WEGWIJS IN UW AUTO25
1
BELANGRIJK Bij de knoppen ÕenÔhangt de werking van het
volgende af:
– binnen het menu kunt u het menu naar boven of beneden door-
lopen;
– tijdens het instellen kunt u de waarde verhogen of verlagen.
BELANGRIJK Bij het openen van een voorportier wordt het dis-
play verlicht en wordt enkele seconden de tijd en de kilometer-
/mijltotaalteller weergegeven.SETUP-MENU
Het menu bestaat uit een aantal functies; de functies kunnen met
de knoppen
ÕenÔworden gekozen, waarna u de opties kunt
selecteren of instellingen (setup) kunt aanpassen. Bij enkele op-
ties is er een submenu. Het setup-menu kan worden geactiveerd
door de knop SET kort in te drukken.
Het menu bestaat uit de volgende opties:
– MENÙ
– VERLICHTING
– BEEP SNELHEID
– SCHEMERSENSOR (voor bepaalde uitvoeringen/markten)
– CORNERING LIGHTS (voor bepaalde uitvoeringen/markten)
– INSCHAKELEN/GEGEVENS TRIP B
– TIJD INSTELLEN
– DATUM INSTELLEN
– EERSTE PAGINA (voor bepaalde uitvoeringen/markten)
– ZIE RADIO
– AUTOCLOSE
– MEETEENHEID
– TAAL
– VOLUME GELUIDSSIGNALEN
– VOLUME TOETSEN
– BEEP/BUZZ. GORDELS
– SERVICE
– AIRBAG / BAG PASSAGIER
– DAGVERLICHTING
– MENÙ VERLATEN
28WEGWIJS IN UW AUTO
Cornering lights (“Cornering lights” in-/uitschakelen –
Mistlampen voor met Cornering lights-functie)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Met deze functie kunnen de “Cornering lights” worden in- of uit-
geschakeld. Ga als volgt te werk om de lichten in of uit (ON/OFF)
te schakelen:
– druk kort op de knop SET; op het display knippert “On” of
“Off”, afhankelijk van de instelling;
– druk op de knop
ÕofÔom de keuze uit te voeren;
– druk kort op de knop SET om terug te keren naar het menu-
scherm of houd de knop even ingedrukt om terug te keren naar
het beginscherm zonder op te slaan.
Inschakelen/Gegevens trip B (Trip B inschakelen)
Met deze functie kan de weergave van Trip B (dagteller) worden
ingeschakeld (On) of uitgeschakeld (Off).
Zie voor meer informatie de paragraaf “Tripcomputer”.
Ga voor het in-/uitschakelen als volgt te werk:
– druk kort op de knop SET; op het display knippert On of Off,
afhankelijk van de instelling;
– druk op de knop
ÕofÔom de keuze uit te voeren;
– druk kort op de knop SET om terug te keren naar het menu-
scherm of houd de knop even ingedrukt om terug te keren naar
het beginscherm zonder op te slaan.Tijd instellen (Klokje instellen)
Met deze functie kan het klokje worden ingesteld m.b.v. twee
submenu's: “Tijd” en “Formaat”.
Ga voor het instellen als volgt te werk:
– druk kort op de knop SET; op het display verschijnen de twee
submenu's “Tijd” en “Formaat”;
– druk op de knop
ÕofÔom tussen de submenu's te navige-
ren;
– druk na het selecteren van het submenu dat u wilt wijzigen,
kort op de knop SET;
– als het submenu “Tijd” is gekozen: druk kort op de knop SET;
op het display knipperen de “uren”;
– druk op de knop
ÕofÔom de instelling uit te voeren;
– druk kort op de knop SET; op het display knipperen de “mi-
nuten”;
– druk op de knop
ÕofÔom de instelling uit te voeren.
34WEGWIJS IN UW AUTO
Dagverlichting (DRL – Daytime Running Lights)
Met deze functie kunt u de dagverlichting in- of uitschakelen.
Ga voor het in- of uitschakelen van deze functie als volgt te werk:
– druk kort op de knop SET; op het display verschijnt een sub-
menu;
– druk kort op de knop SET; op het display knippert On of Off,
afhankelijk van de instelling;
– druk op de knop
ÕofÔom de keuze uit te voeren;
– druk kort op de knop SET om terug te keren naar het scherm
van het submenu of houd de knop even ingedrukt om terug te
keren naar het scherm van het hoofdmenu zonder op te slaan;
– druk nogmaals lang op de knop SET om terug te keren naar
het beginscherm of het hoofdmenu, afhankelijk van waar u zich
in het menu bevindt.
Menu verlaten
Laatste functie waarmee de instellingen uit het menuscherm wor-
den afgesloten. Druk kort op de knop SET om terug te keren
naar het beginscherm zonder op te slaan. Als u de knop
Ôin-
drukt, wordt teruggekeerd naar de eerste menuoptie (Beep Snel-
heid).STORINGSMELDINGEN OP HET DISPLAY
BELANGRIJK De storingsmeldingen die op het display ver-
schijnen, zijn onderverdeeld in twee categorieën: ernstige sto-
ringen en minder ernstige storingen.
De meldingen voor ernstige storingen worden langdurig “cy-
clisch” herhaald.
De meldingen voor minder ernstige storingen worden geduren-
de een kortere tijd “cyclisch” herhaald.
U kunt de weergavecyclus van beide categorieën onderbreken
door op de knop SET te drukken. Het lampje (of het symbool
op het display) blijft branden totdat de storing is verholpen.
Achterklep niet goed gesloten (rood)
Het symbool (voor bepaalde uitvoeringen/markten)
gaat op het display branden als de achterklep niet goed
gesloten is. Op het display verschijnt de bijbehorende
melding.
R
Motorkap niet goed gesloten (rood)
Het symbool (voor bepaalde uitvoeringen/markten)
gaat op het display branden als de motorkap niet
goed gesloten is. Op het display verschijnt de bijbe-
horende melding.
S
62WEGWIJS IN UW AUTO
Aircocompressor in-/uitschakelen I-fig. 26
Als u op de knop
❄drukt, wordt de aircocompressor ingescha-
keld.
Inschakelen compressor
❍lampje op de knop
❄brandt;
❍weergave van het symbool
❄op het display.
Uitschakelen compressor
❍lampje op de knop
❄gedoofd;
❍doven van het symbool
❄op het display;
❍uitschakeling luchtrecirculatie;
❍uitschakeling AQS-functie.
Bij uitgeschakelde aircocompressor kan de luchttemperatuur
in het interieur niet lager worden dan de buitentemperatuur; in
deze situatie knippert het symbool ò op het display.
De uitschakeling van de aircocompressor blijft in het geheugen
opgeslagen, ook na het afzetten van de motor. U kunt de airco-
compressor weer inschakelen door nogmaals op de knop
❄of
AUTO te drukken: in dat laatste geval worden de andere hand-
matig geselecteerde instellingen opgeheven.
BUITENVERLICHTING
Met de linker hendel bedient u de buitenverlichting. De ver-
lichting werkt uitsluitend als de contactsleutel in stand MAR
staat. Als u de buitenverlichting inschakelt, gaat ook de ver-
lichting van het instrumentenpaneel en van de bedieningsknop-
pen op het dashboard branden.
DAGVERLICHTING (DRL – Daytime Running Lights)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Als u met de sleutel in stand MAR de draaiknop in stand
Ozet,
wordt automatisch de dagverlichting ingeschakeld; de andere
lampen en de interieurverlichting blijven uitgeschakeld. De au-
tomatische inschakeling van de dagverlichting kan worden in-
of uitgeschakeld via het menu op het display (zie de paragraaf
“Display” in dit hoofdstuk). Als de dagverlichting wordt uitge-
schakeld, dan wordt met de draaiknop in stand
Ogeen enkele
verlichting ingeschakeld.
fig. 27
L0E0019m
WEGWIJS IN UW AUTO63
1
Uitschakelen
Als de sensor de opdracht geeft tot uitschakeling, dan schakelen
de dimlichten en de buitenverlichting uit en schakelt de dag-
verlichting (indien actief) in.
De schemersensor is niet in staat om mist te signaleren. Daar-
om moet bij mist de verlichting handmatig worden ingeschakeld.
MISTLAMPEN VOOR MET FUNCTIE
CORNERING LIGHTS
Bij ingeschakeld dimlicht en bij een snelheid lager dan 40 km/h,
wordt bij een grote stuuruitslag of bij inschakeling van de rich-
tingaanwijzers, een lamp (ingebouwd in de mistlamp) aan de
binnenzijde van de bocht ingeschakeld om het zichtveld 's nachts
te vergroten. Deze functie kan worden in- of uitgeschakeld via
het menu op het display (zie de paragraaf “Display” in dit hoofd-
stuk). SCHEMERSENSOR
(automatisch inschakelende koplampen) fig. 27
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Deze sensor is in staat om de verschillen in sterkte van het om-
gevingslicht waar te nemen op basis van de ingestelde gevoe-
ligheid: hoe hoger de gevoeligheid, hoe minder buitenlicht er no-
dig is om de verlichting in te schakelen. De gevoeligheid van de
sensor kan worden ingesteld via het “Setup-menu” van het in-
strumentenpaneel.
Inschakelen
Draai de draaiknop in stand AUTO: op deze manier gaan, af-
hankelijk van de sterkte van het buitenlicht, de buitenverlich-
ting en de dimlichten automatisch branden.
Als de schemersensor is ingeschakeld, kan alleen het grootlicht-
signaal worden gegeven.De dagverlichting is een alternatief voor het
dimlicht tijdens het rijden overdag. Deze dag-
verlichting is in bepaalde landen verplicht en
waar niet verplicht, toegestaan.
De dagverlichting is geen vervanging voor het dimlicht
tijdens het rijden in tunnels of in het donker.
Het gebruik van de dagverlichting is afhankelijk van de
wettelijke voorschriften van het land waarin u zich
bevindt. Houdt u aan de voorschriften.
74WEGWIJS IN UW AUTO
MISTACHTERLICHTEN
(uitvoeringen zonder Start&Stop) fig. 37
Druk bij ingeschakeld dimlicht op de knop B. Bij ingeschakel-
de mistachterlichten gaat op het instrumentenpaneel het con-
trolelampje
4branden. Druk voor uitschakeling nogmaals op
de knop.
MISTLAMPEN VOOR/MISTACHTERLICHTEN
(uitvoeringen met Start&Stop) fig. 37a
Druk op de knop A voor inschakeling van de mistlampen voor
en de mistachterlichten. Bij ingeschakelde mistlampen voor gaat
op het instrumentenpaneel het controlelampje 5branden; bij
ingeschakelde mistachterlichten gaat op het instrumentenpaneel
het controlelampje 4branden.
fig. 38
L0E0030m
ADAPTIEVE VERLICHTING AFS
(Adaptive Xenon Lights) fig. 38
De adaptieve lichten (zie de paragraaf “Koplampen” in dit hoofd-
stuk) worden automatisch ingeschakeld als de auto wordt ge-
start. In dat geval blijft het lampje (geel) op de knop A gedoofd.
Als u op de knop A drukt, worden de adaptieve lichten (indien
ingeschakeld) uitgeschakeld en gaat het lampje op de knop A
constant branden. De adaptieve verlichting opnieuw inschake-
len: druk opnieuw op de knop A (lampje op de knop gedoofd).
Bij een storing in het systeem, gaat het lampje
fop het instru-
mentenpaneel of het symbool
fop het display knipperen en ver-
schijnt een bijbehorende melding (voor bepaalde uitvoerin-
gen/markten).
fig. 37a
L0E0198m
WEGWIJS IN UW AUTO103
1
KOPLAMPAFSTELLING IN HET BUITENLAND
De dimlichten zijn afgesteld voor gebruik in het land waarin de
auto is verkocht. In die landen waarin aan de andere zijde van
de weg wordt gereden, moet om het tegemoetkomende verkeer
niet te verblinden, een gedeelte van de koplampen worden af-
geplakt overeenkomstig de wetgeving van het land waarin u rijdt.
ADAPTIEVE VERLICHTING
(AFS – Adaptive Xenon Light)
Dit systeem past de lichtbundel van de xenonlampen continu en
automatisch aan de rij-omstandigheden aan bij richtingveran-
deringen en in bochten. Het systeem richt de lichtbundel zo dat
de weg optimaal verlicht wordt en houdt daarbij rekening met
de snelheid van de auto, de scherpte van de bocht en de snelheid
van de stuurbeweging.Systeem in-/uitschakelen fig. 68
De adaptieve verlichting schakelt automatisch in bij het starten
van de auto. In dat geval blijft het lampje (geel) op de knop A
gedoofd.
Als u op de knop A drukt, worden de adaptieve lichten (indien
ingeschakeld) uitgeschakeld en gaat het lampje op de knop A
constant branden. De adaptieve verlichting opnieuw inschake-
len: druk opnieuw op de knop A (lampje op de knop gedoofd).
Bij een storing in het systeem gaat het lampje
fop het instru-
mentenpaneel of het symbool
fop het display knipperen en ver-
schijnt een bijbehorende melding op het display (voor bepaal-
de uitvoeringen/markten).
fig. 68
L0E0055m
NOODGEVALLEN219
4
38a
38a
38a
38a
40
40
40
40
40
40
40
40
40
40
2
42
42
42
42
42
42(P038)
(P036)
(P037)
(P039)
F08
F09
F09
F10
F14
F15
F19
F30
F85
F87
F1
F2
F3
F6
F4
F4
F510
5
5
5
40
30
20
10
15
30
7,5
15
15
5
30
30
10
10
15
20
10
VERBRUIKERS ZEKERING AMPÈRE FIGUUR
Autoradio/Radionavigatiesysteem
Dagverlichting (DRL)/buitenverlichting links
Dagverlichting (DRL)/buitenverlichting rechts
Regeleenheid adaptieve verlichting/regeleenheden
op gasontladingslampen links en rechts
Aanjager klimaatregeling
Koplampsproeierpomp
(uitvoeringen 1.4 Turbo Jet 120 pk, 1.4 Turbo Multi Air)
Koplampsproeierpomp (uitvoeringen 1.4 Turbo Jet 150 pk,
1.6 Multijet, 2.0 Multijet, 1.9 Twin Turbo Multijet)
Claxon
Grootlicht
Extra verwarming PTC1
Aircocompressor
Mistlampen voor/cornering lights
Brandstofpomp
Accuconditiesensor (uitvoering 1.4 Turbo Multi Air)
Regeleenheid stoelverstelling rechtsvoor
Regeleenheid stoelverstelling linksvoor
Stoelverwarming linksvoor
Stoelverwarming rechtsvoor
Regeleenheid Hifi-audiosysteem (behalve uitvoering 1.4 Turbo Multi Air)
Spanningsstabilisator(uitvoering 1.4 Turbo Multi Air met optional HI-FI)
Luidspreker BASSBOX
(HI-FI-audiosysteem, behalve uitvoering 1.4 Turbo Multi Air)