2
VEILIGHEID149
Veiligheidsgordels .................................................................. 150
S.B.R.-systeem ...................................................................... 151
Gordelspanners ...................................................................... 152
Kinderen veilig vervoeren ....................................................... 155
Montagevoorbereiding voor Isofix-kinderzitje ........................ 160
Frontairbags .......................................................................... 163
Zij-airbags (Side bags –Window bags) .................................. 166
VEILIGHEID157
2
GROEP 2
Kinderen met een gewicht tussen 15 en 25 kg kunnen direct door
de veiligheidsgordels van de auto worden beschermd fig. 4.
Kinderen moeten zo in de kinderzitjes worden geplaatst, dat het
diagonale gordelgedeelte schuin over de borst en niet langs de
nek ligt. Het horizontale gordelgedeelte moet over het bekken
en niet over de buik van het kind liggen.
GROEP 3
Voor kinderen met een gewicht tussen 22 en 36 kg bestaan er
verhogingen die het correcte gebruik van de veiligheidsgordel
mogelijk maken.
In fig. 4 wordt een voorbeeld gegeven van de juiste positie van
het kind op de achterbank. Kinderen die langer zijn dan 1,50
m kunnen, net zoals volwassenen, de veiligheidsgordels omleg-
gen.Hieronder zijn de richtlijnen voor een veilig vervoer van kinde-
ren aangegeven. U dient zich hieraan te houden.
1) Plaats het kinderzitje bij voorkeur op een van de zitplaat-
sen achter omdat deze plaatsen bij een ongeval de meeste be-
scherming bieden.
2) Als de airbag aan passagierszijde buiten werking wordt ge-
steld, moet altijd gecontroleerd worden of het lampje “op
het instrumentenpaneel continu brandt.
3) Houdt u bij de montage van het kinderzitje strikt aan de
instructies. De fabrikant is verplicht deze instructies bij te
leveren. Bewaar de instructies samen met het instructieboekje
in de auto. Monteer geen gebruikte kinderzitjes waarvan de
gebruiksaanwijzingen ontbreken.
4) Controleer of de gordels goed zijn vastgemaakt door aan de
gordelband te trekken.
5) Ieder veiligheidssysteem is bedoeld voor slechts een kind:
vervoer nooit twee kinderen in een systeem.
6) Controleer altijd of de gordel niet langs de nek van het kind
loopt.
7) Zorg er tijdens de rit voor dat het kind geen afwijkende hou-
ding aanneemt of de gordels losmaakt.
8) Vervoer kinderen nooit in uw armen, ook geen pasgeboren
kinderen. Niemand is sterk genoeg om ze bij een ongeval vast
te houden.
9) Na een ongeval moet het zitje door een nieuw exemplaar wor-
den vervangen.
De afbeeldingen dienen alleen ter illustratie van
de bevestiging. Houdt u voor de montage van het
kinderzitje aan de instructies. De fabrikant is
verplicht deze instructies bij te leveren. Er zijn ook kin-
derzitjes met Isofix-beugels die stevig aan de stoel kun-
nen worden bevestigd, zonder gebruik te maken van de
veiligheidsgordels van de auto.
160VEILIGHEID
MONTAGEVOORBEREIDING VOOR
ISOFIX-KINDERZITJE
De auto is voorbereid op de montage van “Isofix Universeel”-
kinderzitjes; een nieuw gestandaardiseerd Europees systeem voor
het vervoeren van kinderen.
Er kan ook een mengvorm worden gekozen, een traditioneel kin-
derzitje en een Isofix-kinderzitje. In fig. 5 is een voorbeeld ge-
geven van het kinderzitje. Het Isofix Universeel-kinderzitje is
er voor de gewichtsgroep: 1. Voor de andere groepen is er een
specifiek Isofix-kinderzitje dat alleen kan worden gebruikt als
het speciaal voor deze auto ontworpen, getest en goedgekeurd
is (zie de lijst met auto's die bij het kinderzitje geleverd wordt).
Vanwege het verschillende bevestigingssysteem, moet het kin-
derzitje aan de daarvoor bestemde onderste metalen beugels A-
fig. 6 worden bevestigd. Deze bevinden zich tussen de rugleu-
ning en zitting van de achterbank. Verwijder daarna de hoe-
denplank en bevestig de bovenste riem (bij het kinderzitje ge-
leverd) aan het oog (na de ritssluiting van de bekleding te heb-
ben geopend) B-fig. 6 op de rugleuning van de achterbank. Bedenk dat bij Isofix Universeel-kinderzitjes, alle zitjes gebruikt
kunnen worden die goedgekeurd zijn volgens de ECE R44/03-
richtlijn “Isofix Universeel”.
fig. 5
L0E0065m
VEILIGHEID161
2
Monteer het kinderzitje alleen als de auto stil-
staat. Het kinderzitje is op de juiste wijze aan de
beugels bevestigd als u het hoort vergrendelen.
Houdt u in ieder geval aan de instructies voor de mon-
tage, de demontage en de plaatsing. De fabrikant van
het kinderzitje is verplicht deze instructies bij te leve-
ren.In het Lancia Lineaccessori-programma zijn een Isofix Univer-
seel “Duo Plus”- en een “G 0/1”-kinderzitje beschikbaar.
Zie voor meer informatie over de montage en/of het gebruik van
het kinderzitje, het “Instructieboekje” dat bij het kinderzitje
wordt geleverd.
fig. 6
L0E0233m
162VEILIGHEID
GESCHIKTHEID VAN DE ZITPLAATSEN VOOR HET GEBRUIK VAN DE ISOFIX-KINDERZITJES
In de volgende tabel worden, conform de Europese wetgeving ECE 16, de mogelijkheden weergegeven van de montage van de Iso-
fix-kinderzitjes op de zitplaatsen die zijn uitgerust met Isofix-beugels.
IUF: geschikt voor Isofix-kinderzitjes uit de universele klasse (met een derde bevestigingspunt boven), die in de rijrichting beves-
tigd moeten worden en goedgekeurd zijn voor het gebruik door die gewichtsgroep.
IL: geschikt voor Isofix-kinderzitjes, die speciaal ontworpen en goedgekeurd zijn voor dit type auto.
X: Isofix-plaats niet geschikt voor Isofix-kinderzitjes in deze gewichtsgroep en/of deze maatklasse.
Gewichtsgroep Richting Maat- Plaats Isofix
kinderzitje klasse Isofix zijkant achter
Draagwieg Aan de zijkant F-G IL
Groep 0 tot 10 kg Tegen de rijrichting in E IL
Tegen de rijrichting in E IL
Groep 0+ tot 13 kg Tegen de rijrichting in D IL
Tegen de rijrichting in C IL
Tegen de rijrichting in D IL
Tegen de rijrichting in C IL
Groep 1 van 9 tot 18 kg In de rijrichting B IUF
In de rijrichting B1 IUF
In de rijrichting A IUF
280ALFABETISCH REGISTER
Fix&Go Automatic
(bandenreparatieset).............. 186
Follow Me Home (systeem) ...... 65
Gebruik van handgeschakelde
versnellingsbak ...................... 176
Gewichten ................................ 267
Gloeilamp vervangen................ 200
– gloeilamp
buitenverlichting.................. 204
– gloeilamp
interieurverlichting .............. 209
– lamptypen ........................... 202
Gordelspanners ........................ 152
Grootlicht (bediening).............. 64
– gloeilamp vervangen............ 205
Grootlichtsignaal ...................... 64
GSI (Gear Shift Indicator) ........ 24
Handrem ................................. 175
Hill Holder (systeem) ................ 113
Hoofdsteunen........................... 50
Identificatiegegevens ................ 252
Imperiaal/skidrager.................. 101
Instrumenten ........................... 7
Instrumentenpaneel
en instrumenten ..................... 7
Interieur .................................. 250
Interieuruitrusting .................... 76
Interieurverlichting................... 70
Isofix-kinderzitjes
(montagevoorbereiding) ......... 160
Kentekenplaatverlichting
(gloeilampen vervangen)......... 208
Kinderen veilig vervoeren ......... 155
Kinderveiligheidsslot ................ 85
Kinderzitjes (geschiktheid
voor gebruik) ......................... 162
Klimaatbeheersing ................... 53
Koel/warmhoudvak ................. 77
Koplampen.............................. 102
Lak ......................................... 248 Derde remlicht
(gloeilampen vervangen) ........ 208
Diefstalalarm........................... 43
Dimlicht (bediening)................. 64
– gloeilamp vervangen ............ 204
Display .................................... 21
– meldingen
op display ........................... 34
– menuopties ......................... 26
Dop van brandstoftank ............. 147
DPF (roetfilter) ......................... 148
Driving Advisor (systeem) ........ 107
DST
(Dynamic Steering Torque) .... 104
Dualdrive (elektrische
stuurbekrachtiging) ............... 122
Elektrische stuurbekrachtiging
“Dualdrive” ............................ 122
EOBD (systeem) ...................... 122
ESP 2 (systeem) ...................... 112
ALFABETISCH REGISTER281
7
Motorkap ................................. 99
Motorruimte (reinigen)............. 249
MSR (systeem).......................... 114
Niveaus controleren ................. 231
Noodgevallen........................... 183
Onderhoud en zorg .................. 223
– geprogrammeerd
onderhoud.......................... 224
– Onderhoudsschema............. 225
– periodieke controles ............. 229
– Zwaar gebruik
van de auto .......................... 229
Opbergvak ............................... 76
Opendak.................................. 81
Opkrikken van de auto ............ 221
Parkeerhulp
(Magic Parking) ..................... 130
Parkeerlicht ............................. 64
Parkeersensoren ........................ 127– Magic Parking
(Parkeerhulp) ..................... 130
Parkeren .................................. 175
Portieren .................................. 84
– kinderveiligheidsslot ............ 86
– noodportiervergrendeling
achterportieren .................... 87
Portiervergrendeling ................ 84
Prestaties ................................. 266
Radiozendapparatuur
en mobiele telefoon ................ 145
Reactive
Suspension System ................. 106
Regensensor............................. 67
Remmen .................................. 258
Richtingaanwijzers
– bediening............................. 64
– gloeilampen vervangen ......... 206
Rijstrookbewaking
(Driving Advisor).................... 107
Rim Protector (banden) ........... 262 Lampjes
op het instrumentenpaneel ..... 9
Lancia CODE (systeem) ........... 39
Luchtfilter/Pollenfilter ............. 238
Magic back box
(dubbele laadruimte)............. 96
Magic Parking ......................... 130
Meldingen op display............... 34
Mistachterlicht.......................... 74
– gloeilamp vervangen ............ 207
Mistlampen ...........................63-74
– cornering lights .................... 63
– gloeilamp vervangen ............ 207
Montagevoorbereiding
"Isofix"-kinderzitjes................ 160
Motor-
en carrosseriecodes ................. 254
Motor starten......................172-184
Motor
– identificatiecode................... 254
– technische
specificaties.......................... 255