Page 177 of 344

8/
PRAKTISCHE INFORMATIE
ECO-MODE
De eco-mode bepaalt de maximale gebruiksduur van een aantal
functies om te voorkomen dat de accu ontladen raakt.
Nadat de motor is afgezet, kunt u een aantal elektrische functies zoals \
het audio- en telematicasysteem, de ruitenwissers, dimlichten en de
plafonnier nog in totaal maximaal dertig minuten gebruiken.
Afhankelijk van de laadtoestand van de accu kan deze periode veel
korter zijn.
INSCHAKELEN VAN DE ECO-MODE
Na het verstrijken van deze tijd geeft een melding op het display aan
dat de eco-mode is ingeschakeld en de actieve functies worden in de
ruststand gezet. Als u op het moment dat de eco-mode wordt ingeschakeld aan het
telefoneren bent:
- kan het gesprek nog 5 minuten worden voortgezet met de handsfree set van uw Peugeot Connect Sound,
- kan het telefoongesprek gewoon worden voortgezet met de Peugeot Connect Nav of de Peugeot Connect 3D Nav.
UITSCHAKELEN VAN DE ECO-MODE
De functies worden automatisch weer ingeschakeld als de motor gestart
wordt.
Start de motor om de functies direct weer te kunnen gebruiken en laat
de motor ten minste 5 minuten draaien.
Neem de tijd die nodig is voor het starten van de motor in acht om een
juiste lading van de accu te garanderen.
Vermijd het herhaaldelijk en continu starten van de motor om de accu
bij te laden.
Als de accu ontladen is, kan de motor niet gestart worden (zie de
paragraaf "Accu").
SPAARFASE
De spaarfase stuurt de elektrische functies van de auto aan om het
ontladen van de accu te voorkomen.
Tijdens het rijden kunnen in verband met de laadtoestand van de
accu enkele functies (airconditioning, achterruitverwarming, ...) tijd\
elijk
worden uitgeschakeld.
Deze functies worden automatisch ingeschakeld zodra de laadtoestand
van de accu dit toelaat.
Page 178 of 344

176
ACCU
De accu bevindt zich in de motorruimte.
Toegang tot de accu:
open de motorkap met de hendel in het interieur en vervolgens de veiligheidshaak aan de buitenzijde,
verwijder de kunststof afdekkap voor toegang tot de twee accupolen,
wacht na het afzetten van het contact 2 minuten voordat u de accu loskoppelt,
maak indien nodig de zekeringkast los om de accu te verwijderen.
STARTEN VAN DE MOTOR MET EEN HULPACCU EN STARTKABELS
Sluit de rode kabel aan op de (+) pool van de ontladen accu A en
vervolgens op de (+) pool van de hulpaccu B .
Sluit de groene of zwarte kabel aan op de (-) pool van de hulpaccu B .
Sluit het andere uiteinde van de groene of zwarte kabel aan op het massapunt C van de auto.
Stel de startmotor in werking en laat de motor draaien.
Wacht tot de motor stationair draait en neem dan de kabels los.
TOEGANG TOT DE ACCU
Accu's bevatten schadelijke stoffen, zoals zwavelzuur en lood.
Accu's moeten volgens de wettelijke voorschriften worden
afgevoerd en mogen in geen geval bij het huisvuil terechtkomen.
Lever lege batterijen en accu's in bij een speciaal
afvalstoffendepot.
Page 179 of 344

8/
PRAKTISCHE INFORMATIE
ACCUKABELS LOSKOPPELEN/AANSLUITEN
Laat, om te voorkomen dat de accu ontladen raakt, de verlichting
niet herhaaldelijk branden als het contact is afgezet (zie paragraaf
"Eco-mode").
Het is raadzaam de accu los te koppelen als uw auto langer dan
een maand buiten gebruik is.
Maak de accupoolklemmen niet los bij draaiende motor.
Laad de accu niet op zonder de accupoolklemmen los te nemen.
Vóór het loskoppelen van de accukabels
Wacht 2 minuten na het afzetten van het contact.
Klap de beweegbare spoiler in en sluit de ruiten en de
voorportieren voordat u de accukabels loskoppelt.
Na het weer aansluiten van de accukabels
Zet het contact aan en wacht 1 minuut alvorens de motor
te starten, zodat de elektronische systemen geïnitialiseerd
kunnen worden. Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalifi ceerde werkplaats als er zich na deze handeling toch nog
problemen voordoen.
Raadpleeg het desbetreffende hoofdstuk voor het zelf opnieuw
initialiseren van:
- de sleutel met afstandsbediening,
- de elektrische ruitbediening en het automatisch op een kier zetten van de portierruiten,
- het GPS navigatiesysteem.
Trek de vergrendelingshendel
D zo ver mogelijk omhoog.
Plaats de geopende accupoolklem E op de pluspool (+) van de
accu.
Druk verticaal op de accupoolklem E om hem goed tegen de accu
aan te drukken.
Zet de accupoolklem vast door de hendel D omlaag te duwen.
LADEN MET BEHULP VAN EEN ACCULADER
Maak de accupoolklemmen los.
Volg de aanwijzingen van de fabrikant van de acculader.
Sluit de accukabels weer aan, te beginnen met de (-) kabel.
Controleer of de accupolen en de klemmen schoon zijn. Indien ze
bedekt zijn met een (witte of groene) oxidatielaag, neem dan de
accukabels los en reinig de polen en klemmen.
Forceer de hendel niet, aangezien de accupoolklem niet kan
worden vergrendeld als deze niet correct is geplaatst.
Herhaal de procedure. Een aantal functies is niet beschikbaar als de laadtoestand van de
accu onvoldoende is.
Page 180 of 344

178
EEN LAMP VERVANGEN
De koplampunits zijn voorzien van glas van polycarbonaat met
een speciale vernislaag:
reinig de koplampen nooit met een droge of schurende doek en gebruik geen oplosmiddelen,
gebruik een spons met zeepwater of een pH-neutraal product,
wanneer u met een hogedrukreiniger hardnekkig vuil probeert te verwijderen, houd de straal dan nooit langdurig op de
koplampen, de achterlichten en de randen ervan gericht,
om beschadiging van de vernislaag en de afdichtrubbers te
voorkomen.
VERLICHTING VÓÓR
Uitvoering met halogeenlampen
1. Richtingaanwijzers (PY21W amberkleurig).
2. Dimlicht (H7).
3. Grootlicht (H1).
4. Verlichting overdag/parkeerlicht (P21/5W) .
of
Verlichting overdag/parkeerlicht (leds).
Bij het vervangen van lampen moet de verlichting minstens enkele
minuten uitgeschakeld zijn (risico van ernstige verbranding).
Raak de lamp niet met de vingers aan, maar gebruik een niet-
pluizende doek.
In verband met het behoud van de kwaliteit van de koplampen
mogen uitsluitend anti-UV-lampen worden gebruikt.
Vervang een kapotte lamp altijd door een nieuwe lamp met
dezelfde specifi caties.
Page 181 of 344
8/
PRAKTISCHE INFORMATIE
1. Richtingaanwijzers (PY21W SV zilverkleurig).
2. Dimlicht/grootlicht (bochtverlichting) (D1S).
3. Extra grootlicht (H1).
4. Verlichting overdag/parkeerlicht (P21/5W).
of
Verlichting overdag/parkeerlicht (leds).
Uitvoering met xenonlampen en bochtverlichting
Elektrocutiegevaar
Het vervangen van een xenonlamp (D1S) moet worden uitgevoerd
door het PEUGEOT-netwerk of door een gekwalifi ceerde
werkplaats.
Lamp van richtingaanwijzer vervangen
Draai de lamphouder een kwart omwenteling en verwijder het geheel.
Trek de lamp uit de lamphouder en vervang de lamp.
Voer het monteren in de omgekeerde volgorde uit. De amber- of zilverkleurige lampen, zoals die van de
richtingaanwijzers, moeten worden vervangen door lampen met
dezelfde kleur en eigenschappen.
Sluit bij het monteren uiterst zorgvuldig de beschermkap om
ervoor te zorgen dat de lamp goed wordt afgedicht.
Page 182 of 344
180
Lampen dimlicht vervangen
Trek aan de borglip om de beschermkap te verwijderen.
Neem de stekker van de lamp los.
Druk de veren uit elkaar om de lamp te kunnen verwijderen.
Trek de lamp uit de lamphouder en vervang de lamp.
Voer het monteren uit in de omgekeerde volgorde.
Lampen grootlicht vervangen
Trek aan de borglip om de beschermkap te verwijderen.
Neem de stekker van de lamp los.
Druk de veren in om de lamp te kunnen verwijderen.
Trek de lamp uit de lamphouder en vervang de lamp.
Voer het monteren uit in de omgekeerde volgorde.
Lampen verlichting overdag/parkeerlicht vervangen
Trek aan de borglip om de beschermkap te verwijderen.
Neem de stekker van de lamp los.
Draai de lamphouder een kwart omwenteling en verwijder het geheel.
Trek de lamp uit de lamphouder en vervang de lamp.
Voer het monteren uit in de omgekeerde volgorde.
Page 183 of 344
8/
PRAKTISCHE INFORMATIE
Lampen geïntegreerde zijknipperlichten vervangen
Verlichting overdag/parkeerlicht vervangen ACHTERLICHTEN
1. Achterlichten (LED's).
2. Richtingaanwijzers (LED's).
3. Remlichten/parkeerlichten (P21/5W).
4. Achteruitrijlichten (P21W).
5. Mistachterlicht (P21W).
Neem voor het vervangen van dit type LED-lamp contact op met het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalifi ceerde werkplaats. Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een gekwalifi ceerde werkplaats
voor het vervangen van deze lampen.
Page 184 of 344
182
Lamp van de remlichten/parkeerlichten vervangen
Deze lamp wordt van buiten af vervangen:
open het kofferdeksel,
klik het desbetreffende klepje in de bekleding aan de zijkant los en verwijder het,
klik de lampunit vanaf de onderzijde los en kantel deze,
draai de lamphouder een kwartslag en neem deze los,
draai de lamp een kwartslag en vervang deze.
Voer het monteren uit in de omgekeerde volgorde. neem de stekker van de lampunit los,
verwijder de twee schroeven van de lampunit,