68
c5_nl_ chap03_ergo-et-confort_ed01-2014
Het is aan te raden de automatische regeling
van de airconditioning te gebruiken.
Hiermee worden de luchthoeveelheid, de
binnentemperatuur en de luchtverdeling
automatisch en optimaal geregeld aan
de hand van signalen van verschillende
sensoren (buitentemperatuursensor,
zonnesensor), zodat u de instelling niet
handmatig hoeft te wijzigen.
F
D
ek de zonnesensor A niet af.
Als u de automatische regeling van
de airconditioning gebruikt (door de
toets "A
u
to
" i
n te drukken) en alle
uitstroomopeningen open laat, geniet u
van een optimaal comfort, wordt vocht
aan de lucht onttrokken en worden
beslagen ruiten voorkomen, ongeacht de
weersomstandigheden.
Als de airconditioning is uitgeschakeld, kan
de temperatuur in het interieur niet lager
worden dan de buitentemperatuur.
Het systeem kan alleen efficiënt werken als
de ruiten gesloten zijn. Als de auto lang in de
zon heeft gestaan en het interieur erg warm
is geworden, zet dan de ruiten gedurende
een paar minuten open zodat de warmte kan
ontsnappen.
Gebruiksadviezen voor de ventilatie, verwarming en airconditioning
Zet de airconditioning minstens een keer
per maand aan om het systeem in per fecte
staat te houden.
Wanneer de airconditioning in werking is,
onttrekt deze energie aan de motor, hetgeen
leidt tot een hoger brandstofverbruik.
In sommige omstandigheden waarbij veel
van de motor wordt gevraagd (trekken van
een zware aanhanger op een steile helling
bij een hoge buitentemperatuur) kan, door
de airconditioning uit te schakelen, meer
vermogen van de motor worden gebruikt
voor het trekken van de aanhanger.
Luchttoevoer
Zorg ervoor dat het luchtinlaatrooster onder
de voorruit van de auto schoon is (vrij van
bladeren, sneeuw, etc.).
Als u voor het wassen van uw auto gebruik
maakt van een hogedrukreiniger, richt dan
de straal nooit op de luchtinlaatroosters.
ee
n aangenaam interieurklimaat wordt in
de eerste plaats verkregen door een goede
luchtverdeling in de auto, zowel voor als
a c h t e r.
Let er voor een optimale luchtverdeling
op dat het luchtinlaatrooster onder
de voorruit, de ventilatieroosters, de
luchttoevoeropeningen onder de voorstoelen
en de luchtafvoerkanalen achter de
afdekplaatjes in de bagageruimte niet
worden afgedekt.
De ventilatieroosters voor en achter
zijn voorzien van wieltjes waarmee de
luchthoeveelheid en de luchtstroomrichting
afgesteld kunnen worden. Aangeraden wordt
om alle ventilatieroosters open te houden.Pollenfilter/Geurfilter
(actief koolstof)
Het systeem is uitgerust met een filter
dat pollen en geuren in de lucht kan
tegenhouden.
Dit filter moet overeenkomstig de
onderhoudsvoorschriften worden
vervangen (raadpleeg het garantie- en
onderhoudsboekje).
Airconditioning Luchtverdeling
ergonomie en comfort
239
c5_nl_ chap09_verification_ed01-2014
controles
12V-accu
De accu is onderhoudsvrij.ni
ettemin is het raadzaam om
regelmatig te controleren of de
accupolen en -klemmen schoon zijn,
vooral bij warm weer en in de winter.
Deze sticker, die hoort bij het
st
op &
s
t
art-systeem, geeft aan dat er een
speciale 12V-loodaccu is gebruikt die alleen
losgekoppeld en/of vervangen mag worden
door het
c
It
ro
Ën-
netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
ra
adpleeg, tenzij anders aangegeven, het onderhoudsschema van de fabrikant dat betrekking heeft op de motoruitvoering van uw auto voor het
controleren van bepaalde onderdelen.
Laat de controles eventueel uitvoeren door het c
It
ro
Ën-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Luchtfilter en interieurfilter
Als de omgeving (veel stof...) en het gebruik
(veel stadsverkeer...) daartoe aanleiding
geven, moeten de filters twee keer zo vaak
worden vervangen
.
ee
n verstopt interieur filter kan de prestaties
van de airconditioning verstoren en
onaangename geuren veroorzaken. Laat bij het olie verversen tevens het
oliefilter vervangen.
Oliefilter
raadpleeg het onderhoudsschema van de
f abrikant voor het vervangingsinterval van dit
onderdeel.
ra
adpleeg voordat u de accukabels losneemt
de rubriek "12V-accu" voor meer informatie
over de te nemen voorzorgsmaatregelen. Laat de filters periodiek vervangen
volgens de in het onderhoudsschema
van de fabrikant aangegeven
intervallen.
9
onderhoud
240
c5_nl_ chap09_verification_ed01-2014
Handgeschakelde
versnellingsbak
De versnellingsbak is onderhoudsvrij
(olie verversen niet noodzakelijk).
Automatische
transmissie
De automatische transmissie is
onderhoudsvrij (olie verversen niet
noodzakelijk).
r
aadpleeg het onderhoudsschema
van de fabrikant voor de periodieke
onderhoudscontrole.
r
aadpleeg het onderhoudsschema van
de fabrikant voor het interval van de
niveaucontrole.
Roetfilter (diesel)
Als aanvulling op de katalysator levert dit filter
een actieve bijdrage aan het verbeteren van
de luchtkwaliteit door het tegenhouden van
niet-verbrande vuildeeltjes.
o
o
k wordt zwarte
uitlaatrook voorkomen.
na
dat u langdurig met lage snelheden hebt
gereden of nadat de motor langdurig stationair
heeft gedraaid, kan het in uitzonderlijke
gevallen voorkomen dat waterdamp bij de
uitlaat zichtbaar is bij het gas geven. Dit is niet
van invloed op de werking van de auto of het
milieu.bi j het gevaar van verstopping van het
roetfilter verschijnt een melding op het
display van het instrumentenpaneel,
vergezeld van een geluidssignaal en het
branden van het waarschuwingslampje
s
er
VI
ce .
Deze waarschuwing wijst op een
beginnende verzadiging van het
roetfilter (veelvuldige stadsritten: lage
snelheden, verkeersopstoppingen…).
om h
et filter te regenereren wordt
aangeraden zo spoedig mogelijk, als de
verkeerssituatie dit toelaat, gedurende
ten minste 5
minuten met een snelheid
van meer dan 60
km/h te gaan rijden
(tot de waarschuwing verdwijnt).
ra
adpleeg als de waarschuwing
aanwezig blijft het
c
It
ro
Ën-
netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.
Elektronisch gestuurde
versnellingsbak
De versnellingsbak is onderhoudsvrij
(olie verversen niet noodzakelijk).
r
aadpleeg het onderhoudsschema van
de fabrikant voor het interval van de
niveaucontrole.
onderhoud
334
c5_nl_ chap12_index-alpha_ed01-2014
M
Matte lak ...................................................... 227
Matten ........................................................... 87
na
vigatiesysteem
....................... 265, 266, 273
ne
erklappen stoelen achter
.........................
65
niv
eaus controleren
....................
235, 237, 238
niv
eaus en controles
...
23
2, 233, 235, 237, 238no
odbediening achterklep ............................
52no
odbediening portieren ..............................51
N
oliefilter ....................................................... 239ol
iefilter (vervangen) ..................................239
ol
ieniveau
............................................. 23, 235
ol
iepeilstok
..............................
.............23, 235
oli
everbruik
................................................. 23
5
ond
erhoud (adviezen)
................................227
ond
erhoudsadviezen
................................. 2
27
ond
erhoudscontroles
.............................13, 2 2
ond
erhoudsintervalindicator
..................21, 2 2
ond
erhoudsintervalindicator resetten
.......... 2
2
on
tdooien ................................................ 69, 73
on
tgrendelen
................................................ 39
on
twasemen
........................................... 69, 73
opb
ergvak ..................................................... 88
op
schakelindicator
..................................... 120
Mat verwijderen ............................................
87
M
enustructuren display
............. 302, 326, 327
Milieu
....................................................... 13, 4 3
Milieubewust rijden
....................................... 13
M
istachterlicht
............................. 143, 203, 205
Mistlampen vóór
.......................................... 143
Monochroom display
................... 3
16, 326, 327
Monochroom display
c
................................. 34
Motoren
............................................... 242, 245
Motorenoverzicht
................................ 242, 245
Motorkap, openen
....................................... 231
Motorkapsteun
...............................
............. 231
Motorolie
...............
...................................... 235
Motorolieniveau, controle
............................. 23
Motorolieniveaumeter
........................... 23, 235
Motorolietemperatuurmeter
.......................... 24
Motorruimte
......................................... 232, 233
M P3 (
cD
)
.................................................... 319
Multifunctioneel display
................................ 34
Multifunctioneel display (met autoradio)
............................................ 37
Multimediaspelers
....................................... 294
O
P
Panoramadak ................................................ 56
Parkeerhulp achter ..................................... 13
7
Parkeerlichten
..................... 1
42, 199, 203, 205
Parkeerplaatsassistent
...............................13 5
Passagiersairbag uitschakelen
..................16 4
Plafonniers
.................................................... 83
Portieren
....................................................... 49
Portieren openen
.................................... 39, 49
Portieren sluiten
...................................... 40, 49
L
Lampen vervangen ............1 99, 203, 205, 208
Lane Departure Warning
sy
stem (LDW s
)
........................................ 13 4
Lekke band
.................................................. 188
Lichtmetalen velgen
.................................... 2
27
Lichtschakelaar
........................................... 14
2
Logboek waarschuwingsmeldingen
....... 2
0, 37
Luchtfilter (vervangen)
................................239
Luchtrecirculatie ...................................... 69, 73
Luchttoevoer (bediening)
.............................. 69
L
uchtverdeling ......................................... 69, 73
Luchtverdeling (zacht)
..................................67
ko
elvloeistoftemperatuur
..............................
24
ko
elvloeistoftemperatuurmeter
....................
24
ko
fferdeksel sluiten
......................................
40
ko
plampsproeiers
.......................................
151
ko
plampsproeiervloeistofniveau
................
23
8
ko
plampverstelling
.....................................
14
7
k
ou
..............................................................
225
k
rik
..............................................................
192
trefwoordenregister