Page 25 of 344
1/
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
DISPLAYS
* Afhankelijk van de motoruitvoering.
** Uitsluitend bij groot centraal display.
*** Uitsluitend bij groot centraal display met Peugeot Connect 3D Nav.
Klein display
A. Dagteller.
(km of miles)
B. Kilometerteller.
(km of miles)
C. Onderhoudsindicator, als binnenkort onderhoud nodig is of het interval is verstreken.
Centraal display
D. Snelheidsbegrenzer
(km/h of mph) of
Snelheidsregelaar.
E. Weergave:
- voor opschakelen * ,
of
- van het programma of de versnelling (automatische transmissie).
F. Motorolieniveaumeter,
Onderhoudsindicator.
(km of miles)
Deze twee functies worden weergegeven na het aanzetten van het contact en verdwijnen na enkele seconden.
Waarschuwingslampjes en weergave status / CHECK.
Boordcomputer.
Herhaling wagensnelheid ** .
Waarschuwingsmeldingen *** .
Parameters van de auto *** .
Navigatie *** .
Deze functies worden, afhankelijk van de selectie, weergegeven.
Page 26 of 344

24
NAVIGATIETOETSEN VAN HET
INSTRUMENTENPANEEL MET GROOT CENTRAAL
DISPLAY EN PEUGEOT CONNECT 3D NAV
Bediening
U beschikt over vier toetsen om het grote centrale display van het
instrumentenpaneel te bedienen:
1. toegang tot het algemene menu, bevestigen van de keuze,
2. naar boven verplaatsen in het menu,
3. naar beneden verplaatsen in het menu,
4. terugkeren naar het vorige scherm, het menu verlaten.
Algemeen menu
Druk op toets 1 voor toegang tot het algemene menu en om één
van de volgende functies te kiezen:
- "Parameters van de auto",
- "Taalkeuze",
- "Keuze van de eenheden",
Druk op toets 2 of 3 om op het scherm te verplaatsen.
Druk opnieuw op toets 1 om de keuze te bevestigen.
Met behulp van de toetsen kunnen:
- bij stilstaande auto
, de uitrusting van de auto en de parameters
van het centrale display (taal, eenheden) worden ingesteld,
- bij rijdende auto , de actieve functies achtereenvolgend worden
weergegeven (boordcomputer, navigatie...). Het algemene menu en de bijbehorende functies zijn
uitsluitend toegankelijk bij stilstaande auto
, via de toetsen
1 tot en met 4 .
Boven een bepaalde snelheid verschijnt een melding op het
centrale display die aangeeft dat toegang tot het algemene menu
onmogelijk is.
De weergave van de boordcomputer is uitsluitend toegankelijk bij
rijdende auto, via de toetsen 2 en 3 (zie rubriek "Boordcomputer").
Page 27 of 344
1/
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
Parameters van de auto *
In dit menu kunt u bepaalde functies ten behoeve van het rijden en het
comfort in- of uitschakelen:
- herhaling wagensnelheid,
- selectieve ontgrendeling (zie hoofdstuk "Toegang tot de auto"),
- follow me home-verlichting (zie hoofdstuk "Zicht"),
- sfeerverlichting (zie hoofdstuk "Ergonomie en comfort"),
- verlichting overdag ** (zie hoofdstuk "Zicht"),
- bochtverlichting (zie hoofdstuk "Zicht"),
- parkeerhulp achter (zie hoofdstuk "Rijden").
Taalkeuze
In dit menu kunt u de weergave van de taal kiezen: Deutsch, English,
Espanol, Français, Italiano, Nederlands, Portugues, Portugues-Brasil,\
Pусский, Türkçe ** .
Keuze van de eenheden
In dit menu kunt u de eenheden kiezen: temperatuur (°Celsius of
°Fahrenheit) en verbruik (l/100 km, mpg of km/l).
* Volgens uitvoering.
** Volgens land van bestemming.
Page 28 of 344

26
VERKLIKKERLAMPJES
De verklikkerlampjes waarschuwen de bestuurder in het geval van een
storing (waarschuwingslampje) of geven de bestuurder informatie over
de werking van een systeem (ingeschakeld of uitgeschakeld).
Bij het aanzetten van het contact
Als het contact wordt aangezet, gaan sommige waarschuwingslampjes
enkele seconden branden.
Zodra de motor wordt gestart, moeten deze lampjes weer uitgaan.
Als het lampje blijft branden, controleer dan voordat u gaat rijden welk\
e
functie het betreft.
Bijbehorende waarschuwingen
Sommige verklikkerlampjes kunnen gaan branden in combinatie met
een geluidssignaal.
Afhankelijk van de uitvoering van het instrumentenpaneel van uw auto
wordt het branden van het verklikkerlampje ook gecombineerd met:
- een pictogram op het centrale display van het instrumentenpaneel en een melding op het multifunctionele display,
of
- een pictogram en een melding op het centrale display van het instrumentenpaneel.
Waarschuwingslampjes
Als bij draaiende motor of tijdens het rijden een van de volgende
verklikkerlampjes gaat branden, wijst dit op een storing in het
desbetreffende systeem en moet de bestuurder actie ondernemen.
Een waarschuwingslampje gaat altijd branden in combinatie met
een aanvullende melding om u te helpen bij het opsporen van de
storing.
Raadpleeg indien nodig het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalifi ceerde werkplaats.
Page 29 of 344

1/
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
Controlelampje brandt Oorzaak Acties / Opmerkingen
STOP
permanent, alleen
of in combinatie
met een ander
waarschuwingslampje,
een geluidssignaal en
een melding op het
display. Dit waarschuwingslampje
brandt bij een ernstige
storing in het remsysteem,
de stuurbekrachtiging, het
motoroliecircuit of het koelcircuit. Zet de auto zo snel mogelijk op een veilige plaats stil, want
de motor kan onder het rijden afslaan.
Zet het contact af en neem contact op met het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalifi ceerde werkplaats .
Te hoge
koelvloeistoftemperatuur
permanent, met
de wijzer in het
rode gebied. De temperatuur van de
koelvloeistof is te hoog. Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige plaats.
Wacht met het eventueel bijvullen van de koelvloeistof tot
de motor is afgekoeld.
Als het probleem zich blijft voordoen, raadpleeg dan het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalifi ceerde werkplaats.
Remsysteem permanent,
in combinatie
met het STOP-
lampje.
Het remvloeistofniveau is te laag. Stop onmiddellijk op een veilige plek.
Vul het niveau bij met remvloeistof voorzien van een
artikelnummer van PEUGEOT.
Als het probleem zich blijft voordoen, laat het systeem
dan controleren door het PEUGEOT-netwerk of door een
gekwalifi ceerde werkplaats.
+
permanent, in
combinatie met het
waarschuwingslampje
ABS en het STOP-
lampje. Er is een storing in de
elektronische remdrukregelaar
(EBD). Stop onmiddellijk op een veilige plek.
Laat het systeem controleren door het PEUGEOT-netwerk
of door een gekwalifi ceerde werkplaats.
Page 30 of 344

28
Zelfdiagnose
motor knippert.
Er is een storing in het
motormanagementsysteem. Kans op beschadiging van de katalysator.
Laat dit controleren door het PEUGEOT-netwerk of door
een gekwalifi ceerde werkplaats.
permanent. Er is een storing in de
emissieregeling. Het verklikkerlampje moet doven als de motor wordt gestart.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een gekwalifi ceerde
werkplaats als dit niet het geval is.
Laag
brandstofniveau permanent, met
de wijzer in het
rode gebied,
in combinatie
met een
geluidssignaal en
een melding. Als het lampje gaat branden zit er
nog ongeveer
5 liter brandstof in
de tank.
Vanaf dit moment worden de
laatste liters brandstof in de tank
aangesproken. Ga zo snel mogelijk tanken om te voorkomen dat u met
een lege tank strandt.
Dit verklikkerlampje gaat elke keer na het aanzetten van het
contact branden, in combinatie met een geluidssignaal en
een melding, zolang er niet voldoende brandstof getankt is.
Het geluidssignaal en de melding worden steeds herhaald;
de frequentie ervan neemt toe naarmate het niveau
"0"
dichterbij komt.
Inhoud brandstoftank: ongeveer 55 liter .
Rijd nooit door tot de tank helemaal leeg is, hierdoor
kunnen het emissieregelsysteem en het injectiesysteem
beschadigd raken.
Controlelampje
brandt Oorzaak Acties / Opmerkingen
Service tijdelijk.
Er is een kleine storing
opgetreden waarbij geen
specifi ek verklikkerlampje gaat
branden. Identifi ceer de storing met behulp van de melding op het
display, bijvoorbeeld:
- het geopend zijn van de portieren, de achterklep of de motorkap, - een laag motorolieniveau,
- een laag ruitensproeiervloeistofniveau,
- een lege batterij van de afstandsbediening,
- vervuiling van het roetfi lter (diesel),
Ga om het roetfi lter te regenereren, als de
omstandigheden het toelaten, met een snelheid van
meer dan 60 km/h rijden tot het lampje dooft.
- een storing in het controlesysteem voor de bandenspanning,
- ...
Raadpleeg in andere gevallen het PEUGEOT-netwerk of
een gekwalifi ceerde werkplaats.
permanent. Er is een ernstige storing
opgetreden waarbij geen specifi ek
verklikkerlampje gaat branden. Identifi ceer de storing met behulp van de melding op
het display en raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalifi ceerde werkplaats.
Page 31 of 344

1/
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
Antiblokkeersysteem
(ABS) permanent. Er is een storing in het
antiblokkeersysteem. De normale remwerking blijft behouden.
Rijd voorzichtig met lage snelheid en raadpleeg zo snel
mogelijk het PEUGEOT-netwerk of een gekwalifi ceerde
werkplaats.
Dynamische
stabiliteitscontrole
(CDS/ASR) knippert.
De CDS-/ASR-regeling is actief. Deze functie verbetert de aandrijving en zorgt voor een
betere koersstabiliteit als de wielen te weinig grip hebben
of de auto uit de koers dreigt te raken.
permanent. Storing in het CDS-/ASR-
systeem. Laat het systeem controleren door het PEUGEOT-netwerk
of door een gekwalifi ceerde werkplaats.
Bochtverlichting
knippert. Er is een storing in de
bochtverlichting. Laat dit controleren door het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalifi ceerde werkplaats.
Controlelampje
brandt Oorzaak Acties / Opmerkingen
Veiligheidsgordel
niet vastgemaakt/
losgemaakt
permanent, daarna
knipperend, op het
pictogrammendisplay
voor de
veiligheidsgordels en
de airbag vóór aan
passagierszijde. De bestuurder of de passagier voorin
heeft zijn gordel niet vastgemaakt of
heeft zijn gordel losgemaakt .
Rol de gordel uit en steek de gesp in de gordelsluiting.
Minstens één achterpassagier
heeft zijn gordel los gemaakt.
Bandenspanning
te laag permanent.
De bandenspanning van een of
meerdere wielen is te laag. Controleer zo snel mogelijk de bandenspanning.
De controle dient bij voorkeur bij koude banden te worden
uitgevoerd.
+
knipperend en
vervolgens permanent,
in combinatie met het
verklikkerlampje Service. Het controlesysteem voor de
bandenspanning is defect of de
sensor van een van de wielen
wordt niet gedetecteerd. De bandenspanning wordt niet meer gecontroleerd.
Laat het systeem controleren door het PEUGEOT-netwerk
of een gekwalifi ceerde werkplaats.
Page 32 of 344

30
Verklikkerlampjes ingeschakelde functies
De volgende verklikkerlampjes geven aan dat de desbetreffende functie
is ingeschakeld.
Het lampje kan branden in combinatie met een geluidssignaal.
Afhankelijk van de uitvoering van het instrumentenpaneel brandt het
verklikkerlampje in combinatie met:
- het verschijnen van een pictogram op het centrale display van het instrumentenpaneel en een melding op het multifunctionele display,
of
- het verschijnen van een pictogram en een melding op het centrale display van het instrumentenpaneel.
Controlelampje brandt Oorzaak Acties / Opmerkingen
Richtingaanwijzer
links knippert, met
geluidssignaal. Als u de lichtschakelaar omlaag
beweegt.
Richtingaanwijzer
rechts knippert, met
geluidssignaal. Als u de lichtschakelaar omhoog
beweegt.
Alarmknipperlichten knippert, met
geluidssignaal. De schakelaar voor de
alarmknipperlichten op het
dashboard is ingedrukt. De richtingaanwijzers links en rechts en de bijbehorende
verklikkerlampjes knipperen tegelijkertijd.
Parkeerlichten permanent. De lichtschakelaar staat in de stand
"Parkeerlichten" of in de stand
"AUTO" (bij weinig buitenlicht).
Dimlicht permanent. De lichtschakelaar staat in de
stand "Dimlicht" of in de stand
"AUTO" (bij weinig buitenlicht).
Grootlicht permanent. Als u de lichtschakelaar naar u
toe trekt. Trek nogmaals aan de lichtschakelaar om terug te
schakelen naar dimlicht.