Page 97 of 344

4/
ZICHT
RCZ_nl_Chap04_visibilite_ed02-2013_CA
HALOGEEN KOPLAMPEN
HANDMATIG VERSTELLEN
AUTOMATISCHE VERSTELLING VAN DE
KOPLAMPEN MET XENONVERLICHTING
Verstel de hoogte van de koplampen met halogeenlampen afhankelijk
van de belading van uw auto om verblinding van medeweggebruikers te
voorkomen.
0. 1 of 2 personen voorin.
-. 3 personen.
1. 4 personen.
-. Tusseninstelling.
2. 4 personen + maximaal toegestane belading.
-. Tusseninstelling.
3. Bestuurder + maximaal toegestane belading. Om verblinding van andere weggebruikers te voorkomen corrigeert dit
systeem bij stilstaande auto automatisch de hoogte van de lichtbundel
van de xenonlampen, afhankelijk van de belading van de auto.
In het geval van een storing verschijnt dit pictogram op het
instrumentenpaneel, in combinatie met een geluidssignaal
en een melding op het display.
Het systeem zet in dat geval de koplampen in de lage stand.
Stand "0": basisinstelling. Raak de xenonlampen niet aan.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een gekwalifi ceerde
werkplaats.
Reizen naar het buitenland
Wanneer u uw auto gaat gebruiken in een land waarin het
verkeer aan de andere kant van de weg rijdt, moet de afstelling
van de dimlichten worden gewijzigd om te voorkomen dat
tegemoetkomend verkeer wordt verblind.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een gekwalifi ceerde
werkplaats.
Page 98 of 344
96
RCZ_nl_Chap04_visibilite_ed02-2013_CA
BOCHTVERLICHTING
Als het dimlicht of grootlicht is ingeschakeld, zorgt deze functie ervoo\
r
dat de lichtbundels de wegberm beter verlichten in bochten.
Deze functie, die uitsluitend in combinatie met xenonlampen wordt
geleverd, wordt ingeschakeld bij een snelheid vanaf ongeveer 20 km/h
en zorgt voor een aanzienlijke verbetering van het zicht in bochten. met bochtverlichting
zonder bochtverlichting
CONFIGURATIE
STORING
Als de auto stilstaat, stapvoets rijdt of in de achteruitversnelling
staat, is deze functie uitgeschakeld.
De status van de functie blijft na het afzetten van het contact in
het geheugen opgeslagen. In het geval van een storing knippert dit pictogram op het
display in combinatie met een melding op het display.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een gekwalifi ceerde
werkplaats. Deze functie kan worden geactiveerd of gedeactiveerd via
het confi guratiemenu van de auto.
Page 99 of 344
4/
ZICHT
RCZ_nl_Chap04_visibilite_ed02-2013_CA
RUITENWISSERSCHAKELAAR
Met behulp van de ruitenwisserschakelaar kunt u de verschillende
standen van de ruitenwissers vóór inschakelen om regen en vuil van\
de
voorruit te wissen.
INSTELLEN
De ruitenwissers vóór kunnen tevens automatisch werken wanneer u
de automatische functie hebt geselecteerd.
Uitvoering met automatische ruitenwissers
HANDMATIGE FUNCTIES VAN DE
RUITENWISSERS VÓÓR
Hoge snelheid (hevige neerslag).
Met deze hendel kan de gewenste wissnelheid, afhankelijk van de
weersomstandigheden, worden geselecteerd.
Normale snelheid (matige regenval).
Interval (wissnelheid aangepast aan de wagensnelheid).
Uit. automatisch, vervolgens één keer wissen (zie de
desbetreffende rubriek).
Page 100 of 344

98
RCZ_nl_Chap04_visibilite_ed02-2013_CA
RUITENSPROEIERS VÓÓR EN KOPLAMPSPROEIERS
Trek de ruitenwisserschakelaar naar u toe. De ruitensproeiers treden in werking, waarna enige tijd de ruitenwissers worden
ingeschakeld om de ruit schoon te wissen.
De koplampsproeiers worden alleen geactiveerd als het dimlicht of
het grootlicht brandt en de auto rijdt .
Te laag niveau ruiten-/koplampsproeiervloeistof
Als uw auto is voorzien van koplampsproeiers en het niveau
van het reservoir te laag is, verschijnt dit pictogram en/of het
pictogram service op het instrumentenpaneel in combinatie
met een geluidssignaal en een melding op het display.
Vul het ruiten-/koplampsproeierreservoir bij of laat het bijvullen.
Het pictogram verschijnt als het contact wordt aangezet of als de
schakelaar wordt bediend, zolang het reservoir niet gevuld is.
Om het verbruik van koplampsproeiervloeistof te beperken werken
de koplampsproeiers tijdens één en hetzelfde traject slechts elke
zevende keer dat de ruitensproeiers worden gebruikt of elke 40 km.
Page 101 of 344

4/
ZICHT
RCZ_nl_Chap04_visibilite_ed02-2013_CA
AUTOMATISCHE RUITENWISSERS VÓÓR
De ruitenwissers worden automatisch ingeschakeld als de sensor
achter de binnenspiegel regen detecteert. De snelheid van de
ruitenwissers wordt aangepast aan de hoeveelheid neerslag.
Inschakelen
Dit gebeurt handmatig door de hendel omlaag te duwen in de stand
"AUTO" .
Dit wordt bevestigd door een melding op het display.
Uitschakelen
Beweeg de hendel omhoog en vervolgens in de stand "0" om de
ruitenwissers handmatig te bedienen.
Dit wordt bevestigd door een melding op het display.
Storing
In het geval van een storing in de automatische werking van de
ruitenwissers werken deze in de intervalstand.
Laat het systeem controleren door het PEUGEOT-netwerk of door een
gekwalifi ceerde werkplaats. Als het contact meer dan 1 minuut afgezet is geweest, moet de
automatische werking van de ruitenwissers opnieuw worden
geactiveerd door de hendel kort omlaag te duwen.
Dek de regensensor, die zich gecombineerd met de lichtsensor in
het midden van de voorruit achter de binnenspiegel bevindt, niet af.
Schakel de automatische werking van de ruitenwissers uit als de
auto wordt gewassen in een wasstraat.
Wacht 's winters met het inschakelen van de automatische
ruitenwissers tot de voorruit ontdooid is om de wisserbladen niet
te beschadigen.
Page 102 of 344
100
RCZ_nl_Chap04_visibilite_ed02-2013_CA
SPECIALE STAND VAN DE RUITENWISSERS
VOOR
Om een goede werking van de fl at-blade ruitenwissers te
behouden, adviseren wij u:
- voorzichtig met de ruitenwissers om te gaan,
- de ruitenwissers regelmatig te reinigen met zeepsop,
- de ruitenwissers niet te gebruiken om een stuk karton tegen de voorruit te houden,
- de ruitenwissers te vervangen zodra ze tekenen van slijtage vertonen.
Deze stand maakt het mogelijk de ruitenwissers los te zetten van de voor\
ruit.
In deze stand kunnen de ruitenwisserbladen worden gereinigd of de
ruitenwissers worden vervangen. In de winter kan deze stand tevens
worden gebruikt om de ruitenwissers los te zetten van de voorruit.
Als de ruitenwisserschakelaar binnen een minuut nadat het contact
is afgezet wordt bediend, worden de ruitenwissers in de verticale
stand gezet.
Zet het contact aan en bedien de ruitenwisserschakelaar om de ruitenwissers na de werkzaamheden weer in de ruststand te zetten.
Page 103 of 344

5/
VEILIGHEID
RCZ_nl_Chap05_securite_ed02-2013_CA
RICHTINGAANWIJZERS
Wanneer bij een snelheid van meer dan 60 km/h de
richtingaanwijzers na meer dan 20 seconden nog niet zijn
uitgeschakeld, wordt automatisch het knippergeluid versterkt.
Links: duw de hendel omlaag, voorbij het zware punt.
Rechts: duw de hendel omhoog, voorbij het zware punt.
ALARMKNIPPERLICHTEN
Gebruik de alarmknipperlichten om het overige verkeer te waarschuwen
in het geval van fi le, pech, slepen of een ongeval.
Druk deze knop in: de richtingaanwijzers knipperen tegelijkertijd.
De alarmknipperlichten werken ook als het contact is afgezet.
AUTOMATISCH INSCHAKELEN VAN DE
ALARMKNIPPERLICHTEN *
Bij een noodstop worden de alarmknipperlichten, afhankelijk van de
mate van remvertraging, automatisch ingeschakeld.
Zodra er weer gas wordt gegeven gaan de alarmknipperlichten uit.
U kunt de alarmknipperlichten echter ook uitschakelen door de
knop in te drukken.
Als het CDS/ASR wordt uitgeschakeld, worden de alarmknipperlichten
ook niet meer automatisch ingeschakeld. Raadpleeg de rubriek
"Stabiliteitscontrolesystemen - Uitschakelen".
* Behalve de uitvoering 1.6 THP 270 pk.
Page 104 of 344
102
RCZ_nl_Chap05_securite_ed02-2013_CA
CLAXON
Gebruik de claxon om medeweggebruikers te waarschuwen bij gevaar.
Druk op een van de spaken van het stuurwiel.
Houd u bij het gebruik van de claxon aan de verkeersregels van het
land waarin u rijdt.
URGENCE-OPROEP OF
ASSISTANCE-OPROEP
Hiermee kunt u een noodoproep of hulpoproep doen naar de
hulpdiensten of de desbetreffende PEUGEOT-helpdesk.
Raadpleeg de rubriek "Audio en telematica" voor meer informatie over
het gebruik van deze voorziening.