Page 193 of 344

191
c5_nl_ chap08_information_ed01-2014
F sluit de stekker van de compressor weer
aan op de 12V-aansluiting in de auto.
F
s
t
art de motor opnieuw en laat de motor
draaien. F
br eng de band met behulp van de
compressor op de voorgeschreven
spanning (spanning verhogen: schakelaar A
in stand "1" ; spanning verlagen: schakelaar
A in stand "0" en knop B indrukken), zoals
vermeld op de bandenspanningssticker in
de opening van het bestuurdersportier, en
controleer of het lek goed gedicht is (de
bandenspanning mag na enkele kilometers
niet zijn afgenomen).
F
V
er wijder de compressor en berg de
reparatieset op.
F
r
i
jd niet harder dan 80 km/h over een
afstand van maximaal ongeveer 200
km.
F
n
e
em zo snel mogelijk contact op met het
cIt
ro
Ën-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats om de band door een specialist
te laten repareren of vervangen. Let op: de flacon met vloeistof bevat
ethyleenglycol. Dit middel is schadelijk bij
inname en irriterend voor de ogen. Houd
het middel buiten het bereik van kinderen.
De uiterste gebruiksdatum staat op de
flacon vermeld.
De flacon kan slechts één keer gebruikt
worden en moet na gebruik dus worden
vervangen, ook al is de flacon nog niet
geheel leeg.
Werp de flacon na gebruik niet weg,
maar lever deze in bij het
cIt roËn-
n
etwerk of een officieel inzamelpunt.
Vergeet niet om bij het
c
It
ro
Ën-
n
etwerk of een gekwalificeerde
werkplaats een nieuwe flacon
afdichtmiddel te kopen.
Als de auto is voorzien van een
controlesysteem voor de bandenspanning
zal het waarschuwingslampje te lage
bandenspanning na de reparatie blijven
branden totdat het systeem door het
cIt
ro
Ën-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats opnieuw is geïnitialiseerd.
8
Praktische informatie
Page 194 of 344
192
c5_nl_ chap08_information_ed01-2014
Wiel verwisselen
Toegang tot het gereedschap
Het gereedschap is opgeborgen in een
gereedschapsdoos in het reservewiel.
F
M
aak de spanband los om erbij te komen.Lijst van aanwezig gereedschap
Dit gereedschap is specifiek voor uw auto
en kan variëren afhankelijk van de uitvoering
van uw auto. Gebruik het niet voor andere
doeleinden. 1.
Wielsleutel.
H
iermee kan de wieldop worden ver wijderd
en kunnen de wielbouten worden
losgedraaid.
2.
k
r
ik met geïntegreerde slinger.
H
iermee kan de auto worden opgekrikt.
3.
G
ereedschap voor "wielboutdoppen".
H
iermee kunnen de beschermdoppen van
de wielbouten van lichtmetalen velgen
worden verwijderd.
4.
s
lee
poog.
Z
ie de rubriek "
sl
epen van uw auto".
5.
Wielblok*.
* Volgens land van bestemming.
Praktische informatie
Page 195 of 344
193
c5_nl_ chap08_information_ed01-2014
Toegang tot het reservewiel
Reservewiel uitnemen
F sedan: til de vloerplaat van de
bagageruimte op en vouw het ene deel
over het andere.
F
t
o
urer : licht de vloerplaat van de koffer
op en haak deze vast met behulp het
uittrekbare handvat. Vergrendel de haak
aan het bovenste deel van de koffer.
F
M
aak de spanband los, druk het resevewiel
naar voren en til het dan uit de auto.
Reservewiel terugplaatsen
F Plaats het wiel plat in de bagageruimte en schuif het naar u toe.
F
P
laats de gereedschapsdoos in het wiel en
zet dan alles vast met de spanband.
F
n
e
em de vloerplaat los uit de bevestiging
en plaats deze terug in de oorspronkelijke
stand. De bandenspanning staat vermeld op
de sticker op de middenstijl bij het linker
portier.
op d ie sticker staat de spanning
afhankelijk van de belasting vermeld.
8
Praktische informatie
Page 196 of 344

194
c5_nl_ chap08_information_ed01-2014
Wiel demonteren
F Zet de auto op een horizontale, stabiele en
stroeve ondergrond. trek de handrem aan.
F
s
t
el de wagenhoogte af op de stand
maximale hoogte als uw auto is uitgerust
met de vering “Hydractive III+”.
F
Z
et het contact af en schakel de eerste
versnelling in (stand R van de elektronisch
gestuurde versnellingbak, stand P van de
automatische versnellingsbak).
F
A
ls uw auto voorzien is van de vering
“Hydractive III+”, dient u gebruik te maken
van de stut; plaats deze, ongeacht de
richting van de auto op de helling, vóór het
voor wiel, aan de zijde tegenover die van de
lekke band.
Procedure
F Ver wijder de dop van elke bout met het gereedschap 3.
F
M
onteer de antidiefstaldop op de
wielsleutel om de slotbouten een stuk los
te draaien (volgens uitvoering).
F
D
raai de andere bouten een stuk los met
alleen de wielsleutel 1 .
Voordat u de krik plaatst:
F
z
et de vering in de hoogste stand
en handhaaf deze stand zolang
de auto is opgekrikt (bedien het
veersysteem niet meer),
F
z
org ervoor dat de inzittenden uit
de auto zijn gestapt en zich buiten
de gevarenzone bevinden .
Ga nooit onder de auto liggen als deze
alleen op de krik staat.
De krik en het overige gereedschap zijn
specifiek voor uw auto. Gebruik het niet
voor andere doeleinden.
Laat een lekke band zo snel mogelijk
repareren.
Praktische informatie
Page 197 of 344

195
c5_nl_ chap08_information_ed01-2014
F Plaats het voetstuk van de krik 2 op de
grond en zorg ervoor dat het voetstuk
loodrecht onder één van de twee
steunpunten A (vóór) of B (achter) is
geplaatst. Gebruik het steunpunt dat zich
het dichtste bij het te ver wisselen wiel
bevindt. Zorg ervoor dat de krik stevig staat.
o
p
e
en gladde of rulle ondergrond kan de
krik wegglijden of wegzakken - k
a
ns
op letsel!
Plaats de krik uitsluitend onder de
desbetreffende steunpunten en zorg
ervoor dat het contactvlak van het
steunpunt goed in het middelste deel
van de kop van de krik steekt. Zo niet,
dan kan de auto beschadigd raken en/of
de krik wegzakken - k
a
ns op letsel!
F D raai de krik 2 uit tot de kop van de krik
het steunpunt A of B raakt; het contactvlak
van het steunpunt A of B moet goed in
het middelste deel van de kop van de krik
steken.
F
k
r
ik de auto op tot er voldoende ruimte
tussen het wiel en de grond is om het
(niet lekke) reservewiel te monteren.
F
V
er wijder de wielbouten en leg ze op een
schone plaats weg.
F
V
erwijder het wiel.
8
Praktische informatie
Page 198 of 344
196
c5_nl_ chap08_information_ed01-2014
Procedure
Wiel plaatsen
Noodreservewiel
uw auto kan zijn uitgerust met een reservewiel
met een afwijkende maat. Het is in dat geval
normaal dat bij de montage van het reservewiel
de ringen van de wielbouten niet tegen de velg
aankomen. Het reservewiel wordt op zijn plaats
gehouden door het conische gedeelte van de
bout.
co
ntroleer, als u het originele wiel weer
monteert, of de ringen van de wielbouten in
goede staat en schoon zijn. F
L
aat de auto volledig zakken.
F
V
ouw de krik 2 op en verwijder hem.
F
P
laats het wiel op de naaf.
F
D
raai de wielbouten met de hand vast.
F
D
raai de slotbout met de wielsleutel
1
voorzien van de antidiefstaldop (volgens
uitvoering) enigszins vast.
F
D
raai de overige wielbouten enigszins vast
met alleen de wielsleutel 1 .
Praktische informatie
Page 199 of 344

197
c5_nl_ chap08_information_ed01-2014
Als uw auto is uitgerust met een
reservewiel met een afwijkende maat, is
het niet toegestaan sneller dan 80
km/h
te rijden als dit wiel is gemonteerd .
De wielbouten zijn specifiek voor elk
type wiel.
Informeer bij het
c
It
ro
Ën-
netwerk of
bij een gekwalificeerde werkplaats naar
de juiste wielbouten als u andere velgen
wilt monteren.
no
teer het nummer dat op de kop van
de antidiefstaldop is ingegraveerd.
Dit nummer heeft u nodig om in
voorkomende gevallen een nieuwe,
passende anti-diefstaldop te bestellen.
F
D
raai de slotbout vast met de wielsleutel
1
voorzien van de antidiefstaldop (volgens
uitvoering).
F
D
raai de overige wielbouten vast met
alleen de wielsleutel 1 .
F
M
onteer de doppen op de bouten
(volgens uitvoering).
F
b
e
rg het gereedschap op in de houder.
F
Z
et de auto in de normale rijstand.
F
b
r
eng de band zo snel mogelijk op de
juiste spanning en laat het wiel balanceren.Detectie te lage bandenspanning
Het reservewiel (noodreservewiel of
wiel met stalen velg) is niet voorzien
van een bandenspanningssensor.
Laat de lekke band altijd repareren door
het
c
It
ro
Ën-
netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
8
Praktische informatie
Page 200 of 344

198
c5_nl_ chap08_information_ed01-2014
sneeuwkettingen
onder winterse omstandigheden verbeteren sneeuwkettingen de tractie en het remgedrag van de
auto.
ui
tsluitend de voor wielen mogen van
sneeuwkettingen worden voorzien.
ee
n noodreservewiel mag niet worden
voorzien van een sneeuwketting.
Houd u altijd aan de ter plekke
geldende regelgeving over het gebruik
van sneeuwkettingen en de maximaal
toegestane snelheid.
ri
jd niet met sneeuwkettingen op een
sneeuwvrij gemaakte weg om schade
aan de banden en het wegdek te
voorkomen. Als uw auto is voorzien van
lichtmetalen velgen, controleer dan of
de ketting en de bevestigingen de velg
niet raken.
Montagetips
F Als u onder weg sneeuwkettingen moet monteren, zet de auto dan langs de kant
van de weg stil op een vlakke ondergrond.
F
t
r
ek de handrem aan en plaats eventueel
wielblokken voor of achter de wielen om te
voorkomen dat de auto wegglijdt.
F
M
onteer de sneeuwkettingen, volg daarbij
de aanwijzingen van de fabrikant.
F
r
i
jd langzaam weg en rijd een klein stukje
met een snelheid van maximaal 50
km/h.
F
Z
et de auto stil en controleer of de
kettingen correct gespannen zijn.
Het is bijzonder raadzaam voor vertrek
het monteren van de sneeuwkettingen
te oefenen; doe dit op een vlakke en
droge ondergrond.
Gebruik uitsluitend kettingen die geschikt zijn
voor het type velg van uw auto:
Maat van de af
fabriek gemonteerde banden
ke
nmerken van de kettingen
225/60
V16 Maximale afmeting
van de schakels: 9
mm
225/55
W17
245/45
W18
ni
et geschikt voor
de montage van
sneeuwkettingen
24 5 /4 0
Y19
ne
em voor meer informatie over
sneeuwkettingen contact op met het
cIt
ro
Ën-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Praktische informatie