voldoende koelende werking, een hoger
brandstofverbruik en hogere uitlaatgaswaar-
den veroorzaken.
RemsysteemOm altijd optimale remprestaties te waarbor-
gen, moeten alle onderdelen van het remsys-
teem regelmatig worden gecontroleerd. Raad-
pleegOnderhoudsschema voor de juiste
onderhoudsintervallen.
WAARSCHUWING!
Rijden met ‘slippend rempedaal’ is gevaarlijk
en kan ongevallen veroorzaken. Rijden met
de voet op het rempedaal veroorzaakt abnor-
maal hoge remtemperaturen, verhoogt de slij-
tage van de remblokken en kan leiden tot het
uitvallen van het remsysteem. Dan heeft u in
noodgevallen niet het volledige remvermogen
tot uw beschikking. Remvloeistofpeil controleren –
hoofdremcilinder
Het vloeistofpeil in de hoofdcilinder moet ge-
controleerd worden als er service onder de
motorkap wordt uitgevoerd, of meteen als het
waarschuwingslampje van het remsysteem
aangeeft dat er een systeemdefect is opgetre-
den.
De hoofdremcilinder is voorzien van een trans-
parant kunststof reservoir. De buitenzijde van
het reservoir is gemarkeerd met een
MAX -stip
en een MIN -stip. Het vloeistofniveau moet
tussen deze twee stippen blijven. Vul geen
vloeistof bij boven de MAX-markering, anders
kan lekkage bij de dop ontstaan.
Bij schijfremmen is het normaal dat het vloei-
stofpeil daalt naarmate de remvoeringen slij-
ten. Een onverwachte daling van het vloeistof-
peil kan worden veroorzaakt door lekkage. Het
systeem moet in dat geval worden gecontro-
leerd.
Zie Vloeistoffen, Smeermiddelen en Originele
Onderdelen in Onderhoud van uw voertuig
voor meer informatie.
WAARSCHUWING!
• Gebruik uitsluitend door de fabrikant aan-
bevolen remvloeistof. Zie Vloeistoffen,
Smeermiddelen en Originele Onderdelen
in Onderhoud van uw voertuig voor meer
informatie. Gebruik van de verkeerde rem-
vloeistof kan ernstige schade veroorzaken
aan uw remsysteem en/of de werking er-
van nadelig beïnvloeden. Het juiste type
remvloeistof is ook aangegeven op het
reservoir van de originele hoofdremcilinder
die in de fabriek geïnstalleerd is.
(Vervolgd)
310
† Dit onderhoud wordt aanbevolen door de
fabrikant, maar is niet vereist om de garantie op
het emissiesysteem te behouden.
WAARSCHUWING!
Werkzaamheden aan of rond een auto kun-
nen ernstige verwondingen veroorzaken. Doe
alleen de onderhoudswerkzaamheden waar-
toe u de kennis en het juiste gereedschap
bezit. Indien u twijfelt over uw vakkennis om
een bepaalde taak uit te voeren, kunt u het
beste uw auto naar een erkend servicebedrijf
brengen.
Onderhoudsschema —
dieselmotoren
Om u de beste rijervaring te geven heeft de
fabrikant een specifiek onderhoudsschema op-
gesteld aan de hand waarvan u kunt zorgen
dat uw auto goed en veilig blijft rijden.
De fabrikant raadt aan deze onderhoudsbeur-
ten te laten uitvoeren bij de dealer waar u de
auto heeft gekocht. De monteurs bij de dealer
kennen uw auto het beste en hebben toegang
tot informatie van fabrieksgetrainde specialis-ten, oorspronkelijke onderdelen van MOPAR en
speciaal ontworpen elektronische en mechani-
sche instrumenten waarmee kostbare repara-
ties in de toekomst kunnen worden voorkomen.
De onderhoudsbeurten moeten worden uitge-
voerd zoals aangegeven in dit hoofdstuk.
OPMERKING:
De motorolie moet in ieder geval worden
ververst na maximaal 20.000 km of 12 maan-
den, afhankelijk van wat het eerst komt.
Bij elke tankstop
•
Controleer het motoroliepeil ongeveer 15 mi-
nuten nadat de volledig opgewarmde motor
is uitgezet. Controleer het oliepeil terwijl de
auto op een vlakke ondergrond staat. U
verkrijgt zo een nauwkeurigere aflezing. Vul
alleen olie bij wanneer het peil op of onder
de markering ADD of MIN staat.
• Controleer het peil van de ruitensproeier-
vloeistof en vul indien nodig vloeistof bij.
Eens per maand
• Controleer de bandenspanning en let op
ongewone slijtage of beschadigingen. •
Controleer de accu en maak de accupolen
zo nodig schoon.
• Controleer het koelvloeistofpeil en het vloei-
stofpeil van de hoofdremcilinder en de stuur-
bekrachtiging en vul zo nodig bij.
• Controleer of alle lampen en alle overige
elektrische onderdelen goed werken.
Bij elke olieverversingsbeurt
• Vervang het motoroliefilter.
• Loop de remslangen en leidingen na.
• Controleer op de aanwezigheid van water in
brandstoffilter/waterafscheider.
LET OP!
Als het vereiste onderhoud achterwege wordt
gelaten, kan uw auto hierdoor schade oplo-
pen.
Verplichte onderhoudsbeurten
Raadpleeg de onderhoudsschema’s op de vol-
gende pagina’s voor de vereiste onderhouds-
intervallen.
341
Elektronische stabiliteitsregeling
(ESC)....................247
Ethanol ...................265
Filters Luchtfilter ................302
Oliefilter .................302
Functie Brandstofzuinig .............188
Gasdop (brandstofvuldop) . . . 267,269,299
Gegevensopname, gebeurtenis ......49
Geheugen
(zetel met geheugenfunctie) .......112
Geheugenfunctie zetels en autoradio . . 112
Geïntegreerde bekrachtigingsmodule
(zekeringen) ................317
Geluidssysteem (radio) ..........197
Geluidssysteem ........Raadpleeg het
geluidssysteemboekje
Gloeilampjes .................62
Gordelspanners Veiligheidsgordels ............36
Gordelsysteem ...............30
Gordelsystemen ........... 30,44,47
Gordelsystemen (sedan) .....41,42,44,46 Gordelsystemen, kinderen
.........50
Gordelverankering, kinderzitje .......55
Handleiding voor het trekken van een
aanhanger .................272
Handmatige uitschakelvergrendeling . . 224
Handvrije telefoon (uconnect™) ......79
Huisdieren vervoeren ............59
Hulpstart helling ..............249
Hulpstopcontract (stopcontact) ......156
Hulpversnellingsbak ............312
Onderhoud ...............312
Immobilisator (Sentry-sleutel) .......14
Indicatielampje groot licht .........173
Indicator regeling neergaande helling . . 173
Informatiecentrum, voertuig ........178
Inleiding ....................4
Inrijden van nieuw voertuig,
aanbevelingen ................59
Inrijperiode nieuw voertuig .........59
Inschakelbare vierwielaandrijving ....230
Inschuifbare bagageruimtecover .....161
Instapruimte, verlicht ............17
Instelbare snelheidsregeling (ACC)
(Snelheidsregeling) ............128 Instelbare stuurkolom
.........124,125
Instellingen, persoonlijke .........193
Instructieboekje (bedrijfshandboek) ....6
Instructies voor het opkrikken ......286
Instrumentenpaneel ............172
Instrumentenpaneel en bedieningen . . . 170
Instrumentenpaneel reinigen .......317
Interieur, verzorging en onderhoud . . . 316
Intervalstand ruitenwissers
(intervalschakeling van de
ruitenwissers) ...............122
Kalibreren, kompas ............191
Keuze van de olie .............301
Keyless Enter-N-Go ........22,190,218
Kilometerteller
...............173
Dagteller .................173
Kinderbeveiliging ............ 50,52
Kinderen beveiligen .......50,52,55,57
Kinderzitje, gordelverankering .......55
Klantenservice ...............354
Klimaatregeling, airco ...........203
Knipperlichten ...............284
Richtingaanwijzers .....62,173,322,323
Waarschuwingsknipperlichten .....284
366