SPRAAKHERKENNING — INDIEN
AANWEZIG
Bediening van het
spraakherkenningssysteem
Met dit spraakherkenningssys-
teem kunt u de AM- en FM-radio,
cd/dvd-speler en een dicteerap-
paraat bedienen.
OPMERKING:
Zorg dat u zo rustig en normaal mogelijk
tegen het Voice Interface Systeem spreekt.
De mogelijkheid voor het Voice Interface
Systeem om commando’s met de stem van
de gebruiker te herkennen kan negatief
beïnvloed worden als u snel spreekt of har-
der dan normaal.
WAARSCHUWING!
U mag een spraakherkenningssysteem alleen
gebruiken als de rijomstandigheden veilig zijn
en in overeenstemming met de lokale voor-
schriften. Alle aandacht moet gericht blijven
op de weg vooruit. Als u dit niet doet, kan een
botsing met ernstig of dodelijk letsel ontstaan.
Wanneer u op de spraakherkenningstoets
drukt, hoort u een pieptoon. De pieptoon
is het teken dat u een opdracht moet geven.
OPMERKING:
Indien u niet binnen een paar seconden een
opdracht uitspreekt, geeft het systeem u een
lijst met mogelijkheden.
Als u het systeem wilt onderbreken terwijl de
lijst met mogelijkheden wordt weergegeven,
drukt u op de spraakherkenningstoets
,
wacht u tot de pieptoon heeft geklonken en
spreekt u uw opdracht in. Het drukken op de spraakherkenningstoets
terwijl het systeem spreekt, wordt
in-
breken genoemd. Het systeem wordt in dat
geval onderbroken en na de pieptoon kunt u
opdrachten toevoegen of wijzigen. Dit wordt
erg makkelijk als u eenmaal de opties begint te
leren.
OPMERKING:
U kunt op elk ogenblik de woorden annule-
ren , help ,of hoofdmenu inspreken.
Deze opdrachten zijn universeel en kunnen
vanuit elk menu gebruikt worden. Alle andere
opdrachten kunnen gebruikt worden afhanke-
lijk van de actieve toepassing.
Bij het gebruiken van dit systeem moet u dui-
delijk en met een normaal volume spreken.
Het systeem zal uw opdrachten het best begrij-
pen als de ramen gesloten zijn en de fan van
de verwarming/airconditioning laag staat.
Als het systeem ergens een van uw opdrachten
niet begrijpt, wordt u gevraagd dit te herhalen.
99
•KLIMAATREGELING ........................ 203
• Dual-Zone handmatig instelbare verwarming en
airconditioning ......................... 203
• Dual-Zone automatische temperatuurregeling —
Indien aanwezig ......................... 206
• Aanwijzingen voor bediening ................. 210
• Kaart met tips voor gebruik .................. 211
169
ONDERHOUD VAN CD/DVD-
SCHIJFJES
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen om
uw cd’s en dvd’s in goede conditie te houden:
1. Houd de cd aan de rand vast en zorg dat u
het oppervlak niet aanraakt.
2. Als er vlekken op de cd zijn, moet u het
oppervlak met een zachte doek schoonmaken
en vegen van het midden naar de richting van
de rand.
3. Geen papier of plakband op de cd aanbren-
gen; krassen van de cd vermijden.
4. Gebruik geen oplosmiddelen, zoals ben-
zine, terpentijn, schoonmaakmiddelen of anti-
statische sprays.
5. Bewaar de cd in de houder na het afspelen.
6. De cd niet aan direct zonlicht blootstellen.
7. De cd niet bewaren op een plaats waar het
te heet kan worden.OPMERKING:
Als u op problemen stuit bij het afspelen van
een bepaalde disc, kan er sprake zijn van
een beschadiging (bijvoorbeeld krassen, ge-
deeltelijke verwijdering van de reflecterende
laag, een haar, vocht of dauw op de disc). De
disc kan echter ook te groot zijn of een
beveiligingscode hebben. Probeer eerst een
goede disc af te spelen, voordat u de cd-
speler ter reparatie aanbiedt.
RADIOWEERGAVE EN MOBIELE
TELEFOONS
Onder bepaalde omstandigheden kan een in-
geschakelde mobiele telefoon in uw auto de
radio storen. Deze situatie kunt u verhelpen
door de antenne van de mobiele telefoon te
verplaatsen. Dit probleem is niet schadelijk
voor de radio. Wanneer de radio nog steeds
niet naar tevredenheid werkt nadat de antenne
is verplaatst, is het raadzaam de radio zachter
of uit te zetten wanneer de mobiele telefoon in
gebruik is.
KLIMAATREGELINGHet systeem voor airconditioning en verwar-
ming is ontworpen voor een optimaal interieur-
comfort onder alle weersomstandigheden.
Dual-Zone handmatig instelbare
verwarming en airconditioning
De Dual-Zone handmatig instelbare klimaatre-
geling stelt zowel de bestuurder als de bijrijder
in staat individuele comfortinstellingen te kie-
zen. De bedieningselementen bestaan uit een
reeks knoppen met draairingen aan de buiten-
kant en drukknoppen aan de binnenkant.
203
OPMERKING:
Bij alle instellingen (behalve bij helemaal
koud of helemaal warm) is er een tempera-
tuurverschil tussen de boven- en onder-
roosters. De warmere lucht stroomt langs de
vloerroosters. Deze stand is vooral aange-
naam bij zonnig, maar koud weer.
VloerventilatieLucht stroomt binnen via de vloerroos-
ters en een geringe hoeveelheid lucht
stroomt via de openingen voor de
voorruit- en zijruitontwaseming.
Mix De lucht stroomt uit via de vloeropenin-
gen en de openingen bij de voorruit en
de zijruiten. Deze instelling is ideaal
voor koud weer en sneeuw, wanneer de
voorruit extra verwarming nodig heeft. Deze
instelling is ook goed voor extra comfort en ter
voorkoming van wasem op de voorruit.
Ontwasemen Lucht stroomt via de roosters bij de
voorruit en de zijruitontwaseming. Kies
deze stand met maximale aanjager- snelheid om zo snel mogelijk de voorruit en
zijruiten te ontwasemen.
OPMERKING:
•
In de vloer-,meng- en ontdooistand wordt,
voor verhoogd comfort van de passa-
giers, steeds een kleine hoeveelheid lucht
door luchtopeningen in de buitenpanelen
geblazen.
• De compressor van de airconditioning
werkt in de meng- en de ontdooistand, of
een combinatie van beide, zelfs wanneer
de knop van de airconditioning niet inge-
drukt is. Op die manier wordt de voorruit
veel sneller ontwasemd door de drogere
lucht. Om brandstof te besparen, kunt u
deze standen beter alleen gebruiken wan-
neer dat echt nodig is.
Circulatieknop Door de recirculatieknop te druk-
ken, schakelt u het systeem in de
recirculatiestand. Gebruik deze
functie om rook, stank, stof of
vocht buiten te houden. Bij active-
ring van de circulatiefunctie gaat
het lampje in de regelknop branden. OPMERKING:
•
Langdurig gebruik van de circulatiestand
maakt de interieurlucht benauwd en daar-
door kunnen de ramen gaan beslaan.
Langdurig gebruik van deze stand is niet
verstandig.
• Door bij koud of vochtig weer de recircu-
latie in te schakelen zullen de ramen aan
de binnenzijde beslaan omdat de vochtig-
heidsgraad in het voertuig toeneemt. Se-
lecteer de stand Buitenlucht voor maxi-
male ontwaseming.
• De airco gaat automatisch aan om be-
slaan van de ramen te verhinderen als de
circulatieknop wordt ingedrukt en de
standregeling is afgesteld op paneel of
paneel/vloer.
• De airco kan handmatig worden afgezet
zonder dat de functiekeuze wordt ver-
stoord.
• Wanneer de contactschakelaar in de
LOCK-stand gezet wordt, of wanneer de
STAR/STOP-knop van de ontsteking in de
stand OFF gezet wordt, zal de recircula-
tiefunctie uitgeschakeld worden.
205
Regelknop airconditioningGebruik deze knop om
de airconditioning in te
schakelen. Wanneer het
aircosysteem is inge-
schakeld, gaat een
lampje branden. U kunt
de knop naar links in
het blauwe deel van de
schaal draaien, wat
duidt op koelere lucht,
terwijl draaien naar rechts in het rode deel duidt
op warmere lucht.
OPMERKING:
De aircocompressor schakelt pas in nadat
de motor ongeveer 10 seconden heeft ge-
draaid.
• MAX A/C
Voor maximale koeling gebruikt u de A/C- en
circulatieknoppen tegelijk. •
SPAARSTAND
Om energie te besparen drukt u op de A/C-
knop zodat het controlelampje uitgaat en de
A/C-compressor wordt uitgeschakeld. Zet
daarna de temperatuurregelknop op de ge-
wenste temperatuur.
Dual-Zone automatische
temperatuurregeling — Indien
aanwezig
• De automatische temperatuurregeling stelt
zowel de bestuurder als de bijrijder in staat
individuele comfortinstellingen te kiezen.
• Wanneer inzittenden van het voertuig kiezen
om de regeling in automatische modus te
laten verlopen, wordt de automatisch aanja-
gerfunctie ingesteld door een drukknop op
het bedieningspaneel en de temperatuur
ingesteld met de toetsen OMHOOG en OM-
LAAG.
• Voor optimaal gemak en comfort is het sys-
teem eenvoudig en blijvend instelbaar.
• Het systeem kan desgewenst met de hand
worden bediend. De automatische temperatuurregeling hand-
haaft automatisch het door de bestuurder en
passagier ingestelde comfortniveau in het inte-
rieur.
1. Toets A/C
Druk deze toets kort in om de huidige instelling
van de airconditioning (A/C) te wijzigen, het
indicatielampje brandt wanneer de A/C is inge-
schakeld. Door deze functie te gebruiken scha-
kelt de automatische temperatuurregeling naar
de handmatige modus.
Bedieningspaneel automatische
temperatuurregeling
206
sloten of gesmoord om zo de uitstromende
hoeveelheid lucht te regelen.
Gemengde ventilatieEr stroomt lucht naar binnen via de
dashboardroosters, de vloerroosters en
de ontdooiroosters.
OPMERKING:
Bij veel temperatuurinstellingen is de twee-
ledige ventilatiestand bedoeld om koelere
lucht toe te voeren via de dashboardroos-
ters en warmere lucht via de vloerroosters.
Vloerventilatie Er stroomt lucht naar binnen via de
roosters in de vloer. Een geringe hoe-
veelheid lucht stroomt via de openingen
voor voorruit- en zijruitontwaseming.
Mix-ventilatie De lucht stroomt via de vloeropeningen
en de roosters voor ontwaseming van
voor- en zijruiten. Deze ventilatiestand
kunt u het beste gebruiken bij koud
weer of sneeuw. De binnentemperatuur is be-
haaglijk, terwijl de voorruit schoon blijft. Stand ontdooien/ontwasemen
De lucht stroomt via de roosters voor
ontwaseming van de voor- en zijruiten.
Gebruik de ontdooimodus met maxi-
male temperatuursinstelling om zo snel moge-
lijk de voorruit en de zijruiten te ontdooien.
Wanneer de ontdooimodus is geselecteerd, zal
de aanjager automatisch op het standaard
ingesteld middelhoog toerental gaan draaien,
tenzij de aanjager handmatig geregeld wordt.
OPMERKING:
Als een andere modus in werking is, kan het
systeem niet automatisch de aanwezigheid
van mist, nevel of ijs op de voorruit detecte-
ren. De ontdooimodus moet handmatig wor-
den geselecteerd om een beslagen voorruit
en beslagen zijramen schoon te maken.
Airconditioning (A/C)
Met de toets voor de airconditioning (A/C) kan
de gebruiker het airconditioningsysteem hand-
matig in- of uitschakelen. In de A/C-modus en
met de automatische temperatuurregeling in-
gesteld op een lage temperatuur, stroomt ge-
droogde lucht uit de uitblaasopeningen. Wan-
neer de spaarstand gewenst is, drukt u de A/C-toets op het ATC-scherm uit, waarmee het
aircosysteem uitschakelt.
OPMERKING:
•
Wanneer het systeem in de stand Mengen
of Ontdooien staat, kan de A/C worden
uitgeschakeld, maar het aircosysteem
blijft actief om te voorkomen dat de ramen
kunnen beslaan.
• Wanneer zich wasem of condens vormt
op de voorruit of zijramen, kiest u de
ontdooimodus en verhoogt u de aanjager-
snelheid.
Circulatieknop Wanneer de buitenlucht rook, on-
prettige luchtjes of veel vocht be-
vat, of wanneer een snelle koeling
gewenst is, kunt u de binnenlucht
laten circuleren door de recircula-
tietoets in te drukken. De
recirculatiestand mag slechts tijdelijk worden
gebruikt. Wanneer deze toets geselecteerd is
brandt de recirculatie-LED. Druk de toets nog-
maals in om de LED van de recirculatiemodus
uit te schakelen en buitenlucht binnen te laten.
209
OPMERKING:
Bij koud weer kunnen de ruiten, bij gebruik
van de recirculatiefunctie, sneller beslaan.
Om het ontdooien van de ruiten sneller te
laten verlopen, mag de recirculatiemodus
niet gebruikt worden in de gemengde stand
vloer/ontdooien en in de ontdooistanden. De
circulatiestand wordt automatisch geannu-
leerd zodra u deze ventilatiestanden selec-
teert.
Aanwijzingen voor bediening
Ruitontwaseming
De ramen beslaan aan de binnenkant als het
vochtigheidsgehalte in de auto hoog is. Dit
gebeurt dikwijls bij zachte of koele temperatuur
bij regenachtig of vochtig weer. In de meeste
gevallen verdwijnt de wasem door de aircondi-
tioning in te schakelen (door de A/C-toets te
drukken). Stel de temperatuur, richting van de
luchtstroom en aanjagersnelheid af voor het
grootste comfort.Als de temperatuur daalt, kan het nodig zijn om
de luchtstroom op de voorruit te richten. Stel de
temperatuurregeling en de aanjagersnelheid
op het gewenste comfortniveau. Beslaan van
de ruiten wordt verminderd naarmate de aan-
jagersnelheid toeneemt. Het beslaan van de
voorruit aan de binnenzijde is snel te verhelpen
via de stand
ontwasemen .
Als u de binnenkant van de ramen regelmatig
schoonmaakt met een zuivere reinigingsoplos-
sing (water met azijn werkt heel goed), wordt
voorkomen dat bepaalde vervuilende stoffen
(zoals sigarettenrook, parfum, etc.) zich aan de
ramen hechten. Door vervuilende stoffen be-
slaan de ramen sneller.
Rijden in de zomer
OPMERKING:
In sommige gevallen, bij het trekken van een
aanhanger bij hoge temperaturen, presteert
het airconditioningsysteem mogelijk minder
goed. Dit is om de motor tijdens de zware
belasting te bescherming tegen oververhit-
ting. De airconditioning is ook voorzien van een
automatisch hercirculatie-systeem. Als het sys-
teem een zware belasting of hoge temperatuur
waarneemt, wordt de functie hercirculatie/AC
gedeeltelijk ingeschakeld voor extra comfort.
Rijden in de winter
Wanneer u de verwarming/airco tijdens de win-
ter gebruikt, moet u er goed op letten dat de
luchtinlaat - direct onder de voorruit - vrij blijft
van ijs, modder, sneeuw of andere hindernis-
sen.
Stalling
Wanneer u de auto stalt, of minstens twee
weken lang niet meer gebruikt (bijv. bij vakan-
tie), laat het aircosysteem dan bij stationair
toerental vijf minuten lang draaien in de buiten-
lucht bij een hoge aanjagersnelheid. Zo krijgt
het systeem voldoende smering en is de kans
op schade aan de aircocompressor miniem
wanneer u het systeem weer start.
210