Page 65 of 378

Waarschuwingslampje voor het
airbagsysteem
Het lampje moet ter controle van de gloeilamp
ongeveer vier tot acht seconden gaan branden
wanneer de contactschakelaar de eerste keer
naar de stand ON wordt gedraaid. Ga naar uw
erkende dealer als het lampje tijdens het star-
ten niet oplicht. Wanneer het lampje blijft bran-
den, knippert of gaat branden tijdens het rij-
den, laat het systeem dan door een erkende
dealer controleren.
Ruitverwarming
Controleer de werking door de ontdooistand te
selecteren en de aanjager op de hoogste snel-
heid te zetten. U moet nu de lucht kunnen
voelen die langs de voorruit geblazen wordt.
Bezoek uw erkende servicedealer als het ont-
dooimechanisme niet werkt.
Veiligheidsinformatie over vloermatten
Plaats uitsluitend vloermatten die overeenko-
men met de afmetingen van het voetenge-
deelte van uw auto. U mag alleen vloermatten
gebruiken die het gebied rondom de pedalen
vrijlaten en stevig vastliggen, zodat de matten
niet kunnen verschuiven, de baan van de pe-dalen kunnen belemmeren of de veilige wer-
king van uw auto op een andere manier kunnen
verstoren.
WAARSCHUWING!
Als de pedalen niet vrij kunnen bewegen, kunt
u de controle over de auto verliezen, waar-
door gevaar voor ernstig letsel ontstaat.
•
Controleer altijd of de vloermatten op de
juiste wijze zijn vastgemaakt aan de beves-
tigingspunten voor de matten.
• Plaats nooit vloermatten of andere vloerbe-
dekkingen die u niet op de juiste wijze kunt
vastmaken en voorkom te allen tijde dat de
matten verschuiven, de baan van de peda-
len belemmeren of de controle over de auto
verstoren.
• Plaats nooit vloermatten of andere vloerbe-
dekkingen over reeds aanwezige vloermat-
ten. Extra vloermatten en andere vloerbe-
dekkingen verkleinen de ruimte voor de
pedalen en belemmeren de baan van de
pedalen.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
• Controleer regelmatig of de matten nog
correct zijn bevestigd. Matten die zijn ver-
wijderd om te worden gereinigd, moeten
altijd op de juiste wijze opnieuw worden
geplaatst en vastgemaakt.
• Voorkom te allen tijde dat er tijdens het
rijden voorwerpen kunnen vallen in het
voetengedeelte van de bestuurder. Deze
voorwerpen kunnen beklemd raken onder
het rem- en gaspedaal, waardoor u de
controle over de auto verliest.
• Bevestigingspunten moeten, indien nodig,
op de juiste wijze worden aangebracht als
deze niet af fabriek aanwezig zijn.
Als de vloermatten niet op de juiste wijze
worden geplaatst of bevestigd, kunnen de
banen van het rem- en gaspedaal worden
belemmerd, waardoor u de controle over de
auto verliest.
61
Page 66 of 378

Veiligheidscontroles buiten de auto
Banden
Controleer de banden op overmatige of onge-
lijkmatige slijtage. Controleer de banden op
stenen, spijkers, glas of andere voorwerpen die
in het loopvlak vast zijn blijven zitten. Contro-
leer het loopvlak en de wang op insnijdingen en
scheuren. Controleer of de wielmoeren stevig
zijn aangedraaid. Controleer de bandenspan-
ning (met inbegrip van het reservewiel).Verlichting
Laat iemand de werking van de verlichting
controleren terwijl u in de auto de verlichting
bedient. Kijk naar de controlelampjes voor de
richtingaanwijzers en het grootlicht op het in-
strumentenpaneel.
Portiersloten
Controleer de sloten op juiste afstelling wat
betreft openen, sluiten en vergrendelen.
Vloeistoflekkage
Kijk na een nacht parkeren onder de auto.
Controleer op brandstof-, koelvloeistof-, olie- of
andere vloeistoflekkage. Ook als u een benzi-
nelucht ruikt of lekkage van brandstof of rem- of
stuurbekrachtigingsvloeistof vermoedt, moet
direct de oorzaak worden gevonden en gecor-
rigeerd.
62
Page 67 of 378
3
VOORZIENINGEN IN UW AUTO LEREN
KENNEN
•SPIEGELS ............................... 71
• Binnenspiegel met dag/nachtstand .............. 71
• Binnenspiegel met automatische dimstand —
indien aanwezig .......................... 71
• Buitenspiegels ........................... 71
• Wegklapbare buitenspiegels .................. 72
• Buitenspiegels met automatische dimstand —
indien aanwezig .......................... 72
• Elektrisch bediende buitenspiegels .............. 72
• Elektrisch wegklapbare buitenspiegels -
indien aanwezig .......................... 73
• Verwarmde buitenspiegels — indien aanwezig ........ 73
• Verlichte make-upspiegels .................... 73
• Verlengstuk zonneklep - indien aanwezig ........... 73
• DODEHOEKBEWAKING — INDIEN AANWEZIG .......... 74
• Rear Cross Path .......................... 77
63
Page 68 of 378

•Bedrijfsmodi ............................ 78
• UConnect™ Phone — INDIEN AANWEZIG ............ 79
• Compatibele telefoons ...................... 80
• Bediening ............................. 80
• Functies telefoongesprekken .................. 86
• Functies van de Uconnect™Phone ............... 87
• Geavanceerde telefoonverbindingen .............. 90
• Wat u moet weten over uw UConnect™ Phone ....... 91
• SPRAAKHERKENNING — INDIEN AANWEZIG .......... 99
• Bediening van het spraakherkenningssysteem ....... 99
• Commando’s ........................... 100
• Stemtraining ........................... 102
• STOELEN ............................... 102
• Elektrische stoelverstelling — indien aanwezig ...... 102
• Elektrisch verstelbare passagiersstoel ........... 103
• Elektrische lendensteun — indien aanwezig ........ 104
• Neerklapbare voorstoel passagierszijde — indien
aanwezig ............................. 105
• Stoelverwarming — Indien aanwezig ............ 105
• Stoelventilatie — indien aanwezig .............. 107
• Hoofdsteunen .......................... 108
• 60/40 deelbare achterbank ................... 110
64
Page 69 of 378

•Verstelbare achterbank ..................... 111
• BESTUURDERSSTOEL MET GEHEUGENFUNCTIE —
INDIEN AANWEZIG ......................... 112
• Geheugenposities en afstandsbediening instellen in het
geheugen ............................. 112
• Geheugenpositie oproepen .................. 113
• Een afstandsbediening uitschakelen die is
gekoppeld aan het geheugen ................. 113
• Stoel met de functie Easy Entry/Easy Exit
(Gemakkelijk in- en uitstappen) ................ 114
• OPENEN EN SLUITEN VAN DE MOTORKAP .......... 114
• VERLICHTING ............................ 115
• Schakelaar koplampen ..................... 115
• Automatisch inschakelende koplampen —
Indien aanwezig ......................... 116
• Koplampen automatisch aan met ruitenwissers ...... 116
• SmartBeam™ — indien aanwezig .............. 116
• Dagverlichting — indien aanwezig .............. 117
• Automatische koplampverstelling —
Alleen HID-koplampen ..................... 118
• Vertraagde uitschakeling koplampen ............ 118
• Stadslichten en instrumentenverlichting .......... 118
• Voorste en achterste mistlampen - indien aanwezig .... 119
65
Page 70 of 378

•Binnenverlichting ........................ 119
• Waarschuwing lichten-aan ................... 120
• Accuspaarfunctie ........................ 120
• Leeslampjes voorin ....................... 120
• Omgevingsverlichting ..................... 121
• Multifunctionele hendel .................... 121
• Richtingaanwijzers ....................... 121
• Makkelijk van rijstrook veranderen .............. 121
• Passeersignaal ......................... 121
• Dimlicht/grootlicht schakelaar ................ 121
• RUITENWISSERS EN -SPROEIERS ................ 122
• Bediening van ruitenwissers voorruit ............ 122
• Intervalstand ........................... 122
• Bediening van de ruitensproeier op de voorruit ...... 123
• Wasem-functie .......................... 123
• Ruitenwissers met regensensor — Indien aanwezig . . . 123
• IN LENGTE EN HOOGTE VERSTELBARE STUURKOLOM . . 124
• IN LENGTE EN HOOGTE ELEKTRISCH VERSTELBARE
STUURKOLOMSTUURKOLOM —INDIEN INGEBOUWD .... 125
• VERWARMD STUURWIEL — INDIEN AANWEZIG ....... 125
• ELEKTRONISCHE SNELHEIDSREGELING ........... 126
• In werking stellen ........................ 127
66
Page 71 of 378

•De gewenste snelheid instellen ................ 127
• Buiten werking stellen ..................... 127
• Weer op ingestelde snelheid komen ............. 127
• De ingestelde snelheid aanpassen .............. 127
• Accelereren om in te halen .................. 128
• ADAPTIEVE CRUISE CONTROL (ACC) —
INDIEN AANWEZIG ......................... 128
• Werking van de Adaptieve Cruise Control (ACC) ..... 130
• Adaptieve Cruise Control (ACC) activeren ......... 130
• In werking stellen ........................ 131
• De gewenste ACC-snelheid instellen ............. 131
• Functie uitschakelen (CANCEL) ............... 132
• Functie uitschakelen (OFF) .................. 132
• Weer op ingestelde snelheid komen ............. 132
• De ingestelde snelheid aanpassen .............. 133
• De volgafstand in ACC instellen ............... 133
• Menu van de Adaptieve Cruise Control (ACC) ....... 134
• Weergegeven waarschuwingen en onderhoud ....... 135
• Voorzorg tijdens het rijden met ACC ............. 137
• De modus Normale (vaste snelheid) Cruise Control .... 139
• Anti-ongevalsysteem Forward Collision Warning —
Indien aanwezig ......................... 141
67
Page 72 of 378

•Weergegeven waarschuwingen en onderhoud ....... 142
• PARKSENSE PARKEERHULP — INDIEN AANWEZIG .... 143
• ParkSense -sensors ...................... 143
• Waarschuwingsdisplay van ParkSense .......... 144
• Display van ParkSense .................... 144
• ParkSense in- en uitschakelen ............... 146
• Onderhoud van de ParkSense parkeerhulp ........ 147
• Reinigen van het ParkSense systeem ........... 147
• Voorzorgsmaatregelen bij gebruik van de parkeerhulp . . 147
• ACHTERUITRIJCAMERA (PARKVIEW )—
INDIEN AANWEZIG ......................... 149
• ParkView aan of uit zetten — met
navigatie-/multimedia-radio .................. 150
• ParkView aan of uit zetten — zonder navigatie-/
multimedia-radio ........................ 150
• DAKCONSOLE ............................ 151
• Lees-/instaplampjes ...................... 151
• Opbergvakje zonnebril ..................... 151
• ELEKTRISCH SCHUIFDAK — INDIEN AANWEZIG ....... 152
• Schuifdak openen — snel ................... 152
• Schuifdak sluiten — snel ................... 152
• Obstakeldetectie ........................ 152
68