Page 9 of 290
8WEGWIJS IN UW AUTO
Uitvoeringen met instelbaar multifunctioneel display
A Snelheidsmeter
B Brandstofmeter met waarschuwingslampje brandstofreserve
C Koelvloeistoftemperatuurmeter met waarschuwingslampje voor te hoge koelvloeistoftemperatuur
D Toerenteller
E Instelbaar multifunctioneel display
mcLampjes alleen aanwezig op dieseluitvoeringen
BELANGRIJK De achtergrondkleur en de vormgeving van de instrumenten kunnen per uitvoering verschillen. fig. 3
L0E0003m
Page 10 of 290

WEGWIJS IN UW AUTO9
1
SNELHEIDSMETER fig. 2-3
De snelheidsmeter A geeft de snelheid van de auto aan.
TOERENTELLER fig. 2-3
De toerenteller D geeft het toerental van de motor aan.
BRANDSTOFMETER fig. 2-3
De brandstofmeter B geeft de hoeveelheid brandstof aan die in
de tank aanwezig is.
Het waarschuwingslampje
Kgaat branden (op het display ver-
schijnt ook een melding) als er nog ongeveer 5 tot 7 liter brand-
stof in de tank aanwezig is.
Rijd niet met een bijna lege brandstoftank: door een onregel-
matige brandstoftoevoer kan de katalysator beschadigen.
KOELVLOEISTOFTEMPERATUURMETER fig. 2-3
De wijzer C geeft de temperatuur aan van de motorkoelvloeistof,
zodra de koelvloeistoftemperatuur hoger wordt dan ongeveer
50°C. Het eerste streepje blijft altijd branden en geeft de cor-
recte werking van het systeem aan. Als het waarschuwingslampje
ugaat branden (op het display verschijnt ook een melding),
dan is de koelvloeistoftemperatuur te hoog; zet in dat geval de
motor uit en wendt u tot het Lancia Servicenetwerk.LAMPJES OP HET INSTRUMENTENPANEEL
Algemene opmerkingen
Als een lampje gaat branden, verschijnt bij bepaalde uitvoerin-
gen ook een bijbehorende melding op het instrumentenpaneel
en/of klinkt er een akoestisch signaal. Deze meldingen zijn be-
knopt en uit voorzorg en moeten als een aanvulling worden ge-
zien en niet als alternatief voor de informatie in dit Instructie-
boek. Wij raden u daarom aan dit Instructieboek goed door te
lezen. Houdt u bij een storing altijd aan de aanwijzingen die in
dit hoofdstuk beschreven worden.
Te laag remvloeistofniveau (rood)
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat
het lampje branden. Na enkele seconden moet het
lampje doven. Het lampje gaat branden als het rem-
vloeistofniveau in het reservoir onder het minimum niveau is ge-
daald, bijvoorbeeld door lekkage in het remsysteem.
Op het display verschijnt de bijbehorende melding.
Aangetrokken handrem (rood)
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat het lampje
branden. Na enkele seconden moet het lampje doven. Het lamp-
je gaat branden als de handrem wordt aangetrokken. Als de au-
to in beweging is, hoort u ook een akoestisch signaal.
BELANGRIJK Als het lampje tijdens het rijden gaat branden,
controleer dan of de handrem niet is aangetrokken.
x
Page 11 of 290

10WEGWIJS IN UW AUTO
Als het lampje xtijdens het rijden gaat bran-
den (op het display verschijnt ook een melding),
stop dan onmiddellijk en wendt u tot het Lancia
Servicenetwerk.
Versleten remblokken (geel)
Het lampje (of het symbool op het display) gaat
branden als de remblokken voor versleten zijn; laat
deze in dat geval zo snel mogelijk vervangen. Op het
display verschijnt de bijbehorende melding.
BELANGRIJK Omdat de auto is uitgerust met een slijtage-in-
dicator op de remblokken voor, moet u, als deze remblokken
worden vervangen, ook de remblokken achter laten controleren.
d
Storing airbag (rood)
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat
het lampje branden. Na enkele seconden moet het
lampje doven. Als het lampje constant blijft branden,
geeft dit een storing in het airbagsysteem aan.
Op het display verschijnt de bijbehorende melding.
¬
Als het lampje ¬niet gaat branden als u de con-
tactsleutel in stand MAR draait of blijft branden
tijdens het rijden (en er verschijnt ook een mel-
ding op het display), dan is er mogelijk een storing in de
veiligheidssystemen; in dat geval kunnen de airbags of
gordelspanners niet geactiveerd worden bij een ongeval
of, in een zeer beperkt aantal gevallen, niet op de juiste
wijze geactiveerd worden. Voordat u verder rijdt, dient u
contact op te nemen met het Lancia Servicenetwerk om
het systeem direct te laten controleren.
Een defect lampje ¬wordt weergegeven doordat
het lampje voor de uitgeschakelde frontairbag
aan passagierszijde
“langer dan de normale 4
seconden knippert. Daarnaast worden de airbags aan
passagierszijde (frontairbag en zij-airbag) automa-
tisch uitgeschakeld. In dat geval kan het lampje
¬geen
storingen in de airbag-/gordelspannersystemen aange-
ven. Voordat u verder rijdt, dient u contact op te nemen
met het Lancia Servicenetwerk om het systeem direct te
laten controleren.
Storing EBD (rood)
Als bij een draaiende motor tegelijkertijd de waar-
schuwingslampjes
xen>gaan branden, dan is er
een storing in het EBD-systeem of is het systeem niet
beschikbaar; in dat geval kunnen bij hard remmen
de achterwielen vroegtijdig blokkeren waardoor de
auto kan slippen.
Rijd direct zeer voorzichtig naar de dichtstbijzijnde werk-
plaats van het Lancia Servicenetwerk om het systeem te laten con-
troleren. Op het display verschijnt de bijbehorende melding.x
>
Page 12 of 290

WEGWIJS IN UW AUTO11
1
Frontairbag/zij-airbag aan passagierszijde
uitgeschakeld (geel)
Het lampje
“gaat branden als de frontairbag en zij-
airbag aan passagierszijde worden uitgeschakeld. Als
u bij ingeschakelde airbags aan passagierszijde de contactsleu-
tel in stand MAR draait, gaat het lampje
“ongeveer 4 seconden
branden en vervolgens 4 seconden knipperen. Hierna moet het
lampje doven.
“
Een defect lampje “wordt aangegeven door het
branden van het lampje ¬. Daarnaast worden
de airbags aan passagierszijde (frontairbag en
zij-airbag voor bepaalde uitvoeringen/markten) auto-
matisch uitgeschakeld. Voordat u verder rijdt, dient u
contact op te nemen met het Lancia Servicenetwerk om
het systeem direct te laten controleren.
Niet omgelegde veiligheidsgordel (rood)
Het lampje gaat continu branden als bij stilstaande
auto de veiligheidsgordel aan bestuurderszijde niet
goed is omgelegd. Als de auto rijdt en de veiligheids-
gordels voor zijn niet goed omgelegd, dan gaat het lampje knip-
peren en klinkt tegelijkertijd een akoestisch signaal (zoemer).
Het akoestische signaal (zoemer) van het SBR-systeem (Seat Belt
Reminder) kan permanent worden uitgeschakeld door het Lan-
cia Servicenetwerk.
Het systeem kan weer worden ingeschakeld via het Setup-
menu.
<
Accu wordt niet voldoende opgeladen (rood)
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat het
lampje branden. Het moet doven nadat de motor is
aangeslagen (als de motor stationair draait, kan het
voorkomen dat het lampje iets later dooft).
Als het lampje blijft branden of knipperen, wendt u dan on-
middellijk tot het Lancia Servicenetwerk.
w
Constant branden:te lage motoroliedruk (rood)
Knipperen: oliekwaliteit onvoldoende
(alleen Multijet-uitvoeringen met DPF – rood)
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat het
lampje branden. Het moet doven zodra de motor is aangeslagen.
1. Te lage motoroliedruk
Het lampje gaat continu branden en er verschijnt een melding
op het display (voor bepaalde uitvoeringen/markten) als de mo-
toroliedruk onvoldoende is.
v
Als het lampje vtijdens het rijden gaat
branden (op enkele uitvoeringen verschijnt ook
een melding op het display), zet dan onmiddel-
lijk de motor uit en wendt u tot het Lancia
Servicenetwerk.
Page 13 of 290

Als het lampje gaat knipperen, moet de motor-
olie van onvoldoende kwaliteit zo snel mogelijk
worden ververst; er mag zeker niet nog meer dan
500 km worden doorgereden nadat het lampje voor de
eerste keer is gaan branden. Als bovenstaande richtlijn
niet wordt opgevolgd, dan kan dat ernstige schade aan
de motor veroorzaken en het vervallen van de garantie
tot gevolg hebben. Onthoud dat het branden van dit
lampje geen betrekking heeft op de hoeveelheid olie in
de motor. Als het lampje gaat knipperen, dan is het
absoluut niet nodig motorolie bij te vullen.
12WEGWIJS IN UW AUTO
Storing elektrische stuurbekrachtiging
“Dualdrive” (rood)
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat
het lampje branden. Na enkele seconden moet het lamp-
je doven. Als het lampje blijft branden, werkt de elektrische stuur-
bekrachtiging niet meer en is meer kracht nodig voor het draaien
van het stuur. Wendt u in dit geval tot het Lancia Servicenetwerk.
Op het display verschijnt de bijbehorende melding.
g
Inschakeling elektrische stuurbekrachtiging
“Dualdrive”
Het lampje (of het opschrift CITY op het display)
gaat branden als de elektrische stuurbekrachtiging
“Dualdrive” wordt ingeschakeld door het indrukken van de be-
treffende bedieningsknop. Als opnieuw op de knop wordt ge-
drukt, dooft het opschrift CITY.
CITY
2. Oliekwaliteit onvoldoende
(alleen Multijet-uitvoeringen met DPF)
Het lampje gaat knipperen en er verschijnt (voor bepaalde uit-
voeringen/markten) een bijbehorende melding op het display.
Afhankelijk van de uitvoering knippert het lampje op de vol-
gende manier:
– elk twee uur 1 minuut;
– telkens 3 minuten, waarbij het lampje telkens 5 seconden dooft,
totdat de olie wordt ververst.
Iedere keer als de motor na de eerste melding wordt gestart, blijft
het lampje knipperen op de hierboven beschreven wijze, totdat
de olie wordt ververst. Als aanvulling op het lampje toont het
display (voor bepaalde uitvoeringen/markten) ook een bijbe-
horende melding.
Het knipperen van dit lampje duidt niet op een defect aan de
auto, maar geeft aan dat door het normale gebruik van de au-
to de olie moet worden ververst.
Motorolie wordt slechter van kwaliteit door:
– overwegend stadsgebruik van de auto waardoor het regene-
ratieproces van het DPF vaker moet worden uitgevoerd
– gebruik van de auto voor korte ritten, waardoor de motor niet
goed op bedrijfstemperatuur komt
– het vaak onderbreken van het regeneratieproces dat wordt aan-
gegeven door het branden van het DPF-lampje.
Page 14 of 290

WEGWIJS IN UW AUTO13
1
IN-/UITSCHAKELING
START&STOP-SYSTEEM
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
STORING Start&Stop-SYSTEEM
Inschakeling Start&Stop-systeem
Een storing in het Start&Stop-systeem wordt aangegeven door
een melding + een symbool Uop het display. In dat geval is het
lampje op de knop Tgedoofd.
Uitschakeling Start&Stop-systeem
– Uitvoeringen met instelbaar multifunctioneel display: de uit-
schakeling van het Start&Stop-systeem wordt aangegeven door
de weergave van symbool T+ een melding op het display.
Bij uitgeschakeld systeem brandt het lampje Top de knop.
STORING Start&Stop-SYSTEEM
(uitvoeringen met instelbaar multifunctioneel
display)
Een storing in het Start&Stop-systeem wordt aange-
geven door een melding + een symbool jop het display. Wendt
u in dit geval tot het Lancia Servicenetwerk.
U
j
Te hoge koelvloeistoftemperatuur (rood)
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat
het lampje branden. Na enkele seconden moet het
lampje doven. Het lampje gaat branden als de motor
te warm is. Als het lampje gaat branden, moet u het volgende
doen:
❍bij normale rij-omstandigheden: stop de auto, zet de motor
uit en controleer of het niveau van de koelvloeistof in het
reservoir onder het MIN-merkteken staat.
Als dat het geval is, wacht dan enkele minuten zodat de motor
kan afkoelen, open vervolgens langzaam en voorzichtig de dop,
vul koelvloeistof bij en controleer of de koelvloeistof tussen het
MIN- en MAX-merkteken op het reservoir staat. Controleer ook
of er geen vloeistof weglekt. Als bij het starten van de motor
het lampje opnieuw gaat branden, wendt u dan tot het Lancia
Servicenetwerk.
u
Page 15 of 290

14WEGWIJS IN UW AUTO
❍Als de auto onder zware bedrijfsomstandigheden wordt ge-
bruikt (bijvoorbeeld het trekken van een aanhanger berg-
opwaarts of met volbeladen auto): verlaag de snelheid en zet,
als het lampje blijft branden, de auto stil. Wacht 2 tot 3 mi-
nuten met draaiende motor en geef iets gas voor een snelle-
re circulatie van de koelvloeistof. Zet vervolgens de motor
uit. Controleer het vloeistofniveau zoals hiervoor beschreven.
BELANGRIJK Bij zware bedrijfsomstandigheden is het raad-
zaam de motor enkele minuten te laten draaien met iets inge-
trapt gaspedaal voordat u de motor uitzet.
Op het display verschijnt de bijbehorende melding.
Portieren niet goed gesloten (rood)
Het lampje (of het symbool op het display) gaat
branden als een of meer portieren niet goed gesloten
zijn. Als de auto in beweging is met geopende portie-
ren, dan klinkt er een akoestisch signaal. Bij het multifunctio-
nele display gaat het lampje ook branden als de motorkap en/of
de achterklep niet goed gesloten zijn. Op het display verschijnt
de bijbehorende melding.
´
Algemene storingsmelding (geel)
Ingeschakelde brandstofnoodschakeling
Het lampje (of het symbool op het display) gaat bran-
den als de brandstofnoodschakeling inschakelt. Op het
display verschijnt de bijbehorende melding.
Storing motoroliedruksensor
Het lampje (of het symbool op het display) gaat branden bij
een storing in de motoroliedruksensor. Op het display verschijnt
de bijbehorende melding.
Storing schemersensor
Het lampje (of het symbool op het display) gaat branden bij
een storing in de schemersensor.
Snelheidslimiet overschreden
Het lampje (geel) of het symbool op het display (rood) gaat bran-
den als de ingestelde limiet wordt overschreden (in Arabische
landen is de ingestelde snelheidslimiet 120 km/h). Op het dis-
play verschijnt de bijbehorende melding.
Storing regensensor
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Het lampje (of het symbool op het display) gaat branden bij
een storing in de regensensor. Op het display verschijnt de bij-
behorende melding.
Storing Start&Stop
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
(uitvoeringen met multifunctioneel display)
Het lampje gaat branden als er een storing is in het Start&Stop-
systeem. Op het display verschijnt de bijbehorende melding.
è
Page 16 of 290

WEGWIJS IN UW AUTO15
1
Storing parkeersensoren
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Het lampje (of het symbool op het display) gaat branden bij een
storing in de parkeersensoren. Op het display verschijnt de bij-
behorende melding.
Storing bandenspanning-controlesysteem
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Het lampje (of het symbool op het display) gaat branden als er
een storing is in het controlesysteem voor de bandenspanning
TPMS (voor bepaalde uitvoeringen/markten).
Als er een of meer wielen zonder sensor gemonteerd zijn, gaat
het lampje op het instrumentenpaneel branden totdat de oor-
spronkelijke situatie weer is hersteld. Op het display verschijnt
de bijbehorende melding.
OPMERKING Als een van bovenstaande storingen wordt
geconstateerd, wendt u dan zo snel mogelijk tot het Lancia Ser-
vicenetwerk.
Storing AFS-systeem
Het lampje (of het symbool op het display) gaat branden als er
een storing is in het AFS-systeem (zie de paragraaf “Koplam-
pen” in dit hoofdstuk). Op het display verschijnt de bijbehorende
melding.
Stuurkoerscorrectie niet beschikbaar
Het lampje (of het symbool op het display) gaat branden als
het systeem voor stuurkoerscorrectie niet beschikbaar is. Op het
display verschijnt de bijbehorende melding.Reiniging van roetfilter (DPF) bezig
(alleen Multijet-uitvoeringen met DPF)
(geel)
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat het
lampje branden. Na enkele seconden moet het lampje doven. Het
lampje gaat constant branden om de bestuurder er op te wijzen
dat het DPF-systeem het regeneratieproces moet uitvoeren om
de verzadiging met verontreinigende stoffen (partikels) te ver-
helpen.
Het lampje gaat niet bij iedere regeneratie van het roetfilter bran-
den, maar alleen als de rijomstandigheden vereisen dat de be-
stuurder er op attent wordt gemaakt. Om het lampje te laten do-
ven moet de auto doorrijden, totdat het regeneratieproces is vol-
tooid.
Dit duurt gemiddeld 15 minuten. De optimale omstandigheden
om het proces te voltooien, worden bereikt wanneer de auto
60 km/h rijdt bij een toerental boven 2000 toeren/min. Het
branden van het lampje duidt niet op een defect aan de auto.
Het is dus niet nodig om de auto naar de garage te brengen. Als
het lampje gaat branden, verschijnt op het display een bijbe-
horende melding (voor bepaalde uitvoeringen/markten).
h