Page 65 of 344

2/
TOEGANG TOT DE AUTO
KOFFERDEKSEL
OPENEN
Druk langer dan twee seconden op deze knop om het kofferdeksel te ontgrendelen. Het kofferdeksel wordt op
een kier gezet.
Til het kofferdeksel op.
Bij deze handeling worden ook de portieren en de brandstofvulklep
ontgrendeld.
Met de handmatige bediening; auto ontgrendeld
Druk op de ontgrendelingsknop boven de kentekenplaat.
Til het kofferdeksel op.
SLUITEN
Trek het kofferdeksel omlaag aan een van de handgrepen aan de binnenzijde van het kofferdeksel.
Druk als het nodig is op de bovenzijde van het kofferdeksel om het volledig te sluiten.
Als het kofferdeksel niet goed is gesloten: - bij draaiende motor gaat het verklikkerlampje branden
in combinatie met een melding op het display gedurende
enkele seconden,
Als het selectief ontgrendelen is geactiveerd, kan de achterklep
ook worden geopend nadat het geopende hangslot op de
afstandsbediening voor de tweede keer is ingedrukt.
Met de afstandsbediening
Noodvergrendeling
Bij een storing van de centrale vergrendeling (zwakke accu), wordt
geadviseerd de accu los te koppelen. - tijdens het rijden (snelheid hoger dan 10 km/h) gaat het
verklikkerlampje branden in combinatie met een geluidssignaal en
een melding op het display gedurende enkele seconden.
Trek het kofferdeksel nooit omlaag aan de beweegbare spoiler.
Page 66 of 344
64
VOORSTOELEN
Stoel met geïntegreerde hoofdsteun, waarvan de zitting en de
rugleuning verstelbaar zijn voor een optimale zitpositie.
HANDMATIG VERSTELLEN
Verstelling in lengterichting Hoogteverstelling bestuurders- en passagiersstoel
Rugleuningverstelling
Til de beugel op en schuif de stoel in de gewenste stand. Trek de hendel omhoog of duw deze omlaag tot de gewenste stand
bereikt is.
Draai aan de knop om de gewenste stand in te stellen.
Zorg er bij het verstellen van de stoel naar achteren voor dat
het schuiven van de stoel niet wordt verhinderd door personen
of hinderlijke voorwerpen op de vloer achter de stoel om te
voorkomen dat de stoel wordt geblokkeerd. Onderbreek het
schuiven van de stoel meteen als dit het geval is.
Page 67 of 344

3/
ERGONOMIE EN COMFORT
VOORSTOELEN
De zitting en de rugleuning met geïntegreerde hoofdsteun zijn
verstelbaar voor een optimale zitpositie.
ELEKTRISCH VERSTELBARE STOELEN
Verstellen in lengterichting Hoogteverstelling van de zitting
Duw de schakelaar naar voren of naar achteren om de gewenste
stand te verkrijgen. Duw de achterzijde van de schakelaar omhoog of omlaag om de
gewenste hoogte te verkrijgen.
De elektrische instellingen kunnen tot 1 minuut na het afzetten
van het contact worden uitgevoerd.
Zet het contact aan om de elektrische verstelling weer te activeren.
Verstel de stoelen bij draaiende motor om te voorkomen dat de
accu ontladen raakt.
Rugleuningverstelling
Duw de schakelaar naar voren of naar achteren om de gewenste
hoek te verkrijgen.
Zorg er bij het verstellen van de stoel naar achteren voor dat
het schuiven van de stoel niet wordt verhinderd door personen
of hinderlijke voorwerpen op de vloer achter de stoel om te
voorkomen dat de stoel wordt geblokkeerd. Onderbreek het
schuiven van de stoel meteen als dit het geval is.
Page 68 of 344
66
LENDENSTEUN HANDMATIG VERSTELLEN
Draai aan de knop om de lendensteun in de gewenste stand te zetten.
Bediening stoelverwarming
Bij draaiende motor is de stoelverwarming voor beide voorstoelen
afzonderlijk regelbaar.
Met de draaiknop naast de voorstoel kan de stoelverwarming ingeschakeld worden en kan een verwarmingsstand worden
geselecteerd:
0 : Uit.
1 : Laag.
2 : Gemiddeld.
3 : Hoog.
Page 69 of 344
3/
ERGONOMIE EN COMFORT
OPSLAAN VAN ZITPOSITIES
Dit systeem slaat de elektrische instellingen van de bestuurdersstoel en\
de buitenspiegels op. U kunt twee standen opslaan met de toetsen aan
de zijkant van de bestuurdersstoel.
OPSLAAN VAN EEN POSITIE IN HET GEHEUGEN
Met de toetsen M / 1 / 2
Zet het contact aan.
Zet uw stoel en de buitenspiegels in de gewenste stand.
Druk op de toets M en vervolgens binnen vier seconden op de
toets 1 of 2 .
Een geluidssignaal geeft aan dat de zitpositie is opgeslagen.
OPROEPEN VAN EEN OPGESLAGEN ZITPOSITIE
Het opslaan van een andere stand annuleert de vorige, in het
geheugen opgeslagen stand.
Met de toetsen 1 of 2
Houd de toets 1 of 2 ingedrukt tot het geluidssignaal aangeeft dat
de zitpositie is ingenomen.
Als bij afgezet contact een opgeslagen stand een aantal keer
achter elkaar is opgeroepen, zal om het ontladen van de accu te
voorkomen de functie worden uitgeschakeld totdat de motor wordt
gestart.
Page 70 of 344
68
STUURWIELVERSTELLING
Zorg dat de auto stilstaat en trek aan de hendel om het stuurwiel
te ontgrendelen.
Verstel het stuurwiel in hoogte en diepte voor een optimale zithouding.
Druk de hendel goed vast om het stuurwiel te vergrendelen.
Voer deze handelingen om veiligheidsredenen uitsluitend uit bij
stilstaande auto.
Page 71 of 344
3/
ERGONOMIE EN COMFORT
SPIEGELS
BUITENSPIEGELS
De verstelbare buitenspiegels zorgen voor het benodigde zicht naar
achteren bij een inhaalmanoeuvre of het parkeren van de auto.
De buitenspiegels worden elektrisch in- en uitgeklapt.
Ontwaseming - Ontdooiing
De ontwaseming - ontdooiing van de buitenspiegels kan
worden ingeschakeld door bij draaiende motor op de toets
van de achterruitverwarming te drukken (zie paragraaf
"Ontwaseming - ontdooiing achterruit").
Verstellen
Zet de knop A naar links of rechts om de desbetreffende spiegel te
selecteren.
Duw de knop B in de 4 richtingen om de spiegel af te stellen.
Zet de knop A weer in het midden.
De weergegeven objecten in de buitenspiegels lijken verder af
dan ze in werkelijkheid zijn.
Hiermee moet rekening worden gehouden om de afstand ten
opzichte van achteropkomend verkeer goed in te schatten.
Page 72 of 344

70
Inklappen
Van buitenaf: vergrendel de auto met de afstandsbediening of de sleutel.
Vanuit het interieur: trek bij aangezet contact de schakelaar A
vanuit de middelste stand naar achteren.
Als de buitenspiegels zijn ingeklapt met behulp van de
schakelaar A , worden ze niet automatisch uitgeklapt als de auto
wordt ontgrendeld. Trek nogmaals de schakelaar A naar achteren
om de buitenspiegels uit te klappen.
Uitklappen
Van buitenaf: ontgrendel de auto met de afstandsbediening of de
sleutel.
Vanuit het interieur: trek bij aangezet contact de schakelaar A
vanuit de middelste stand naar achteren.
Het automatisch in- en uitklappen van de buitenspiegels kan
worden gedeactiveerd door het PEUGEOT-netwerk of door een
gekwalifi ceerde werkplaats.
Indien nodig kunnen de buitenspiegels handmatig worden
ingeklapt.
Automatisch kantelen buitenspiegels bij het achteruitrijden
De buitenspiegels kunnen bij het achteruit inparkeren naar de grond
worden gericht.
Programmeren
Schakel bij draaiende motor de achteruitversnelling in.
Selecteer en verstel achtereenvolgens de linker en rechter buitenspiegel.
De ingestelde standen worden direct opgeslagen.
Inschakelen
Schakel bij draaiende motor de achteruitversnelling in.
Beweeg de schakelaar A naar rechts of links om de desbetreffende
buitenspiegel te selecteren.
De geselecteerde buitenspiegel wordt in de geprogrammeerde stand
gericht.
Uitschakelen
Haal de versnellingsbak uit de achteruitversnelling en wacht tien seconden.
of
Zet de schakelaar A in de middelste stand.
De buitenspiegel keert terug naar de oorspronkelijke stand.
De buitenspiegel keert ook terug naar de oorspronkelijke stand:
- zodra sneller wordt gereden dan 10 km/h,
- als de motor wordt afgezet.