Page 249 of 324

OPMERKING:
Geen vreemde voorwerpen (bij-
voorbeeld schroeven of spijkers)
uit de band verwijderen.
(C) Afdichtingsmiddel TIREFIT in
de lekke band spuiten:
Altijd de motor starten voordat u deTIREFIT-set inschakelt.
OPMERKING:
Bij auto's met handbediende ver-
snellingsbak moet de parkeerrem
zijn ingeschakeld en de versnel-
lingspook in de stand NEUTRALstaan.
Nadat op de aan/uit-knop (4) wordt gedrukt, stroomt het afdich-
tingsmiddel (witte vloeistof) van de
fles (1) naar de afdichtingsslang
(6) en in de band.
OPMERKING:
Het is mogelijk dat afdichtings-
middel uit het gaatje in de bandlekt. Als het afdichtingsmiddel (witte
vloeistof) niet
binnen 0 tot 10 secon-
den door de slang (6) stroomt:
1. Druk op de aan/uit-knop (4) om
de TIREFIT-set uit te schakelen.
Maak de afdichtingsslang (6) los van
het ventiel. Zorg dat het ventiel
schoon is. Sluit de afdichtingsslang
(6) weer op het ventiel. Controleer of
de functieregelknop (5) in de stand
voor de afdichtingsfunctie staat en
niet in de stand voor de luchtfunctie.
Druk op de aan/uit-knop (4) om de
TIREFIT-set in te schakelen.
2. Sluit de stekker (8) aan op een
andere 12 Volt-aansluiting in uw auto
of, indien mogelijk, in een andere
auto. Zorg dat de motor draait voor-
dat u de TIREFIT-set inschakelt.
3. De fles (1) met afdichtingsmiddel
is mogelijk eerder gebruikt en daarom
leeg. Schakel hulp in. OPMERKING:
Als de functieregelknop (5) in de
stand voor de luchtfunctie staat en
de pomp in bedrijf is, wordt lucht alleen via de luchtpompslang (7)
gedoseerd, niet via de afdichtings-
slang (6).
Als er afdichtingsmiddel (witte
vloeistof) door
de afdichtingsslang
(6) stroomt:
1. Laat de pomp werken totdat er
geen afdichtingsmiddel meer door de
slang stroomt (dit duurt meestal 30
tot 70 seconden). Terwijl het afdich-
tingsmiddel door de afdichtingsslang
(6) stroomt, kan de drukmeter (3) een
waarde tot 5 bar aangeven. De
waarde van de drukmeter (3) neemt
snel af van ongeveer 5 bar tot de wer-
kelijke bandenspanning wanneer de
fles met afdichtingsmiddel (1) leeg is.
2. Als de fles met afdichtingsmiddel
leeg is, begint de pomp onmiddellijk
met het inspuiten van lucht in de
band. Laat de pomp werken en vul de
band totdat de bandenspanning is be-
reikt die op het etiket op de B-stijl aan
de bestuurderszijde is vermeld (aan-
bevolen bandenspanning). Controleer
de bandenspanning op de drukmeter(3).
243
Page 250 of 324

Als de band niet binnen 15 minu-
ten wordt gevuld tot een druk van
ten minste 1,8 bar:
De schade aan de band is te groot.Probeer niet door te rijden. Schakel
hulp in.
OPMERKING:
Druk, als de band een te hoge
spanning heeft, op de knop Defla-
tion (leeglopen) om de banden-
spanning te verminderen tot de
voorgeschreven bandenspanning
voordat u verder gaat.
Als de band binnen 15 minuten is
gevuld tot de aanbevolen banden-
spanning of tot een druk van ten
minste 1,8 bar:
1. Druk op de aan/uit-knop (4) om
de TIREFIT-set uit te schakelen.
2. Verwijder de sticker met de snel-
heidslimiet van de bovenkant van de
fles met afdichtingsmiddel (1) en
breng de sticker aan op het instru-mentenpaneel.
3. Maak de afdichtingsslang (6) on-
middellijk los van het ventiel, breng
de dop weer aan op de fitting aan het uiteinde van de slang, en berg de
TIREFIT-set op de daarvoor be-
stemde plaats in de auto op. Ga snel
door naar (D) "Rijden met de auto".
LET OP!
De metalen fitting van de stekker
(8) kan na gebruikt heet zijn en
moet daarom voorzichtig worden
gehanteerd.
Als u de dop niet op de fitting aan
het uiteinde van de afdichtings-
slang (6) aanbrengt, kan afdich-
tingsmiddel in aanraking komen
met uw huid, kleiding en het inte-
rieur van de auto. Ook kan dan
afdichtingsmiddel in contact ko-
men met interne onderdelen van
de TIREFIT-set, waardoor de set
onherstelbaar beschadigd kan ra-ken.
(D) Rijden met de auto:
Rijd onmiddellijk na het inspuiten
van het afdichtingsmiddel en het vul-
len van de band ongeveer 8 km of
10 minuten om ervoor te zorgen dat
het TIREFIT-afdichtingsmiddel goed
in de band wordt verdeeld. Rijd niet
sneller dan 88 km/u.
WAARSCHUWING!
Met TIREFIT kunt u een lekke band
niet permanent repareren. Laat de
band controleren, repareren of ver-
vangen na gebruik van TIREFIT.
Rijd niet sneller dan 88 km/u totdat
de band is gerepareerd of vervangen.
Als geen acht wordt geslagen op deze
waarschuwingen, kan dit ernstig of
dodelijk letsel tot gevolg hebben
voor u, de inzittenden en anderen in
uw omgeving.
(E) Na het rijden:
Parkeer op een veilige plaats. Lees
eerst "(A) Wanneer u stopt om TIRE-
FIT aan te brengen" voordat u verdergaat.
1. Draai de functieregelknop (5) in
de stand luchtfunctie.
2. Maak de stekker los en steek de
stekker in de 12 Volt-aansluiting van
de auto.
3. Maak de luchtpompslang (7)
(zwart) los en schroef de fitting aan
het uiteinde van de slang (7) op hetventiel.
244
Page 251 of 324

4. Controleer de bandenspanning
met behulp van de manometer (3).
Als de bandenspanning lager is
dan 1,3 bar, is de schade aan de band
te groot. Probeer niet door te rijden.
Schakel hulp in.
Als de bandenspanning 1,3 bar of
meer bedraagt:
1. Druk op de aan/uit-knop (4) om
TIREFIT in te schakelen en vul de
band totdat de bandenspanning is be-
reikt die op de band en op het etiket
met informatie over belasting in de
portieropening aan de bestuurders-
zijde is vermeld. OPMERKING:
Druk, als de band een te hoge
spanning heeft, op de knop Defla-
tion (leeglopen) om de banden-
spanning te verminderen tot de
voorgeschreven bandenspanning
voordat u verder gaat.
2. Koppel de TIREFIT-set los van het
ventiel, breng de dop weer aan op het
ventiel en verwijder de stekker uit de
12 Volt-aansluiting. 3. Berg de TIREFIT-set terug op de
juiste plaats in het voertuig.
4. Laat de band bij de eerste gelegen-
heid repareren of vervangen door een
erkende dealer of een bandenservice-bedrijf.
5. Laat de fles met afdichtingsmiddel
(1) en de afdichtingsslang (6) zo snel
mogelijk vervangen door uw erkende
dealer. Zie "(F) Fles met afdichtings-
middel en slang vervangen". OPMERKING:
Als u de band laat repareren, laat
de erkende dealer of het garagebe-
drijf dan weten dat de band is af-
gedicht met de TIREFIT-set.
(F) Fles met afdichtingsmiddel en
slang vervangen:
1. Maak de afdichtingsslang (6)
(doorzichtig) los.
2. Zoek de ronde knop voor het los-
maken van de fles in het verzonken
gedeelte onder de fles.
3. Druk op de knop voor het losma-
ken van de fles met afdichtingsmid-
del. De fles met afdichtingsmiddel (1)
springt omhoog. Verwijder de fles en
voer deze volgens de voorschriften af.
4. De TIREFIT-houder reinigen van
eventuele resten afdichtingsmiddel.
5. Breng de nieuwe fles met afdich-
tingsmiddel (1) zo aan in de behui-
zing dat de afdichtingsslang (6) wordt
uitgelijnd met de slangsleuf in de
voorzijde van de behuizing. Druk de
fles in de behuizing. U hoort een klik
die aangeeft dat de fles goed op zijn
plaats zit.
6. Controleer of de dop op de fitting
aan het uiteinde van de afdichtings-
slang (6) is aangebracht en berg de
slang op (aan de onderzijde van deluchtpomp).
7. Berg de TIREFIT-set terug op zijn
plaats in de auto.
245
Page 252 of 324

WIEL VERWISSELEN BIJ
EEN LEKKE BANDWAARSCHUWING!
Verwissel geen wiel aan de weg-zijde van de auto terwijl de auto
vlak langs de weg staat gepar-
keerd. Zet de auto voor uw veilig-
heid altijd zo ver mogelijk van het
verkeer vandaan, zodat u niet ge-
raakt kunt worden door een
langsrijdende auto.
Het is gevaarlijk zich onder een
opgekrikte auto te bevinden. De
auto kan van de krik glijden en zo
op u vallen. U kunt dan ernstig
letsel oplopen. Zorg er daarom
voor dat u met geen enkel li-
chaamsdeel onder een opgekrikte
auto komt. Als u werkzaamheden
onder de auto moet uitvoeren, zet
deze dan op een hefbrug.
Start de motor niet en laat deze
niet draaien zolang de auto door
een krik wordt ondersteund.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
De krik is uitsluitend bedoeld als
gereedschap om banden te ver-
wisselen. Gebruik de krik niet om
de auto voor onderhoudswerk-
zaamheden omhoog te brengen.
De auto mag alleen op een stevige
en vlakke ondergrond worden op-
gekrikt. Vermijd een gladde on-
dergrond.
PLAATS VAN KRIK EN
RESERVEWIEL
De krik en het reservewiel bevinden
zich onder een afdekplaat in de baga-
geruimte. Volg ondergaande stappen
om bij de krik en het reservewiel tekomen. OPMERKING:
Het reservewiel moet worden ver-
wijderd om de toegang tot de krik
vrij te maken.
1. Open het kofferdeksel.
2. Gebruik de trekband om het toe-
gangsdeksel op te tillen. 3. Verwijder de bevestiging waarmee
het reservewiel is vastgezet.
4. Verwijder het reservewiel.
5. Verwijder de bevestiging waarmee
de krik is vastgezet.
Het toegangspaneel openenBevestiging van reservewiel
246
Page 253 of 324

6. Verwijder de schaarkrik en moer-
sleutel als één geheel van het reserve-
wiel. Draai de krikschroef naar links
om de moersleutel los te maken en
verwijder de sleutel van de krik.WAARSCHUWING!
Een losse krik of wiel kan bij eennoodstop of ongeval naar voren
schieten en zo de inzittenden ern-
stig letsel toebrengen. Berg de krik
en het reservewiel altijd op de
daartoe bestemde plaatsen op.
Laat de leeggelopen (lekke) band
onmiddellijk repareren of vervan-gen. VOORBEREIDINGEN VOOR OPKRIKKEN
1. Parkeer de auto op een stevige en
vlakke ondergrond, zo ver mogelijk
verwijderd van het overige verkeer.
Vermijd gladde oppervlakken.
WAARSCHUWING!
Verwissel geen wiel aan de wegzijde
van de auto als de auto vlak langs de
weg staat geparkeerd. Zet de auto
voor uw veiligheid altijd zo ver mo-
gelijk van het verkeer vandaan, zo-
dat u niet geraakt kunt worden door
een langsrijdende auto.
2. Schakel de alarmknipperlichtenin.
3. Trek de handrem aan.
4. Zet de versnellingspook in de
stand PARK.
5. Zet het contact uit (OFF). 6. Blokkeer de
voor- en achter-
kant van het wiel
dat zich diagonaal
tegenover het krik-
punt bevindt. Wanneer u bijvoorbeeld het rechter-
voorwiel vervangt, blokkeert u hetlinkerachterwiel. OPMERKING:
Laat geen passagiers in een auto
zitten terwijl deze wordt opge-krikt.
OPKRIKKEN EN WIEL
VERWISSELEN
WAARSCHUWING!
Neem deze waarschuwingen in acht
bij het verwisselen van een band om
persoonlijk letsel of schade aan het
voertuig te voorkomen:
Parkeer de auto op een stevige en
vlakke ondergrond zo ver van de
rijbaan als mogelijk voordat u het
voertuig opkrikt.
Schakel de alarmknipperlichten
in.
Blokkeer het wiel dat zich schuin
tegenover het te vervangen wielbevindt.
(Vervolgd)
Krikbevestiging
247
Page 254 of 324

WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Trek de handrem stevig aan en zet
de automatische versnellingsbak
in de stand PARK, of zet de hand-
geschakelde versnellingsbak in de
stand REVERSE (achteruit).
De motor nooit starten of laten
draaien als de auto is opgekrikt.
Er mag niemand in het voertuig
zitten terwijl het is opgekrikt.
Niet onder het voertuig kruipen
als het is opgekrikt.
Gebruik de krik alleen op de aan-
gegeven plaatsen en om de auto
tijdens het verwisselen van een
band op te krikken.
Wees uiterst voorzichtig als u de
band moet verwisselen op of langs
de weg.
LET OP!
Probeer niet om de auto op te krik-
ken op andere plaatsen dan die aan-
gegeven worden in de Instructies bij
opkrikken voor deze auto.
1. Verwijder het reservewiel, de krik
en de moersleutel.
2. Als de auto aluminium wielen
heeft met een wielmoersierdop die de
wielmoeren bedekt, moet u met de
moersleutel de dop voorzichtig eraf
wrikken voordat u de auto opkrikt.
3. Voordat u de auto opkrikt, draait u
met de moersleutel de wielmoeren van
het wiel met de lekke band los, maar
verwijdert u de wielmoeren nog niet helemaal. Draai de wielmoeren één
slag linksom terwijl het wiel nog op de
grond staat.
4. Plaats de krik onder het krikpunt
dat zich het dichtst bij de lekke band
bevindt. Draai de krikas rechtsom
totdat de krikkop stevig aangrijpt in
het krikpunt aan de dorpelbalk.
Waarschuwingslabel krik
Krikpunten
Locatie voor het opkrikken van de
voorasLocatie voor het opkrikken van de
achteras
248
Page 255 of 324

5. Krik de auto niet verder op dan
nodig om het wiel te verwijderen en
het reservewiel te monteren.WAARSCHUWING!
Als u de auto hoger opkrikt dan
noodzakelijk, zal hij minder stabiel
staan. De auto kan van de krik glij-
den en zo ernstig letsel veroorzaken.
Krik de auto slechts zover op als
nodig is om het wiel te verwijderen.
6. Verwijder de wielmoeren en deband.
7. Monteer het reservewiel.LET OP!
Monteer het reservewiel met het ven-
tiel naar buiten gericht. De auto kan
beschadigd raken als het reservewiel
incorrect wordt gemonteerd. OPMERKING:
Bij auto's die hiermee zijn uitge-
rust, moet u niet proberen een
wielmoersierdop of wieldop op
het thuiskomertje te installeren.
Raadpleeg "Noodreservewiel" en "Thuiskomer" onder "Ban-
den — Algemene informatie" in
"Starten en rijden" voor nadere
waarschuwingen, voorzorgs-
maatregelen en informatie over
het reservewiel, het gebruik en
de werking ervan.
8. Breng de wielmoeren aan met het
conusvormige uiteinde van de moer in
de richting van het wiel. Haal de wiel-
moeren licht aan.
WAARSCHUWING!
Om te voorkomen dat de auto door
de op de krik uitgeoefende kracht
verschuift, mogen de wielmoeren
pas definitief worden vastgezet als
de auto weer vast op de grond staat.
Als aan deze waarschuwing geen ge-
hoor wordt gegeven, kan persoonlijk
letsel het gevolg zijn.
9. Laat de auto zakkeen op de grond
door de slinger linksom te draaien.
10. Zet de wielmoeren stevig vast.
Duw de moersleutel aan het einde van
de hendel omlaag voor meer hef-
boomwerking. Trek de wielmoeren in
stervolgorde aan totdat iedere moer
twee keer aangetrokken is. Het cor-
recte aanhaalmoment voor de moeren
is 150 Nm. Als u twijfelt of de moeren
goed zijn vastgezet, laat dit dan bij uw
dealer of een servicecenter nog eens
controleren met een momentsleutel.
11. Berg de krik, het gereedschap en
de lekke band op de daartoe bestemde
plaats op. Zorg dat de onderkant van
de krik naar achteren wijst voordat u
de klem vastdraait.
Reservewiel monteren
249
Page 256 of 324

WAARSCHUWING!
Een losse krik of wiel kan bij eennoodstop of ongeval naar voren
schieten en zo de inzittenden ern-
stig letsel toebrengen. Berg de krik
en het reservewiel altijd op de
daartoe bestemde plaatsen op.
Laat de leeggelopen (lekke) band
onmiddellijk repareren of vervan-gen.
WIEL MONTEREN
1. Monteer het wiel op de as.
2. Breng de resterende wielmoeren
aan met het conusvormige uiteinde
van de moer in de richting van het
wiel. Haal de wielmoeren licht aan.WAARSCHUWING!
Om te voorkomen dat de auto door
de op de krik uitgeoefende kracht
verschuift, mogen de wielmoeren
pas definitief worden vastgezet als
de auto weer vast op de grond staat.
Als aan deze waarschuwing geen ge-
hoor wordt gegeven, kan persoonlijk
letsel het gevolg zijn. 3. Laat de auto zakkeen op de grond
door de slinger linksom te draaien.
4. Zet de wielmoeren stevig vast.
Duw de moersleutel aan het einde van
de hendel omlaag voor meer hef-
boomwerking. Trek de wielmoeren in
stervolgorde aan totdat iedere moer
twee keer aangetrokken is. Het cor-
recte aanhaalmoment voor de moeren
is 150 Nm. Als u twijfelt of de moeren
goed zijn vastgezet, laat dit dan bij uw
erkende dealer of servicecenter con-
troleren met een momentsleutel.
5. Controleer na 40 km het aanhaal-
moment van de wielmoeren met een
momentsleutel om ervoor te zorgen
dat alle moeren goed tegen het wielaanliggen.
STARTEN MET
STARTKABELS
Wanneer de accu van uw auto leeg is,
kan de motor met behulp van een set
startkabels en een accu in een andere
auto, of met een draagbare snellader
weer worden gestart. Bij onjuist ge-
bruik kan het starten met startkabels gevaarlijk zijn. Houd u dus zorgvul-
dig aan de hier beschreven procedu-
res. OPMERKING:
Bij gebruik van een draagbare
snellader moeten de door de fabri-
kant geleverde bedieningsvoor-
schriften en vereiste voorzorg-
maatregelen worden uitgevoerd.
LET OP!
Gebruik geen draagbare snellader of
een ander snellaadapparaat met een
systeemspanning groter dan 12 volt.
Dit kan schade aanbrengen aan
accu, startmotor, dynamo of het
elektrisch systeem.WAARSCHUWING!
Probeer het voertuig niet met behulp
van startkabels te starten wanneer
de accu bevroren is. De accu kan
hierdoor openscheuren of explode-
ren, waarbij het gevaar op persoon-
lijke verwondingen bestaat.
250