Page 49 of 290

48WEGWIJS IN UW AUTO
Hoogteverstelling fig. 16
Met de hendel C kan het achterste deel van de zitting omhoog of
omlaag worden geplaatst voor een groter comfort.
Lendensteunverstelling (bestuurdersstoel) fig. 16
Draai de knop D om het steunvlak van de rugleuning aan te pas-
sen.
ZITPLAATSEN VOOR MET ELEKTRISCHE
VERSTELLING fig. 17
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
De stoelen kunnen versteld worden als de contactsleutel in stand
MAR staat of gedurende 1 minuut nadat de contactsleutel in
stand STOP is gezet of de sleutel is uitgenomen.
Na het openen van een voorportier, kunt u de stoel aan de zijde
van het portier gedurende ongeveer 3 minuten verstellen, of tot-
dat het portier gesloten wordt.
De bedieningsknoppen voor de stoelinstelling zijn:
Multifunctionele knop A:
❍hoogte stoel instellen;
❍in lengterichting verplaatsen van de stoel.
Multifunctionele knop B:
❍verstellen van de rugleuning;
❍verstellen van de lendensteun.Stoelverwarming fig. 17
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Druk met de sleutel in stand MAR op de knoppen
Com de func-
tie in of uit te schakelen.
Bij inschakeling gaat het lampje op de knop branden.
fig. 17
L0E0009m
Page 50 of 290

WEGWIJS IN UW AUTO49
1
ZITPLAATSEN ACHTER
Rugleuning verstellen
Trek hendel A-fig. 18/a omhoog (een per zijde) om respectie-
velijk het linker en het rechter deel van de rugleuning te ver-
stellen (dit kan worden vergemakkelijkt door de zitplaats iets
naar voren te schuiven met de hendel B).
Verstelling zitplaatsen achter
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
De zitplaatsen achter kunnen in de lengterichting worden ver-
steld (max. 80 mm. naar voren of naar achteren). Bedien de
hendel B (een per zijde) om de zitplaatsen naar voren of naar
achteren te schuiven.
fig. 18/a
L0E0010m
“Vaste” zitplaatsen achter
Bij enkele uitvoeringen zijn de zitplaatsen achter “vast” en kan
de rugleuning worden versteld als de bagageruimte wordt ver-
groot. Bedien de hendel A-fig. 18/b (een per zijde) om de rug-
leuning te verstellen.
Als de rugleuning achter wordt teruggezet, moet
worden gecontroleerd of deze goed vergrendeld
is, door de rugleuning aan de bovenzijde vast te
pakken en deze heen en weer te bewegen.
fig. 18/bL0E0231m
Controleer voordat de rugleuningen naar voren
wordt geklapt of de gordels niet gespannen zijn of
gedraaid zitten.
Page 51 of 290

50WEGWIJS IN UW AUTO
HOOFDSTEUNEN
VOOR fig. 19
De hoofdsteunen zijn in hoogte verstelbaar; ga voor het verstel-
len als volgt te werk:
❍Omhoog verplaatsen: trek de hoofdsteun omhoog totdat de-
ze hoorbaar vergrendelt.
❍Omlaag verplaatsen: druk op de knop A en duw de hoofd-
steun omlaag.
fig. 19
L0E0011m
In hoogte verstelbare hoofdsteunen:
❍Omhoog verplaatsen: druk op de knop C en trek de hoofd-
steun omhoog totdat deze hoorbaar vergrendelt.
❍Omlaag verplaatsen: druk op de knop C en duw de hoofd-
steun omlaag.
BELANGRIJK Als de zitplaatsen achter gebruikt worden, moe-
ten de hoofdsteunen altijd volledig zijn uitgetrokken.
Alle afstellingen mogen uitsluitend bij een stil-
staande auto worden uitgevoerd. De hoofdsteu-
nen moeten zo worden ingesteld dat ze het hoofd
ondersteunen en niet de nek. Alleen in deze positie bie-
den ze bescherming. Voor een optimale bescherming
moet de rugleuning zo zijn ingesteld dat u rechtop zit en
dat uw hoofd zich zo dicht mogelijk bij de hoofdsteun
bevindt.
ACHTER fig. 19
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Afhankelijk van de uitvoering zijn er vaste of in hoogte verstel-
bare hoofdsteunen.
Page 52 of 290

WEGWIJS IN UW AUTO51
1
STUUR
Het stuur kan zowel in lengterichting als in hoogte worden ver-
steld.
Ga voor het verstellen als volgt te werk: trek de hendel fig. 20
omhoog in stand 1, plaats het stuur in de gewenste stand en ver-
grendel daarna het stuur door de hendel in stand 2 te plaatsen.
SPIEGELS
BINNENSPIEGEL fig. 21
De binnenspiegel is voorzien van een beveiligingsmechanisme,
waardoor de spiegel bij een krachtig contact met een inzittende
losschiet.
Met het hendeltje A kan de spiegel in twee standen worden ge-
zet: normale of anti-verblindingsstand.
ELEKTRONISCH DIMBARE BINNENSPIEGEL
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Enkele uitvoeringen zijn voorzien van een elektronisch dimbare
binnenspiegel met automatische anti-verblindingsfunctie.
Bij inschakeling gaat het lampje op de spiegel branden. Als u de
achteruit inschakelt, wordt de spiegel altijd ingesteld op dagge-
bruik.
Verstel het stuur alleen als de auto stilstaat en de
motor is afgezet.
fig. 21L0E0013mfig. 20L0E0012m
Page 53 of 290
52WEGWIJS IN UW AUTO
BUITENSPIEGELS fig. 22
Ga voor het verstellen van de buitenspiegels als volgt te werk:
❍kies met de schakelaar B welke spiegel u wilt verstellen;
❍met de knop A kunt u de spiegel in 4 richtingen verstellen.Buitenspiegels inklappen fig. 23
Indien noodzakelijk (bijv. bij nauwe doorgangen) kan de spie-
gel van geopende stand 1 in gesloten stand 2 worden geklapt.
Op enkele uitvoeringen kunnen de buitenspiegels elektrisch wor-
den ingeklapt met de betreffende knop.
fig. 22
L0E0014mfig. 23L0E0015m
Als u rijdt, moeten de spiegels altijd in stand
1 staan. De buitenspiegels zijn bol, waardoor de
afstandswaarneming iets wordt beïnvloed.
Page 54 of 290
WEGWIJS IN UW AUTO53
1
KLIMAATREGELING
LUCHTROOSTERS fig. 24
1. Luchtroosters voor ontwasemen of ontdooien voorruit – 2. Verstelbare en regelbare luchtroosters in het midden – 3. Verstelbare
en regelbare luchtroosters aan de zijkant – 4. Vaste luchtroosters voor zijruiten – 5. Luchtroosters onder – 6. Verstelbare en regel-
bare luchtroosters achter.
L0E0016mfig. 24
Page 55 of 290
54WEGWIJS IN UW AUTO
HANDBEDIENDE AIRCONDITIONING
L0E0017mfig. 25
BEDIENINGSKNOPPEN fig. 25
A. Draaiknop voor luchttemperatuur (rood-warm / blauw-
koud)
B. Draaiknop voor regeling aanjagersnelheid C. Draaiknop voor luchtverdeling
μgericht op het lichaam en naar de zijruiten
∑gericht op het lichaam, naar de zijruiten en de been-
ruimten
∂alleen gericht naar de beenruimten
∏gericht naar de beenruimten en de voorruit
-alleen gericht naar de voorruit.
Page 56 of 290

WEGWIJS IN UW AUTO55
1
BELANGRIJK Het verdient aanbeveling om de luchtrecircu-
latie in te schakelen in de file of in tunnels. Hiermee wordt
voorkomen dat vervuilde lucht het interieur bereikt. Het is niet
raadzaam dit systeem langdurig te laten werken, omdat an-
ders, vooral als u met meerdere personen in de auto zit, de kans
aanzienlijk toeneemt dat de ruiten beslaan.
D. Drukknop voor in-/uitschakelen luchtrecirculatie
(lampje brandt bij ingeschakelde functie).
E Drukknop voor in-/uitschakelen aircocompressor (lampje
brandt bij ingeschakelde functie).
F Drukknop voor in-/uitschakelen achterruitverwarming.
Bij inschakeling gaat het lampje op de knop branden. De
functie is voorzien van een tijdschakeling om de lading van
de accu te behouden, waardoor de functie na ongeveer 20
minuten automatisch wordt uitgeschakeld.SNELLE ONTWASEMING/ONTDOOIING VAN DE
VOORRUIT EN DE ZIJRUITEN VOOR (MAX-DEF)
Ga als volgt te werk:
❍draai de knop A in het rode vlak;
❍draai de knop C in stand Ú;
❍draai de knop D in stand
-;
❍draai de knop B in stand 4
-(maximale aanjagersnelheid).
BELANGRIJK De airconditioning kan goed gebruikt worden om
de ruiten sneller te ontwasemen, omdat de lucht wordt ont-
vochtigd. Stel de bedieningsorganen in zoals hiervoor beschre-
ven en schakel de airconditioning in door de knop B in te druk-
ken; het lampje op de knop gaat branden.
ONDERHOUD VAN HET SYSTEEM
Schakel in de winter de airconditioning 1 keer per maand ge-
durende 10 minuten in. Laat voor het zomerseizoen de wer-
king van de airconditioning door het Lancia Servicenetwerk con-
troleren.