Page 97 of 344

95
c5_nl_ chap03_ergo-et-confort_ed01-2014
Zitrij 1
Voor gebruik bij zitrij 1:
F
k lap de rugleuningen van de achterstoelen
n e e r,
F
o
pen de vergrendelingen 3 van de
corresponderende bovenste bevestigingen,
F
r
ol het beschermnet voor hoge belading
af en steek een van de uiteinden van
de metalen stang van het net in de
corresponderende vergrendeling. Zorg
ervoor dat de haak goed in de rail ligt in de
vergrendeling 3 ,
F
t
rek aan de metalen stang van het
beschermnet voor hoge belading om de
andere haak in de tweede vergrendeling te
bevestigen.
Zitrij 2
Voor gebruik bij zitrij 2:
F o pen de vergrendelingen 4 van de
corresponderende bovenste bevestigingen,
F
r
ol het beschermnet voor hoge belading
vanaf de achterbank af door het van de
bevestigingshaken te drukken,
F
p
laats een van de uiteinden van de metalen
stang van het net in de vergrendeling van
de corresponderende bevestiging. Zorg
ervoor dat de haak goed in de rail ligt in de
vergrendeling,
F
p
laats de andere haak in de tweede
vergrendeling en trek de metalen stang
naar u toe.
3
ergonomie en comfort
Page 98 of 344

96
c5_nl_ chap04_conduite_ed01-2014
enkele rijadviezen
Rijden op een
overstroomde weg
Probeer het rijden over overstroomde wegen zo
veel mogelijk te vermijden, want het water kan
de motor, versnellingsbak en het elektrische
systeem van uw auto ernstig beschadigen. Houd u altijd aan de verkeersregels en let
onder alle omstandigheden goed op.
ri
cht uw aandacht op het verkeer en houd
uw handen op het stuur wiel, zodat u snel kunt
reageren op onverwachte situaties.
Las tijdens een lange rit om de twee uur een
pauze in.
ri
jd bij slecht weer defensief, rem eerder af en
houd meer afstand tot uw voorligger.
Belangrijk!
rijd nooit met aangetrokken handrem - ka ns op oververhitting en beschadiging
van het remsysteem!
Parkeer uw auto niet en zet uw auto
niet met draaiende motor stil op een
plaats waar brandbaar materiaal (droog
gras, afgevallen blad, ...) in contact kan
komen met het warme uitlaatsysteem -
ka
ns op brand!
Laat de auto nooit onbewaakt met
draaiende motor achter. Als u uw auto
met draaiende motor moet verlaten,
trek dan de handrem aan en zet de
versnellingsbak in de neutraalstand of
in de stand N of P , afhankelijk van het
type versnellingsbak.
be
nt u genoodzaakt over een overstroomd
weggedeelte te rijden, doe dan het volgende:
-
k
ijk of het water niet meer dan 15
cm
diep is, houd daarbij rekening met golfen
die door andere weggebruikers kunnen
worden veroorzaakt,
-
s
chakel het
s
t
op &
s
t
art-systeem uit,
-
r
ijd zo langzaam mogelijk zonder de motor
te laten afslaan.
r
i
jd in elk geval niet
sneller dan 10
km/h,
-
z
et de auto niet stil en zet de motor niet af.
Als u het overstroomde weggedeelte
achter u hebt gelaten, rem dan, zodra de
verkeerssituatie dat toelaat, meerdere keren
licht af om de remschijven en remblokken te
drogen.
Als u twijfels hebt over de staat van uw auto,
neem dan contact op met het
c
It
ro
Ën-
n
etwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
rijden
Page 99 of 344

97
c5_nl_ chap04_conduite_ed01-2014
Diefstalbeveiliging
Elektronische startblokkering
In de sleutel is een chip aangebracht die over
een specifieke code beschikt.
om t e kunnen
starten, moet bij het aanzetten van het contact
de code van de sleutel worden herkend door de
startblokkering.
bi
j een storing in het systeem wordt u
gewaarschuwd door dit verklikkerlampje
in combinatie met een geluidssignaal
en een melding op het display.
De auto kan dan niet gestart worden.
ra
adpleeg zo snel mogelijk het c
It
ro
Ën-
n
etwerk.
starten - afzetten van de motor
bewaar de sticker die u bij de aflevering
van uw auto samen met de sleutels is
overhandigd zorgvuldig op een plaats
buiten de auto.
Contactslot
Het contactslot heeft 3 standen:
- stand 1
(Stop): sleutel in het contactslot
steken en uit het contactslot verwijderen,
stuurslot vergrendeld,
-
stand 2
(Contact): stuurslot ontgrendeld,
aanzetten van het contact, voorgloeien
dieselmotor, draaien van de motor,
-
stand 3
(Star ten).
Stand Contact
In deze stand werkt de elektrische uitrusting
van de auto en kan externe apparatuur worden
opgeladen.
Hang geen zware voor werpen aan de
sleutel: dit kan namelijk storingen aan
het contactslot veroorzaken.
Deze elektronische startblokkering blokkeert
het motormanagementsysteem zodra het
contact wordt afgezet en voorkomt zo het
starten van de motor bij een inbraak.
Als het laadniveau van de accu een bepaalde
minimale grenswaarde heeft bereikt,
schakelt het systeem over op de eco-mode:
de elektrische voeding wordt automatisch
uitgeschakeld zodat de accu voldoende
opgeladen blijft.
4
rijden
Page 100 of 344

98
c5_nl_ chap04_conduite_ed01-2014
Starten van de motor
Wacht tot dit verklikkerlampje op het
instrumentenpaneel dooft en activeer
vervolgens de startmotor door de
sleutel in de stand 3
te houden tot de
motor is aangeslagen. Geef hierbij
geen gas. Laat de sleutel los zodra
de motor draait.
Handrem aangetrokken, versnellingsbak in de
neutraalstand of selectiehendel in de stand N
of P:
F
t
rap het koppelingspedaal volledig in
(handgeschakelde versnellingsbak),
of
F
t
rap het rempedaal volledig in (elektronisch
gestuurde versnellingsbak of automatische
transmissie),
F
s
teek de sleutel in het contactslot; het
systeem herkent de code,
F
o
ntgrendel het stuurslot door tegelijkertijd
aan het stuur wiel en aan de contactsleutel
te draaien.
F
A
uto's met een benzinemotor: activeer de
startmotor door de sleutel in de stand 3
te
houden tot de motor is aangeslagen. Geef
hierbij geen gas. Laat de sleutel los zodra
de motor draait. Laat de motor nooit draaien in een
onvoldoende geventileerde, afgesloten
ruimte: verbrandingsmotoren
stoten gevaarlijke gassen, zoals
koolmonoxide, uit.
k ans op vergiftiging
met dodelijke afloop.
Laat onder extreem koude
omstandigheden (temperaturen lager dan
-23°
c) d
e motor gedurende 4 minuten
stationair draaien alvorens weg te rijden.
Deze handelswijze komt de goede
werking en de duurzaamheid van de
mechanische onderdelen van de auto,
motor en versnellingsbak ten goede.
ond
er winterse omstandigheden blijft
het verklikkerlampje langer branden.
Als de motor warm is, gaat het
verklikkerlampje niet branden.
In bepaalde gevallen is veel kracht
nodig bij het draaien aan het stuur wiel
(bijvoorbeeld als de wielen niet rechtuit
st a a n). F
A
uto's met een dieselmotor: draai de
sleutel in de stand 2 (aanzetten van het
contact) om de motor te laten voorgloeien.
Als de motor niet direct start, zet dan het
contact af. Wacht even alvorens opnieuw
te starten. Als de motor ook na een
aantal pogingen niet aanslaat, probeer
dan niet langer de motor te starten:
de startmotor en de motor zouden
beschadigd kunnen raken.
n
e
em
contact op met het
c
It
ro
Ën-
netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats. Laat de motor bij gematigde
temperaturen niet stationair
warmdraaien, maar rijd zo snel mogelijk
weg zonder de motor veel toeren te
laten draaien.
rijden
Page 101 of 344

99
c5_nl_ chap04_conduite_ed01-2014
Geef niet nog even gas tijdens het
afzetten van de motor. Dat kan ernstige
schade aan de turbocompressor(en)
veroorzaken.
Auto’s met
turbocompressor
Laat de motor, alvorens deze af te zetten,
altijd enkele seconden stationair draaien om
het toerental van de turbocompressor te laten
terugvallen tot de normale waarde.Eco-mode
na het afzetten van de motor (stand 1- Stop )
kunt u nog gedurende maximaal dertig minuten
gebruikmaken van een aantal functies,
zoals het audio- en telematicasysteem, de
ruitenwissers, het dimlicht en de plafonniers.
Afzetten van de motor
F breng de auto tot stilstand.
F D raai, ter wijl de motor stationair draait, de
sleutel in de stand 1 .
F
V
er wijder de sleutel uit het contactslot.
F
D
raai om het stuurslot te vergrendelen aan
het stuur wiel tot het blokkeert.
Als u de auto verlaat, neem dan de
sleutel mee en vergrendel de auto. Zet de voor wielen in de rechtuitstand
alvorens de motor af te zetten. Dit
vergemakkelijkt het ontgrendelen van
het stuurslot.
Zet nooit het contact af voordat de
auto volledig tot stilstand is gekomen.
Als de motor wordt afgezet, worden
ook de rembekrachtiging en de
stuurbekrachtiging uitgeschakeld: u zou
dan de controle over de auto kunnen
verliezen.
ra
adpleeg voor meer informatie
de rubriek "Praktische informatie",
paragraaf "
ec
o-mode".
F
c
o
ntroleer of de handrem correct is
aangetrokken, met name als de auto op
een helling staat.
Sleutel vergeten
Als de sleutel nog in het contactslot zit en
in de stand 1 (Stop) staat, wordt bij het
openen van het bestuurdersportier een
waarschuwingsmelding weergegeven in
combinatie met een geluidssignaal.
Als de sleutel onbedoeld in de stand
2
(Contact) van het contactslot blijft
staan, zal het contact na een uur
automatisch worden afgezet.
Draai de sleutel in de stand 1
(Stop)
en vervolgens opnieuw in de stand
2
(Contact) om het contact weer aan
te zetten.
4
rijden
Page 102 of 344
100
c5_nl_ chap04_conduite_ed01-2014
Mechanische handrem
Mechanisch systeem om te voorkomen dat de auto bij stilstand wegrolt.
Dit waarschuwingslampje brandt
wanneer de handrem is aangetrokken
of niet goed is vrijgezet.
Als dit waarschuwingslampje gelijktijdig met het
waarschuwingslampje STOP brandt ter wijl de
handrem niet is aangetrokken , duidt dit op
een te laag remvloeistofniveau of een storing
van de remdrukregelaar.
Stop onmiddellijk.
ra
adpleeg het c
It
ro
Ën-
netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Aantrekken
F trek de handrem aan als u de auto parkeert.
om h
et aantrekken van de handrem te
vergemakkelijken, wordt geadviseerd gelijktijdig
het rempedaal in te trappen.
Vrijzetten
F Houd de knop op het uiteinde van de hendel ingedrukt en beweeg de handrem
geheel omlaag.
sc
hakel onder alle omstandigheden
als voorzorgsmaatregel de eerste
versnelling in.
Draai op een helling de voor wielen naar
de stoeprand.
rijden
Page 103 of 344

101
c5_nl_ chap04_conduite_ed01-2014
elektrische handrem
De elektrische handrem kan op twee manieren
worden bediend:
Automatische werking
Handrem aantrekken bij afgezette
motor
Wanneer de auto stilstaat en u de motor afzet,
wordt de handrem automatisch aangetrokken .
De aangetrokken toestand van de handrem
wordt aangegeven door:
Handrem aantrekken met
draaiende motor
Wanneer de auto stilstaat met draaiende motor,
dient u de auto tegen wegrollen te beveiligen
door de handrem handmatig aan te trekken.
Trek hiertoe aan de hendel A .
De aangetrokken toestand van de handrem
wordt aangegeven door:
-
h
et branden van het
controlelampje P op de hendel A ,
-
d
e melding "handrem aangetrokken" op het
display van het instrumentenpaneel. -
h
et branden van het
controlelampje P op de hendel A ,
-
d
e melding "handrem aangetrokken" op het
display van het instrumentenpaneel.
-
h
et branden van dit controlelampje
op het instrumentenpaneel, -
h
et branden van dit controlelampje
op het instrumentenpaneel,
co
ntroleer voordat u de auto
verlaat of het controlelampje P
en het controlelampje op het
instrumentenpaneel branden.
Laat kinderen nooit alleen in de auto
wanneer het contact is aangezet: ze
zouden de handrem kunnen vrijzetten.
co
ntroleer voordat u de auto
verlaat of het controlelampje P
en het controlelampje op het
instrumentenpaneel branden.
-
A
UTOMATISCH
A
utomatisch aantrekken bij het afzetten
van de motor en automatisch vrijzetten bij
het wegrijden (geautomatiseerde functies
standaard geactiveerd),
-
H
ANDMATIG
H
andmatige bediening voor het aantrekken
en vrijzetten is altijd mogelijk door het
bedienen van de hendel A en het ingetrapt
houden van het rempedaal. Wanneer u het bestuurdersportier opent
om uit te stappen ter wijl de handrem niet is
aangetrokken, klinkt er een geluidssignaal en
verschijnt er een melding op het display.
Het aantrekken of vrijzetten van de elektrische
handrem gaat gepaard met een geluid.
4
rijden
Page 104 of 344

102
c5_nl_ chap04_conduite_ed01-2014
Handrem vrijzetten
De elektrische handrem wordt automatisch
geleidelijk vrijgezet bij het wegrijden :
F
b
ij een handgeschakelde
versnellingsbak (eerste versnelling of
achteruitversnelling ingeschakeld ) houdt
u het koppelingspedaal geheel ingetrapt.
tr
ap vervolgens het gaspedaal in ter wijl u
het koppelingspedaal laat opkomen,
F
b
ij een automatische versnellingsbak
geeft u gas ter wijl de selectiehendel in de
stand D , M of R staat.
De vrijgezette toestand van de handrem wordt
aangegeven door:
-
h
et doven van het controlelampje
P op de hendel A ,
-
d
e melding "handrem vrijgezet" op het
display van het instrumentenpaneel.
In- en uitschakelen van de
automatische functies
Afhankelijk van het verkoopland, kan de functie
voor het automatisch aantrekken van de
handrem bij het afzetten van de motor en het
automatisch vrijzetten ervan bij het wegrijden
worden uitgeschakeld via het configuratiemenu
van het display van het instrumentenpaneel.
ki
es daarvoor "Parameters van de auto /
co
mfort / Automatische handrem". De uitgeschakelde status van deze
functies wordt aangegeven door het
branden van dit controlelampje op
het instrumentenpaneel.
-
h
et doven van dit controlelampje
op het instrumentenpaneel, In bepaalde gevallen (aanhanger
aangekoppeld, vorst) kan, zonder dat
de motor draait en als het contact aan
staat, de automatisch aangetrokken
handrem handmatig worden vrijgezet.
Als het niet mogelijk is de werking
van automatische functies via
het configuratiemenu in- en uit te
schakelen, kunt u hiervoor terecht
bij het
c
It
ro
Ën-
netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Wanneer de automatische werking is
uitgeschakeld, moet u de handrem handmatig
bedienen.
Geef wanneer de auto stilstaat met
draaiende motor niet onnodig gas (met
name bij het starten van de motor, ook als
de versnellingsbak in de neutraalstand
staat), omdat u dan het risico loopt dat de
handrem wordt vrijgezet.
Leg geen voor werpen (pakje
sigaretten, telefoon...) tussen de
versnellingshendel en de hendel van de
elektrische handrem.
rijden