Page 169 of 290

168VEILIGHEID
Reis niet met voorwerpen op schoot of voor de
borst en houd vooral geen pijp, potlood enz. in de
mond. Bij een ongeval waarbij de airbag in wer-
king treedt, kan dit ernstig letsel veroorzaken.
Rijd altijd met beide handen op de stuurwiel-
rand, zodat bij het in werking treden van de air-
bag, het systeem niet wordt gehinderd door
obstakels die ernstig letsel kunnen veroorzaken. Rijd
niet met voorover gebogen lichaam maar ga goed recht-
op zitten en steun tegen de rugleuning.
Laat bij diefstal of een poging tot diefstal, bij
beschadiging of als de auto bij een overstroming
onder water is geweest, het airbagsysteem door
het Lancia Servicenetwerk controleren.
ALGEMENE OPMERKINGEN
Als u de contactsleutel in stand MAR draait en het
lampje¬gaat niet branden of blijft branden tij-
dens het rijden, dan is er mogelijk een storing in
de veiligheidssystemen; in dat geval kunnen de airbags of
gordelspanners niet geactiveerd worden bij een ongeval
of, in een zeer beperkt aantal gevallen, niet op de juiste
wijze geactiveerd worden. Voordat u verder rijdt, dient u
contact op te nemen met het Lancia Servicenetwerk om
het systeem direct te laten controleren.
Bedek de rugleuning van de voorstoelen niet met hoezen
of kleden bij aanwezigheid van sidebags.
Page 170 of 290

VEILIGHEID169
2
Bedenk dat als de contactsleutel in stand MAR
staat, ook bij uitgezette motor de airbags geacti-
veerd kunnen worden als de auto wordt aange-
reden door een andere auto. Daarom mogen, ook als de
auto stilstaat, absoluut geen kinderen op de passagiers-
stoel voor worden geplaatst. Als de contactsleutel ech-
ter in stand STOP staat, wordt bij een ongeval geen
enkel beveiligingssysteem (airbag of gordelspanners)
geactiveerd; als een systeem niet in werking treedt,
betekent dit niet dat het systeem niet goed werkt.
Als u de contactsleutel in stand MAR draait,
gaat het lampje
“enige seconden branden en
vervolgens enige seconden knipperen, om aan te
geven dat de airbag aan passagierszijde bij een ongeval
wordt geactiveerd. Hierna moet het lampje doven.
De stoelen mogen niet met water worden afgeno-
men of met stoom worden gereinigd (met de hand
of in een automatisch wasapparaat).
De frontairbag treedt in werking als de botsing
zwaarder is dan een botsing waarbij alleen de
gordelspanners worden geactiveerd. Bij aanrij-
dingen die tussen die twee drempelwaarden in liggen,
treden alleen de gordelspanners in werking.
Haak geen harde voorwerpen aan de kleding-
haakjes en aan de steunhandgrepen.
De airbag is geen vervanging voor de veilig-
heidsgordels, maar een aanvulling. Omdat de
frontairbags niet worden geactiveerd bij fronta-
le botsingen bij lage snelheid, bij zijdelingse aanrijdin-
gen en als de auto over de kop slaat, worden in deze
gevallen de inzittenden uitsluitend door de veiligheids-
gordels beschermd. De gordels moeten dus altijd gedra-
gen worden.
Page 171 of 290
170VEILIGHEID
bewust onbedrukt gehouden pagina
Page 172 of 290
3
STARTEN EN RIJDEN171
Motor starten .........................................................................................172
Handrem ...............................................................................................175
Gebruik van de handgeschakelde versnellingsbak ..................................176
Brandstofbesparing ................................................................................177
Trekken van aanhangers ........................................................................179
Winterbanden ........................................................................................180
Sneeuwkettingen ....................................................................................181
Auto langere tijd stallen .........................................................................181
Page 173 of 290

172STARTEN EN RIJDEN
MOTOR STARTEN
De auto is uitgerust met een elektronische startblokkering: zie bij
startproblemen de paragraaf “Lancia CODE-systeem” in hoofd-
stuk “1”. Direct na het starten van de motor, vooral als de auto
langere tijd niet is gebruikt, kan de motor iets meer geluid pro-
duceren. Dit geluid, dat niet schadelijk is voor de werking van de
motor, wordt veroorzaakt door de hydraulische klepstoters: het
distributiesysteem op de benzinemotor van de auto dat bijdraagt
aan een vermindering van de onderhoudswerkzaamheden.
Het is raadzaam om gedurende de eerste
gebruiksperiode geen maximale prestaties van
uw auto te verlangen (bijv. snel accelereren, lang-
durig rijden met hoge toerentallen en krachtig remmen).
Laat de contactsleutel niet in stand MAR staan
als de motor is uitgezet, om te voorkomen dat de
accu ontlaadt.
Het is zeer gevaarlijk om de motor in afgesloten
ruimten te laten draaien. De motor verbruikt
zuurstof en produceert kooldioxide, koolmo-
noxide en andere giftige gassen.
Houd er rekening mee dat de rem- en de stuur-
bekrachtiging niet werken zolang de motor niet
is aangeslagen, waardoor meer kracht nodig is
voor de bediening van het rempedaal en het stuur.
BENZINEMOTOR STARTEN
Ga als volgt te werk:
❍trek de handrem aan;
❍zet de versnellingspook in de vrijstand;
❍trap het koppelingspedaal geheel in, zonder het gaspedaal in
te trappen;
❍draai de contactsleutel in stand AVV en laat de sleutel los zo-
dra de motor is aangeslagen.
Page 174 of 290

STARTEN EN RIJDEN173
3
Als de motor bij de eerste poging niet aanslaat, moet u de sleu-
tel terugdraaien in stand STOP voordat u opnieuw start. Als met
de contactsleutel in stand MAR het lampje
Yop het instru-
mentenpaneel samen met het lampje Ublijft branden, raden
wij u aan de sleutel in stand STOP te draaien en vervolgens weer
in stand MAR; als het lampje nog steeds blijft branden, probeer
het dan met de andere geleverde sleutels.
Als de motor nog niet aanslaat, wendt u dan tot het Lancia Ser-
vicenetwerk.
DIESELMOTOR STARTEN
Ga als volgt te werk:
❍trek de handrem aan;
❍zet de versnellingspook in de vrijstand;
❍draai de contactsleutel in stand MAR; op het instrumenten-
paneel gaan de controlelampjes
men
Ybranden;
❍wacht tot de lampjes
Yen
mgedoofd zijn. Hoe warmer
de motor, hoe sneller de lampjes doven;
❍trap het koppelingspedaal geheel in, zonder het gaspedaal in
te trappen;
❍draai de contactsleutel in stand AVV direct nadat het lamp-
je
mgedoofd is. Als u te lang wacht, zijn de voorgloei-
bougies weer afgekoeld.
Laat de sleutel los zodra de motor is aangeslagen.BELANGRIJK Bij een koude motor mag het gaspedaal niet wor-
den ingetrapt als u de contactsleutel in stand AVV draait.
Als de motor bij de eerste poging niet aanslaat, moet u de sleutel
terugdraaien in stand STOP voordat u opnieuw start. Als met de
contactsleutel in stand MAR het lampje
Yblijft branden, ra-
den wij u aan de sleutel in stand STOP te draaien en vervolgens
weer in stand MAR; als het lampje nog steeds blijft branden, pro-
beer het dan met de andere geleverde sleutels. Als de motor nog
niet aanslaat, wendt u dan tot het Lancia Servicenetwerk.
Als het lampje
mgedurende 60 seconden gaat
knipperen na het starten of tijdens een langduri-
ge startpoging, dan duidt dat op een storing in
het voorgloeisysteem. Als de motor aanslaat, kunt u de
auto op de gewone manier gebruiken, maar wendt u zo
snel mogelijk tot het Lancia Servicenetwerk.
Page 175 of 290

174STARTEN EN RIJDEN
Probeer auto's nooit te starten door ze aan te
duwen, te slepen of van een helling af te laten
rijden. Op die wijze kan er onverbrande brand-
stof in de katalysator terechtkomen, waardoor deze
onherstelbaar zal beschadigen.
MOTOR OPWARMEN NA HET STARTEN
Ga als volgt te werk:
❍rijd rustig weg, laat de motor niet met hoge toerentallen
draaien en trap het gaspedaal niet bruusk in;
❍verlang de eerste kilometers geen maximale prestaties. Wij
raden u aan te wachten tot de wijzernaald van de koelvloei-
stoftemperatuurmeter begint te bewegen.MOTOR UITZETTEN
Draai bij stationair draaiende motor de contactsleutel in stand
STOP.
BELANGRIJK Het is beter om de motor na een zware rit even
“op adem” te laten komen. Zet de motor niet onmiddellijk uit,
maar laat hem even stationair draaien. Hierdoor kan de tem-
peratuur in de motorruimte dalen.
Gasgeven voordat u de motor uitzet heeft geen
enkel nut, verspilt brandstof en is, vooral voor
motoren met turbocompressor, schadelijk.
Page 176 of 290

STARTEN EN RIJDEN175
3
HANDREM
De handrem bevindt zich tussen de voorstoelen.
Om de handrem in te schakelen, moet u de hendel omhoog trek-
ken zodat de auto blokkeert.
De auto moet geblokkeerd zijn als de handrem
enkele tanden is aangetrokken. Als dit niet het
geval is, laat dan het Lancia Servicenetwerk de
handrem afstellen.
Als de handrem is aangetrokken en de contactsleutel in stand
MAR staat, gaat op het instrumentenpaneel het waarschu-
wingslampje
xbranden.
Handrem uitschakelen:
❍trek de hendel iets omhoog en druk op de ontgrendelknop
A-fig. 1;
❍houd de knop A ingedrukt en laat de hendel zakken. Het
lampje
xop het instrumentenpaneel dooft.
Om onverwachte bewegingen van de auto te voorkomen, moet
bij het bedienen van de handrem het rempedaal worden inge-
trapt.PARKEREN
Ga als volgt te werk:
❍zet de motor uit en trek de handrem aan;
❍schakel een versnelling in (de 1e als de weg omhoog loopt,
de achteruit als de weg omlaag loopt) en zet de voorwielen
iets uitgestuurd.
Als de auto op een steile helling staat, blokkeer de wielen dan
met stenen of wiggen.
Laat de contactsleutel nooit in stand MAR staan omdat hierdoor
de accu ontlaadt en neem bovendien de sleutel altijd uit het con-
tactslot als u de auto verlaat.
Laat kinderen nooit alleen achter in de auto. Neem de sleutel al-
tijd uit het contactslot als u de auto verlaat en neem de sleutel
mee.
fig. 1
L0E0072m