Page 289 of 378

WIEL VERWISSELEN BIJ EEN
LEKKE BAND
WAARSCHUWING!
•Blijf altijd onder een opgekrikte auto van-
daan. De auto kan van de krik glijden en zo
op u vallen. U kunt dan ernstig letsel oplo-
pen. Kom daarom met geen enkel li-
chaamsdeel onder een opgekrikte auto. Als
u werkzaamheden onder de auto moet
uitvoeren, zet deze dan op een hefbrug.
• De krik is uitsluitend bedoeld als gereed-
schap om banden te verwisselen. Gebruik
de krik niet om de auto voor onderhouds-
werkzaamheden omhoog te brengen. De
auto mag alleen op een stevige en vlakke
ondergrond worden opgekrikt. Vermijd een
gladde ondergrond.
Bergplaats krikDe krik en overige gereedschappen voor het
verwisselen van een wiel zijn opgeborgen on-
der de vloer in de kofferbak.
Bergruimte reservewielHet reservewiel is opgeborgen onder de vloer
achterin in de kofferbak.
Voorbereidingen voor opkrikken
1. Parkeer de auto op een stevige, vlakke
ondergrond. Vermijd ijs of een gladde onder-
grond.
WAARSCHUWING!
Verwissel geen wiel aan de wegzijde van de
auto terwijl de auto vlak langs de weg staat
geparkeerd. Zet de auto voor uw veiligheid
altijd zo ver mogelijk van het verkeer van-
daan, zodat u niet gegrepen wordt door een
langsrijdende auto.
2. Schakel de alarmknipperlichten in.
3. Trek de handrem aan.
4. Zet de keuzehendel in PARK.
5. Schakel het contact UIT. 6. Blokkeer de voor- en
achterkant van het wiel
schuin tegenover het
gebruikte krikpunt.
Wanneer u bijvoorbeeld
het rechtervoorwiel ver-
vangt, blokkeert u het
linkerachterwiel.
Opberglocatie krik
285
Page 290 of 378

OPMERKING:
Laat geen passagiers in een auto zitten
terwijl deze wordt opgekrikt.
7. Voor voertuigen uitgerust met Quadra-Lift
raadpleeg “Quadra-Lift — Indien aanwezig”
onder “Starten en bedienen” voor nadere infor-
matie betreffende het uitschakelen van de au-
tomatische uitlijning.
Instructies bij opkrikken
WAARSCHUWING!
Neem deze waarschuwingen in acht bij het
verwisselen van een band om persoonlijk
letsel of schade aan het voertuig te voorko-
men:
• Parkeer de auto op een stevige en vlakke
ondergrond zo ver van de rijbaan als mo-
gelijk voordat u het voertuig opkrikt.
• Schakel de alarmknipperlichten in.
• Blokkeer het wiel dat zich schuin tegenover
het te vervangen wiel bevindt.
• Trek de handrem stevig aan en zet de
automatische transmissie in PARK.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
• De motor nooit starten of laten draaien als
de auto is opgekrikt.
• Er mag niemand in het voertuig zitten ter-
wijl het is opgekrikt.
• Niet onder het voertuig kruipen als het is
opgekrikt.
• Gebruik de krik alleen op de aangegeven
plaatsen en om de auto tijdens het verwis-
selen van een band op te krikken.
• Wees uiterst voorzichtig als u de band
moet verwisselen op of langs de weg.
• Om de reservebanden, plat of opgeblazen,
veilig op te bergen, moeten ze met het
ventiel naar beneden gericht worden opge-
borgen. 1. Haal het reservewiel, de krik en het gereed-
schap uit de opbergruimte.
2. Draai de wielmoeren linksom één slag losser
(maar verwijder ze niet) terwijl het wiel nog op
de grond staat.
3. Plaats de krik en de krikhulpstukken.
4. Voor het verwisselen van een voorwiel;
plaats de krik met de beschermkap onder de
carrosserieplaat net achter het voorwiel (als
aangegeven in het driehoekig symbool voor de
opkrikpositie op de dorpel).
Krik de auto pas
op als u zeker bent dat de krik stevig beves-
tigd is.
Waarschuwingslabel krik
Krik en gereedschap
286
Page 291 of 378

5. Voor het verwisselen van een achterwiel;
plaats de krik met de beschermkap in de sleuf
van de sjorbeugel net voor het achterwiel (als
aangegeven in het driehoekig symbool voor de
opkrikpositie op de dorpel).Krik de auto pas
op als u zeker bent dat de krik stevig beves-
tigd is. 6. Krik de auto op door de krikschroef
rechtsom te draaien. Breng de auto zover om-
hoog dat de band net loskomt van de onder-
grond en er voldoende speling is om het reser-
vewiel te monteren. De voertuigstabiliteit blijft
maximaal als de band zo laag mogelijk boven
de grond blijft.
WAARSCHUWING!
Als u de auto hoger opkrikt dan noodzakelijk,
zal hij minder stabiel staan. De auto kan van
de krik glijden en zo ernstig letsel veroorza-
ken. Krik de auto slechts zover op als nodig is
om het wiel te verwijderen.
7. Verwijder de wielmoeren en het wiel.
8. Monteer het reservewiel aan de auto en
breng de wielmoeren aan, met de conusvor-
mige zijde naar het wiel toe. Draai de moeren
licht aan. Om te voorkomen dat de auto door de
op de krik uitgeoefende kracht verschuift, moe-
ten de moeren pas definitief worden vastgezet
als de auto weer stevig op de grond staat.
9. Laat de auto zakken door de krikschroef
linksom te draaien en verwijder de krik en
wielblokken.
Locatie voor het opkrikken van de voorasLocatie voor het opkrikken van de achteras
287
Page 292 of 378

10. Zet de wielmoeren stevig vast. Duw de
moersleutel omlaag om de wielmoeren vast te
zetten. Draai de wielmoeren om en om in twee
ronden stevig vast. Het juiste aanhaalmoment
van de wielmoeren is 130 N·m. Als u twijfelt of
de moeren goed zijn vastgezet, laat dit dan bij
uw dealer of een servicecenter nog eens con-
troleren met een momentsleutel.
11. Draai de krik geheel omlaag en plaats
deze met het gereedschap in de juiste positie
in de schuimvoering van de opbergbak.
12. Zet het verwisselde wiel en de krik stevig
vast in de kofferbak.13. Zorg dat band rond het oorspronkelijke
aluminium wiel zo snel mogelijk gerepareerd
wordt en berg het reservewiel, de krik en het
gereedschap veilig op.
WAARSCHUWING!
Een losse krik of wiel kan bij een noodstop of
ongeval naar voren schieten en zo de inzit-
tenden ernstig letsel toebrengen. Berg de krik
en het reservewiel altijd op de daartoe be-
stemde plaatsen op.
STARTEN MET STARTKABELSWanneer de accu van uw voertuig leeg is, kan
de motor met behulp van een set startkabels en
een accu in een ander voertuig, of met een
draagbare snellader weer worden gestart. Bij
onjuist gebruik kan het starten met startkabels
gevaarlijk zijn. Houd u dus zorgvuldig aan de
hier beschreven procedures.
OPMERKING:
Bij gebruik van een draagbare snellader
moeten de door de fabrikant geleverde be-
dieningsvoorschriften en vereiste voorzorg-
maatregelen worden uitgevoerd.
LET OP!
Gebruik geen draagbare snellader of een
ander snellaadapparaat met een systeem-
spanning groter dan 12 volt. Dit kan schade
aanbrengen aan accu, startmotor, dynamo of
het elektrisch systeem.
WAARSCHUWING!
Probeer het voertuig niet met behulp van
startkabels te starten wanneer de accu bevro-
ren is. De accu kan hierdoor openscheuren of
exploderen, waarbij het gevaar op persoon-
lijke verwondingen bestaat.
Voorbereiding voor het starten met
startkabels
De accu van uw voertuig bevindt zich onder de
bijrijderstoel. Onder de motorkap zijn hulppo-
len geplaatst om het starten met behulp van
startkabels mogelijk te maken.
Reservewiel in opbergpositie
288
Page 293 of 378

WAARSCHUWING!
•Pas op voor de radiatorventilator wanneer
de motorkap omhoog staat. Deze kan op
elk ogenblik aanslaan wanneer het contact
ingeschakeld is. Er bestaat gevaar voor
verwonding door draaiende ventilatorbla-
den.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
• Verwijder alle metalen sieraden zoals hor-
loges of armbanden die onbedoeld elek-
trisch contact kunnen maken. U kunt ern-
stig gewond raken.
• Accu’s bevatten zwavelzuur dat in uw huid
en ogen kan branden en ze produceren
waterstofgas dat ontvlambaar en explosief
is. Houd open vuur of vonken daarom altijd
uit de buurt van de accu.
1. Trek de handrem aan, zet de automatische
transmissie in de stand PARK (parkeren) en zet
de contactschakelaar in de stand LOCK (ver-
grendelen).
2. Schakel de verwarming, de radio en alle
overbodige stroomverbruikers uit.
3. Verwijder de beschermkap van de positieve
(+) hulppool. Trek de kap naar voren om deze
te verwijderen.
4. Wanneer u een ander voertuig auto gebruikt
voor het starten met behulp van startkabels,
parkeer dit voertuig dan zo dat accu met de startkabels bereikbaar is, trek de handrem aan
en zorg ervoor dat de contactschakelaar in de
stand OFF staat.
WAARSCHUWING!
Zorg ervoor dat beide voertuigen geen con-
tact kunnen maken. Hierdoor kan een massa-
verbinding ontstaan met mogelijk persoonlijk
letsel als gevolg.
Procedures voor starten met
startkabels
WAARSCHUWING!
Het niet opvolgen van deze procedure kan
door een exploderende accu leiden tot per-
soonlijk letsel of schade aan eigendommen.
LET OP!
Het niet opvolgen van deze procedures kan
leiden tot schade aan het laadsysteem van
het voertuig dat de starthulp biedt, of van het
voertuig met de lege accu.
Locatie hulppolen
1 — Positieve
(+) hulppool (met beschermkap)
2 — Negatieve (-) hulppool
289
Page 294 of 378

1. Sluit het einde van de pluskabel(+)van de
startkabel aan op de positieve hulppool (+)van
de lege accu.
2. Sluit het andere einde van de pluskabel (+)
aan op de pluspool (+)van de hulpaccu.
3. Sluit het einde van de massakabel (-)van de
startkabel aan op de minpool (-)van de hul-
paccu.
4. Sluit het andere einde van de massakabel
(-) aan op de negatieve hulppool (-)van het
voertuig met de lege accu.
WAARSCHUWING!
Sluit de kabel niet aan op de negatieve pool
(-) van de lege accu. De vonk die daardoor
ontstaat kan de accu doen exploderen en
persoonlijk letsel veroorzaken
5. Start de motor van de auto met de hulpaccu.
Laat de motor enkele minuten stationair
draaien en start dan de motor van de auto met
de lege accu. Nadat de motor is gestart moeten de startka-
bels in omgekeerde volgorde worden verwij-
derd:
6. Neem de massakabel
(-)los van de nega-
tieve (-)hulppool van het voertuig met de lege
accu.
7. Neem het andere einde van de massakabel
(-) van de startkabel los van de minpool (-)van
de hulpaccu.
8. Neem de pluskabel (+)van de startkabel los
van de pluspool (+)van de hulpaccu.
9. Neem het einde van de pluskabel (+)los van
de positieve (+)hulppool van het voertuig met
de lege accu.
10. Plaats de beschermkap weer op de posi-
tieve (+)hulppool van het voertuig met de lege
accu.
Wanneer het veelvoudig noodzakelijk is uw
voertuig te starten met startkabels, dient u de
accu en het laadsysteem door een erkende
dealer te laten controleren.
LET OP!
Accessoires die u op de aansluitcontacten
kunt aansluiten, ontvangen stroom van de
accu, ook wanneer u ze niet gebruikt (bijv.
mobiele telefoons, etc.). Wanneer u deze ac-
cessoires lang genoeg aangesloten laat, raakt
de accu zover ontladen dat de levensduur
ervan achteruitgaat en/of dat u de motor niet
meer kunt starten.
SLEEPOGENUw auto is zowel aan de voor- als achterzijde
uitgerust met sleepogen.
LET OP!
De sleepogen zijn alleen bedoeld voor nood-
situaties, om een in terrein gestrande auto vrij
te krijgen. Gebruik de sleepogen niet om
hieraan een sleepvoertuig vast te maken of
om op de snelweg te slepen. U kunt uw auto
zo beschadigen. Om te slepen kunt u beter
sleepbanden dan kettingen gebruiken, deze
laatste kunnen schade toebrengen.
290
Page 295 of 378
WAARSCHUWING!
Blijf van de auto’s vandaan wanneer u de
sleepogen gebruikt. Sleepbanden en
-kettingen kunnen breken en zo ernstig letsel
toebrengen.SLEPEN VAN EEN DEFECTE AUTODit hoofdstuk beschrijft de procedures voor het
afslepen van een defect voertuig door een
commerciële afsleepservice. Wanneer de
transmissie en de aandrijflijn nog functioneren,kunnen defecte voertuigen ook gesleept wor-
den zoals beschreven onder “Slepen achter
een motorhome” in hoofdstuk “Starten en be-
dienen”.
Sleepmethode Wielen van de grond Modellen met vierwielaandrijving
Slepen met alle wielen op de grond Geen Zie de instructies in “Slepen achter een motorhome” onder “Starten en be-
dienen”
•
Transmissie in stand PARK
• Tussenbak in stand NEUTRAL
• Slepen in voorwaartse richting
Slepen met behulp van een wiellift of dolly Voor
NIET TOEGESTAAN
Achter NIET TOEGESTAAN
Autoambulance ALLE BESTE METHODE
291
Page 296 of 378

Het juiste sleep- of takelgereedschap is vereist
om schade aan uw auto te voorkomen. Gebruik
uitsluitend sleepstangen en andere apparaten
welke voor dit specifieke doel zijn ontwikkeld.
Volg hierbij altijd nauwgezet de instructies van
de fabrikant. Het gebruik van veiligheidskettin-
gen is verplicht. Bevestig sleepstangen of an-
dere sleepmiddelen altijd aan een dragend
deel van het voertuig, nooit aan bumpers of
hieraan bevestigde beugels. De nationale en
plaatselijke wetten m.b.t. het slepen van voer-
tuigen moeten worden opgevolgd.
Wanneer u tijdens het slepen accessoires
wenst te gebruiken (ruitenwissers, ruitont-
dooier, enz.), dient de contactschakelaar in
stand ON/RUN te staan en niet in stand ACC.
Wanneer de accu van het voertuig leeg is,
raadpleegHandmatig uitschakelen verbin-
ding rem/transmissie (onder Starten en bedie-
nen, automatische transmissie) voor instructies
hoe de automatische transmissie uit de PARK-
stand te schakelen voor het afslepen.LET OP!
• Hang de auto niet in een strop om te
slepen. Bij het vastmaken van de auto op
een sleepwagen mogen de suspensie-
onderdelen vóór of achter niet worden vast-
gemaakt. Door een foutieve sleepwijze kan
uw auto worden beschadigd.
• Wanneer het af te slepen voertuig bestuur-
baar moet blijven, moet het contact in de
stand ON/RUN of ACC staan, niet in de
stand LOCK.
Afslepen zonder de sleutelhangerEr moeten speciale voorzorgsmaatregelen wor-
den genomen wanneer de auto wordt gesleept
met het contact in de stand LOCK. De enige
goedgekeurde methode voor slepen zonder
contactsleutel is op een dieplader. Geschikte
sleepuitrusting is noodzakelijk om schade aan
de auto te voorkomen.
Voertuigen met vierwielaandrijvingDe fabrikant raadt aan om de auto te vervoeren
met alle vier wielen VA Nde grond. Accepta-
bele methoden zijn het vervoeren van het voer- tuig op een autoambulance of deze te slepen
met het ene einde opgetakeld en het andere
einde geplaatst op een dolly.
Wanneer geen autoambulance beschikbaar is
en de tussenbak nog functioneert, mag het
voertuig gesleept worden (uitsluitend in voor-
waartse richting en met
ALLEwielen op de
grond), WANNEER de tussenbak in NEUTRAL
staat en met de transmissie in PARK. Raad-
pleeg “Slepen achter een motorhome” onder
“Starten en bedienen” voor meer informatie.
LET OP!
• Gebruik geen wiellift voor de voor- of ach-
terwielen. Het gebruik van een wiellift voor
de voor- of achterwielen bij het slepen zal
resulteren in interne schade aan de trans-
missie of tussenbak.
• Het niet volgen van deze sleepmethoden
kan leiden tot beschadiging van de trans-
missie en/of de tussenbak. Dergelijke
schade wordt niet gedekt door de beperkte
garantie van een nieuw voertuig.
292