344

149
C5_nl_Chap05_visibilite_ed01-2014
Configuratie
Deze functie kan worden geactiveerd of
gedeactiveerd via het "Hoofdmenu" van het
display van het instrumentenpaneel.
se
lecteer hiervoor "Parameters auto
Verlichting \ Meedraaiende koplampen".
Storing
In het geval van een storing knippert
dit pictogram op het display in
combinatie met een melding op het
multifunctionele display.
Functie meedraaiende
koplampen
Als het dimlicht of grootlicht is ingeschakeld,
zorgt deze functie, gekoppeld aan de functie
"statische bochtverlichting", ervoor dat de
lichtbundels de richting van de weg volgen.
Deze functie, die uitsluitend aanwezig is bij
uitvoeringen met xenonlampen, zorgt voor een
aanzienlijke verbetering van het zicht in bochten.
met bochtverlichting
zonder bochtverlichting
Als de auto stilstaat, stapvoets rijdt of
in de achteruitversnelling staat, is deze
functie uitgeschakeld.
De status van de functie blijft na
het afzetten van het contact in het
geheugen opgeslagen.
ra
adpleeg het c
It
ro
Ën-
netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
5
Zicht
Page 152 of 344
150
C5_nl_Chap05_visibilite_ed01-2014
ruitenwisserschakelaar
Instellen
Afhankelijk van de uitvoering zijn de volgende
automatische functies van de ruitenwissers
mogelijk:
-
a
utomatische werking van de ruitenwissers
vó ó r,
-
a
utomatisch inschakelen van de
ruitenwisser achter bij het inschakelen van
de achteruitversnelling.
Handmatige functies
Hoge snelheid (hevige neerslag).
no
rmale snelheid (matige regenval).
Interval (wissnelheid aangepast aan
de wagensnelheid).
Automatisch en één
keer wissen (zie de
desbetreffende rubriek).
uit
.
eén
keer wissen (duw de hendel
even omlaag).
Ruitenwissers vóór
A. selecteer de wissnelheid met de hendel.
of
Met behulp van de ruitenwisserschakelaar kunt
u de ruitenwissers voor en achter inschakelen
om regen en vuil van de ruit te wissen.
De ruitenwissers voor en achter zorgen
voor een optimaal zicht voor de bestuurder,
ongeacht de weersomstandigheden.
De ruitenwisserschakelaar bestaat uit de
hendel A en de ring B.
Zicht