Page 137 of 378

De ingestelde snelheid aanpassenWanneer de ACC is ingesteld, kunt u de inge-
stelde snelheid verhogen door de toets RES+
ingedrukt te houden. Als u de toets ingedrukt
houdt, neemt de ingestelde snelheid toe in
stappen van 10 km/u, totdat u de toets loslaat.
Het EVIC-scherm toont de snelheidstoename.
Als u eenmaal op de toets RES +drukt, wordt
de ingestelde snelheid verhoogd met 2 km/u.
Bij iedere volgende druk op deze toets neemt
de snelheid toe met 2 km/u.
Wanneer de ACC is ingesteld, kunt u de inge-
stelde snelheid verlagen door de toets SET -
ingedrukt te houden. Als u de toets ingedrukt
houdt, neemt de ingestelde snelheid af in stap-
pen van 10 km/u, totdat u de toets loslaat. Het
EVIC-scherm toont de snelheidsafname.
Als u eenmaal op de toets SET -drukt, wordt de
ingestelde snelheid verlaagd met 2 km/u. Bij
iedere volgende druk op deze toets neemt de
snelheid af met 2 km/u.
OPMERKING:
• Wanneer u de toets SET - gebruikt om te
vertragen, maar de auto door het afrem- men op de motor onvoldoende vertraagt
om de ingestelde snelheid te bereiken, zal
de auto automatisch worden afgeremd
door remsysteem.
• Het ACC-systeem kan maximaal slechts
25% van het remvermogen van uw auto
aanspreken en zal de auto niet volledig tot
stilstand brengen.
• Het ACC-systeem handhaaft de inge-
stelde rijsnelheid als u tegen een helling
op of van een helling af rijdt. Een kleine
snelheidsverandering op flauwe hellingen
is normaal. Tijdens het rijden tegen een
helling op of van een helling af kan de
transmissie uit zichzelf terugschakelen.
Dit is normaal en is bedoeld om de inge-
stelde rijsnelheid vast te houden.
De volgafstand in ACC instellenU kunt de volgafstand voor de ACC instellen
door de waarde 3 (long (lang)), 2 (medium
(gemiddeld)) of 1 (short (kort)) te selecteren.
Met behulp van de instelwaarde voor de volg-
afstand en de rijsnelheid berekent de ACC de
afstand tot uw voorligger en stelt die in. Deze
instelling verschijnt op het EVIC-scherm. U wijzigt de volgafstand door kort op de toets
Distance (afstand) te drukken. Bij iedere druk
op deze toets verspringt de instelling voor de
volgafstand tussen long (lang), medium (ge-
middeld) en short (kort).
Als er geen voertuig voor u rijdt, houdt uw auto
de ingestelde snelheid. Als een langzamer
rijdend voertuig in dezelfde rijstrook wordt ge-
detecteerd, toont het EVIC-scherm het picto-
gram
Sensed Vehicle Indicator (Indicator
Voertuig Gedetecteerd), waarna het systeem
de rijsnelheid automatisch aanpast om de in-
gestelde volgafstand te handhaven, ongeacht
de ingestelde snelheid.
Volgafstand instellen
133
Page 138 of 378

Uw auto handhaaft dan de ingestelde volgaf-
stand totdat:
•het voorliggende voertuig versnelt tot een
waarde die hoger ligt dan de ingestelde
rijsnelheid.
• het voorliggende voertuig naar een andere
rijstrook gaat of buiten het bereik van de
sensor raakt.
• het voorliggende voertuig vertraagt tot een
snelheid beneden 24 km/u en het systeem
zichzelf uitschakelt.
• u de volgafstand wijzigt.
• het systeem uitschakelt. (zie de informatie
over het activeren van de ACC).
De maximale remvertraging van de ACC is
beperkt, maar indien nodig kunt u altijd zelf
bijremmen.
OPMERKING:
De remlichten gaan aan als het ACC-
systeem de remmen in werking stelt.
Een naderingswaarschuwing attendeert u erop
dat de ACC voorspelt dat de maximale remver-
traging onvoldoende is om de ingestelde af- stand te handhaven. In een dergelijke situatie
verschijnt de waarschuwing
BRAKE knippe-
rend op het EVIC-scherm en klinkt er een
geluidssignaal, terwijl de ACC de maximale
remvertraging uitoefent. U dient dan onmiddel-
lijk de remmen te bedienen om een veilige
afstand tot uw voorligger te handhaven.
Menu van de Adaptieve Cruise
Control (ACC)
Het EVIC-scherm toont de huidige instellingen
van het ACC-systeem. De EVIC-display be-
vindt zich in het bovenste deel van het instru-
mentenpaneel tussen de snelheidsmeter en de toerenteller. De getoonde informatie is afhanke-
lijk van de ACC systeemstatus.
Menu-toets
Druk herhaaldelijk op de toets
MENU (op het stuurwiel), totdat
een van de volgende meldingen
verschijnt op het EVIC-scherm:
Adaptive Cruise Control Off
(Adaptieve Cruise Control uit) Als de ACC is uitgeschakeld, verschijntop het scherm de melding Adaptive
Cruise Control Off”.
Adaptive Cruise Control Ready
(Adaptieve Cruise Control gereed) Als de ACC is ingeschakeld, maar derijsnelheid niet is ingesteld, verschijnt op
het scherm de melding Adaptive Cruise
Control Ready .
ACC SET Bij ingeschakelde ACC verschijnt de in-gestelde rijsnelheid.
Brake Alert (remwaarschuwing)
134
Page 139 of 378

De ingestelde rijsnelheid blijft zichtbaar
op de display in plaats van de kilometer-
stand als u de EVIC-display wijzigt bij
ingeschakelde ACC.
Het ACC-scherm verschijnt opnieuw wanneer
een ACC-handeling plaatsvindt, zoals: •wijzigen van de ingestelde snelheid
• wijzigen van de ingestelde volgafstand
• annuleren van een instelling
• vinden/kwijtraken van de ingestelde
waarde
• ingreep door de bestuurder •
uitschakelen van het systeem
• naderingswaarschuwing door ACC
• Waarschuwing ACC niet beschikbaar
Als het ACC-scherm langer dan 5 secon-
den niet actief is, toont het EVIC het laatst
gekozen scherm.
Weergegeven waarschuwingen en
onderhoud
Waarschuwing “Clean Radar Sensor In
Front Of Vehicle” (Reinig de radarsensor
aan voorzijde voertuig).
De ACC-waarschuwing “Clean Radar Sensor
In Front Of Vehicle” wordt getoond wanneer de
systeemprestaties tijdelijk worden beperkt door
de omstandigheden. Dit komt vooral voor bij
slecht zicht, zoals tijden sneeuwval of zware
regenbuien. Het ACC-systeem kan ook tijdelijk
onbeschikbaar zijn doordat de sensor is be-
dekt met modder, vuil of ijs. In dergelijke geval-
len zal de waarschuwing “Clean Radar Sensor
In Front Of Vehicle” (Reinig de radarsensor aan
voorzijde voertuig) op het EVIC verschijnen en
het systeem zal uitschakelen. OPMERKING:
Als de ACC-waarschuwing “Clean Radar
Sensor In Front Of Vehicle” actief is, is de
modus Normale (vaste snelheid) Cruise
Control nog steeds beschikbaar. Raadpleeg
het gedeelte “De modus Normale (vaste
snelheid) Cruise Control” in dit hoofdstuk
voor nadere informatie.
Als de weersomstandigheden geen factor kun-
nen zijn, dient u de sensor te controleren. Het
kan nodig zijn een obstakel van de sensor te
Ter illustratie
Waarschuwing Clear Radar Sensor
(reinig radarsensor)
135
Page 140 of 378

verwijderen of deze te reinigen. De sensor
bevindt zich in het midden van de auto, achter
de onderste grille.
Voor een juiste werking van het ACC-systeem
dient u de volgende onderhoudsonderwerpen
in acht te nemen:
•houd de sensor altijd schoon. veeg de lens
voorzichtig schoon met een zachte doek.
voorkom beschadiging van de sensorlens.
• verwijder geen schroeven van de sensor.
Het verwijderen van schroeven kan een sto-
ring in het ACC-systeem tot gevolg hebben
of het opnieuw uitlijnen van de sensor nood-
zakelijk maken.
• Laat de auto nakijken door een erkende
dealer als de sensor is beschadigd door een
aanrijding.
• Monteer geen accessoires in de nabijheid
van de sensor, ook geen transparant mate-
riaal of een andere grille. Dat kan een storing
of defect in het ACC-systeem veroorzaken.
Als de omstandigheid waardoor het systeem
werd uitgeschakeld niet langer aanwezig is, keert het systeem terug naar de status
Adap-
tive Cruise Control Off . U kunt het systeem nu
opnieuw activeren.
OPMERKING:
Wij adviseren u geen bescherming of een
andere grille te monteren of de grille te
wijzigen. Dat kan de sensor blokkeren en de
werking van het ACC-systeem nadelig beïn-
vloeden.
ACC-sensor verwijderen bij off-road
gebruik
OPMERKING:
Voordat u in het terrein gaat rijden, kan het
raadzaam zijn de sensor te verwijderen. De
sensor bevindt zich in het midden aan de
voorzijde, achter de onderste grille. Nadat u
het onderste paneel hebt verwijderd, kan de
onderste steun met de sensor worden ver-
wijderd.
Ga als volgt te werk om de sensor te verwijde-
ren:
1. Koppel de connector los door de twee lipjes
in te drukken en de connector naar buiten te trekken. Trek niet aan de bedrading en gebruik
geen gereedschap om de connector te verwij-
deren.
2. Verwijder de boomvormige bevestiging voor
de bedrading aan de achterzijde van de steun.
3. Verwijder de twee M6-bouten waarmee de
steun aan de bumper is bevestigd.
OPMERKING:
Zorg dat u de stand van de stelbouten niet
wijzigt en trek de sensor niet van de steun.
Als u dit wel doet, kan de uitlijning van de
sensor verloren gaan.
Berg de beugel met de sensor op een veilig
plaats op. Na het verwijderen van de steun met
sensor moeten de bedrading en de connector
correct worden vastgezet.
Aan de bovenzijde van de bumper bevindt zich
een stekker voor de connector. Steek de be-
dradingsconnector in de connectorstekker.
OPMERKING:
Als de sensor is verwijderd, zijn de Adap-
tieve Cruise Control, Normale Cruise Con-
trol en Waarschuwing Aanrijding Voorzijde
136
Page 141 of 378

niet beschikbaar. Op het scherm zal de
waarschuwing “ACC/FCW Unavailable - Ser-
vice Radar Sensor” (ACC/FCW niet beschik-
baar - Laat radarsensor nakijken) worden
getoond.
Als u de steun met sensor weer wilt aanbren-
gen, voert u de hierboven beschreven proce-
dure uit in omgekeerde volgorde. Het aanhaal-
moment voor montage van de steun op de
bumper is 9 Nm (6,6 ft lbs).
Waarschuwing ACC niet beschikbaar
Als het systeem wordt uitgeschakeld en op het
EVIC de melding “ACC/FCW Unavailable, Ve-
hicle System Error” (ACC/FCW niet beschik-
baar, fout in voertuigsysteem) verschijnt, kan er
sprake zijn van een tijdelijke storing die de
werking van de ACC beperkt. Hoewel u onder
normale omstigheden nog steeds met de auto
kunt rijden, zal het ACC-systeem tijdelijk niet
beschikbaar zijn. Als dit gebeurt, kunt u probe-
ren ACC later weer in werking te stellen nadat u
het contact uit en weer aan heeft gezet. Als het
probleem aanhoudt, ga dan naar uw erkende
dealer.Waarschuwing voor onderhoud
ACC-systeem
Wanneer het systeem uitschakelt en het EVIC
de melding “ACC/FCW Unavailable Service
Radar Sensor” (ACC/FCW niet beschikbaar
onderhoud radarsensor) weergeeft, is dit een
indicatie voor een interne systeemstoring. Hoe-
wel het voertuig onder normale omstandighe-
den nog steeds bestuurbaar is, dient u het
systeem te laten controleren door een erkende
dealer.Voorzorg tijdens het rijden met ACCOnder sommige rijomstandigheden kan het
ACC-systeem moeite te hebben met detectie.
In een dergelijk geval kan de ACC laat of
onverwacht remmen. U dient als bestuurder
altijd alert te zijn om te kunnen ingrijpen.
Met een aanhanger rijden
Het gewicht van een aanhanger kan de pres-
taties van ACC beïnvloeden. Als er een merk-
bare verandering van prestatie is na aankop-
pelen van de aanhanger zoals kleiner
detectiebereik, moet u bij uw erkende dealer
langsgaan.
Waarschuwing ACC/FCW niet beschikbaar
137
Page 142 of 378

Verspringend verkeer
Het ACC-systeem kan een voertuig op de-
zelfde rijstrook mogelijk niet waarnemen als dat
voertuig niet recht voor u rijdt. Het kan zijn dat
er te weinig afstand tot uw voorligger gehou-
den wordt. Uw voorligger kan uw rijtraject on-
der een hoek kruisen waardoor uw auto plotse-
ling kan remmen of versnellen.Afslaan en bochten nemen
Bij afslaan of bochten nemen kan de ACC een
voorligger te laat of te vroeg opmerken. Daar-
door kan uw auto plotseling of laat remmen.
Wees in bochten extra voorzichtig en wees
erop voorbereid uw remmen te gebruiken. Pas
in bochten uw snelheid aan.
De ACC kan soms de remmen activeren en/of
een waarschuwing geven op momenten dat u
dat niet nodig vindt. Dat is dan meestal het
gevolg van de respons van het systeem op
verkeersborden, vangrails en andere stil-staande objecten die uw auto in een bocht
passeert. Dit kan ook gebeuren aan de voet
van steile hellingen. Dat is normaal en betekent
niet dat er iets aan uw auto mankeert.
Gebruik van ACC in heuvelachtig terrein
Bij het rijden over heuvels kan de ACC een in
uw rijstrook rijdend voertuig mogelijk niet waar-
nemen. De prestaties van de ACC kunnen
onder invloed van de snelheid, voertuigbelas-
ting, verkeersomstandigheden, en de hellings-
hoek van heuvels beperkt zijn.
138
Page 143 of 378

Van rijstrook wisselen
De ACC detecteert alleen een voorligger als
die precies in dezelfde rijstrook rijdt als uzelf. In
de getoonde afbeelding is het voertuig dat van
rijstrook wisselt, nog niet gedetecteerd door de
ACC en wordt het voertuig mogelijk niet opge-
merkt voordat het te laat is voor het ACC-
systeem om nog actie te kunnen ondernemen.
ACC detecteert alleen voertuigen die precies in
de rijstrook rijden. Het kan zijn dat er te weinig
afstand wordt gehouden tot het voertuig dat
van rijstrook wisselt. Blijf altijd alert en wees
erop voorbereid uw remmen te gebruiken.Smalle voertuigen
Bepaalde smalle voertuigen (bijvoorbeeld mo-
toren) die dicht langs de randen van de rij-
strook rijden worden pas door de ACC waarge-
nomen als ze zich in het midden van de
rijstrook bevinden. Het kan zijn dat er te weinig
afstand tot uw voorligger gehouden wordt.
Onbeweeglijke voorwerpen en stilstaande
voertuigen
ACC reageert niet op onbeweeglijke voorwer-
pen en stilstaande voertuigen. ACC reageert
bijvoorbeeld niet in omstandigheden waarbij
de auto vóór u naar een andere rijstrook gaat ofwanneer er op uw rijstrook een auto stilstaat.
Blijf altijd alert en wees erop voorbereid uw
remmen te gebruiken.
De modus Normale (vaste snelheid)
Cruise Control
Naast de Adaptieve Cruise Control beschikt uw
auto ook over de modus Normale (vaste snel-
heid) Cruise Control voor het rijden met een
constante snelheid. De modus Normale Cruise
Control is bedoeld om een ingestelde snelheid
aan te houden, zonder het gaspedaal te hoe-
ven indrukken. De cruisecontrol werkt uitslui-
tend bij snelheden boven de 40 km/u.
139
Page 144 of 378

Als u een andere modus wilt activeren, drukt u
op de toets MODE wanneer de systeemstatus
OFF, READY of SET actief is. Als de systeem-
status ACC READY of ACC SET actief was, zal
de meldingCruise Ready (Cruisecontrol ge-
reed) worden getoond. Als de systeemstatus
ACC OFF actief was, zal de melding Cruise
Off (Cruisecontrol uit) worden getoond.. Als u
wilt terugkeren naar de modus Adaptieve
Cruise Control, drukt u nogmaals op de toets
MODE.
WAARSCHUWING!
In de modus Normale Cruise Control zal het
systeem niet reageren op voertuigen die voor
u rijden. Bovendien wordt de naderingswaar-
schuwing niet geactiveerd en klinkt er zelfs als
u te dicht op het voertuig voor u rijdt geen
alarmsignaal, omdat het voor u rijdende voer-
tuig en de tussenafstand niet worden gede-
tecteerd. Zorg dat u een veilige afstand aan-
houdt tussen uw auto en het voertuig dat voor
u rijdt. Zorg dat u zich altijd bewust bent van
de gekozen modus. De gewenste snelheid instellen
Wanneer de auto de gewenste snelheid be-
reikt, drukt u kort op de toets SET
-. Het
EVIC-scherm toont de ingestelde snelheid.
OPMERKING:
Tijdens het instellen of wijzigen van de snel-
heid wordt de nieuwe waarde weergegeven
op het display, niet op de snelheidsmeter.
De ingestelde snelheid aanpassen
U kunt de ingestelde snelheid op twee manie-
ren wijzigen:
• Trap het gaspedaal in om de gewenste
snelheid te bereiken en druk vervolgens op
de toets SET -.
• Druk kort op de toets RES +of SET -om de
ingestelde snelheid respectievelijk te verho-
gen of te verlagen in stappen van 2 km/u.
Houd de toets RES +of SET -om de inge-
stelde snelheid te wijzigen in stappen van
10 km/u. Functie uitschakelen (CANCEL)
Het systeem schakelt de modus Normale
Cruise Control uit zonder het geheugen te
wissen, wanneer:
•
U het rempedaal aantikt of indrukt.
• u op de toets CANCEL drukt.
• het elektronisch stabiliteitsprogramma/
tractiecontrolesysteem (ESC/TCS) wordt ge-
activeerd.
Functie voortzetten (RESUME)
Druk op de toets RES +en haal vervolgens uw
voet van het gaspedaal. Het EVIC-scherm
toont de laatste ingestelde snelheid.
Functie uitschakelen (OFF)
Het systeem schakelt uit en wist de ingestelde
snelheid uit het geheugen als u:
• kort drukt op de toets “ON/OFF”.
• u het contact uitschakelt.
• het ESC uitschakelt.
• de vierwielaandrijving met lage gearing in-
schakelt.
140