WAARSCHUWINGEN VOORZICHTIGDeze handleiding bevatWAARSCHUWINGEN
voor handelingen die kunnen leiden tot een
aanrijding of lichamelijk letsel. In het boekje
wordt ook duidelijk aangegeven waar u VOOR-
ZICHTIG moet zijn bij handelingen die kunnen
leiden tot schade aan uw auto. Als u deze
handleiding niet in zijn geheel leest, kan het zijn
dat u belangrijke informatie over het hoofd ziet.
Let op als er in de tekst Waarschuwing of
Voorzichtig staat.
CHASSISNUMMERHet chassisnummer of voertuigidentificatie-
nummer (VIN) van uw auto treft u aan op een
label, dat zich op de linkervoorhoek van het
dashboard bevindt en van buiten zichtbaar is
door de voorruit. Dit nummer is ook rechtsvoor
in de carrosserie ingeslagen, achter de rech-
tervoorstoel. Verplaats de rechtervoorstoel in
voorwaartse richting om het ingeslagen VIN-
label beter te kunnen bekijken. OPMERKING:
Het is verboden om het VIN te verwijderen of
te wijzigen.
VOERTUIGWIJZIGINGEN/-
AANPASSINGEN
WAARSCHUWING!
Aanpassingen aan of wijzigingen van deze
auto kunnen de geschiktheid en veiligheid
ervan in ernstige mate beïnvloeden en leiden
tot een aanrijding waarbij ernstig of dodelijk
letsel ontstaat.
Plaats van het VIN
Locatie VIN-label rechtsvoor in carrosserie
8
VEILIGHEIDSGORDELSYSTEMENEen zeer belangrijke veiligheidsvoorziening in
uw auto is het beveiligingssysteem voor de
inzittenden:
•Driepuntsgordels voor alle passagiers
• Geavanceerde airbags aan de voorkant voor
de bestuurder en passagier
• Extra actieve hoofdsteunen (AHR) op de
bovenkant van de voorstoelen (geïntegreerd
in de hoofdsteun)
• Extra knieairbag aan bestuurderszijde
• Extra gordijn-zij-airbags (SABIC) voor de be-
stuurder en de passagiers die naast een
raam zitten — indien aanwezig
• Extra zijairbags in de voorstoelen (SAB) —
indien aanwezig
• Een krachtabsorberende stuurkolom en
stuur.
• Kniebescherming/-blokkering voorpassa-
giers. •
De veiligheidsgordels vóór zijn voorzien van
gordelspanners, die de inzittenden betere
bescherming bieden, doordat tijdens aanrij-
dingen de door inzittenden uitgeoefende
krachten gecontroleerd worden opgevan-
gen.
• Alle veiligheidsgordels (behalve die van de
bestuurder) hebben een automatisch ver-
grendelintrekmechanisme (ALR) dat de vei-
ligheidsgordel op zijn plaats vergrendelt
door de riem helemaal uit te trekken en
vervolgens de riem op de gewenste lengte
aan te passen om een kinderzitje te beves-
tigen of een groot voorwerp op de stoel vast
te maken— indien aanwezig
Als u kinderen vervoert die te klein zijn voor de
normale veiligheidsgordels, kunt u de veilig-
heidsgordels of de ISOFIX-voorziening ook ge-
bruiken om baby- en kinderzitjes te bevestigen.
Raadpleeg ISOFIX — Bevestigingssysteem
voor kinderzitjes voor meer informatie. OPMERKING:
Het opblaasmechanisme van de geavan-
ceerde voor-airbags wordt in meerdere sta-
dia geactiveerd. De airbag kan zo meer of
minder krachtig worden opgeblazen, afhan-
kelijk van de soort aanrijding en de ernst
ervan.
Lees de informatie in dit hoofdstuk aandachtig
door. Hier wordt uitgelegd hoe u het beveili-
gingssysteem voor inzittenden op de juiste
wijze gebruikt om uw passagiers en uzelf opti-
maal te beschermen.
WAARSCHUWING!
Bij een ongeval bestaat het risico dat u en uw
passagiers aanmerkelijk ernstiger letsel oplo-
pen wanneer de veiligheidsgordels niet op de
juiste wijze worden gedragen. U kunt in aan-
raking komen met de binnenkant van uw auto
of met andere passagiers of u kunt uit de auto
worden geslingerd. Zorg altijd dat u en uw
passagiers in uw auto de autogordels op de
juiste wijze dragen.
30
Gesp de autogordel altijd aan, ook tijdens korte
ritten, ook al bent u een ervaren bestuurder.
Een andere bestuurder kan fouten maken en
een ongeval veroorzaken waarbij u betrokken
raakt. Dit kan ver van huis gebeuren, maar ook
bij u in de straat.
Onderzoek heeft aangetoond dat autogordels
levens redden en bij ongevallen de zwaarte
van letsels kunnen verminderen. Zeer ernstig
letsel komt voor als personen uit de auto wor-
den geslingerd. Autogordels voorkomen dit en
verminderen de kans op letsel door aanraking
met de binnenkant van de auto. Iedere inzit-
tende van een motorvoertuig hoort te allen tijde
een autogordel te dragen.
DriepuntsgordelsAlle zitplaatsen in uw auto zijn uitgerust met
driepuntsgordels. Het rolmechanisme van de
autogordels blokkeert alleen bij zeer abrupt
stoppen of ongevallen. Daardoor kan het
schoudergedeelte van de gordel onder nor-
male omstandigheden vrij bewegen. Bij onge-
vallen zal de gordel echter blokkeren en het
risico verkleinen dat u hard in aanraking komt
met het interieur van de auto of uit de auto
wordt geslingerd.
WAARSCHUWING!
•Het foutief gebruik van de autogordel is
gevaarlijk. Autogordels zijn zo ontworpen
dat ze over het zwaardere beendergestel
van het lichaam heen gedragen worden.
Dit zijn de sterkste lichaamsdelen, die het
beste in staat zijn om de vrijkomende
krachten bij een ongeval op te vangen. Als
uw autogordel niet op de juiste plaatsen om
uw lichaam sluit, kan bij ongevallen de
zwaarte van uw letsel aanmerkelijk toene-
men. U kunt inwendig letsel oplopen of
gedeeltelijk onder de autogordel vandaan
glijden. Volg deze instructies om uw auto-
gordel veilig te dragen en uw passagiers te
beschermen.
(Vervolgd)WAARSCHUWING!(Vervolgd)
• Twee inzittenden mogen nooit tegelijkertijd
van één enkele autogordel gebruikmaken.
Deze twee personen kunnen tijdens een
ongeval met een klap tegen elkaar komen
en elkaar zo ernstig verwonden. Gebruik
nooit een driepuntsgordel of een heupgor-
del voor meer dan één persoon, ook niet
samen met kleine kinderen.
• Het is gevaarlijk om tijdens het rijden per-
sonen te vervoeren in de bagageruimte,
zowel binnen als buiten de auto. Bij een
ongeval lopen personen in de bagage-
ruimte een groter risico op ernstig of dode-
lijk letsel.
• Vervoer geen personen in een ruimte van
de auto die niet is voorzien van stoelen en
autogordels.
• Zorg dat iedereen in uw auto een stoel
heeft en de autogordel op de juiste wijze
heeft omgedaan.
31
Gebruiksinstructies voor
driepuntsgordels
1. Stap in de auto en sluit het portier. Ga
achterover zitten en stel de stoel in.
2. De gesp van de autogordel bevindt zich
boven de rugleuning van uw stoel. Pak de
gordelgesp en trek de autogordel uit. Schuif de
gesp zo ver als nodig is over de gordelband,
zodat de autogordel over uw heupen valt.
3. Wanneer de gordel lang genoeg is, plaatst u
de gesp in de gespsluiting tot u een ’klik’ hoort.
WAARSCHUWING!
•Een autogordel waarvan de gesp in de
verkeerde sluiting is bevestigd, biedt onvol-
doende bescherming. Het heupgedeelte
valt dan mogelijk te hoog over uw lichaam,
waardoor inwendig letsel kan worden ver-
oorzaakt. Gesp uw autogordel altijd vast in
de sluiting pal naast u.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
• Een te losse autogordel biedt onvoldoende
bescherming. Tijdens een noodstop kunt u
te ver naar voren bewegen, zodat er een
grotere kans is op letsel. Zorg dat de auto-
gordel nauw aansluit.
• Het is gevaarlijk een autogordel onder de
arm door te dragen. Uw lichaam kan bij een
ongeval hard in aanraking komen met het
interieur van de auto, waardoor het risico
van hoofd- en nekletsel toeneemt. Een
gordel die onder de arm wordt gedragen,
kan inwendig letsel veroorzaken. De rib-
benkast is niet zo sterk als de schouders.
Draag de gordel altijd over uw schouder,
zodat het sterkste beendergestel van uw
lichaam de kracht absorbeert bij een aan-
rijding.
(Vervolgd)
Gesp
Gesp in sluiting
32
OPMERKING:
Het verstelbare ankerpunt van de schouder-
gordel beschikt over een Easy Up-functie.
Met deze functie kan het ankerpunt van de
schoudergordel naar boven worden versteld
zonder dat de ontgrendelknop hoeft te wor-
den ingedrukt. Om te controleren of het
ankerpunt van de schoudergordel is ver-
grendeld, trekt u het ankerpunt van de
schoudergordel naar beneden totdat het is
vergrendeld.
Op de achterbank moet u meer naar het mid-
den van de stoel gaan zitten om de gordel niet
langs de nek te laten lopen.
SpankrachtbegrenzerIn deze auto is het autogordelsysteem voor de
voorste zitplaatsen voorzien van een span-
krachtbegrenzer, die bij frontale botsingen
helpt om het risico van letsel verder te verla-
gen.
Dit autogordelsysteem heeft een rolautomaat
die de gordelband op een gecontroleerde ma-
nier afwikkelt. Deze functie is bedoeld om de
kracht te verminderen die de gordel op de
borstkas van de inzittende uitoefent.
WAARSCHUWING!
•Laat de gordel en de rolautomaat vervan-
gen als de automatische rolvergrendeling
of een andere autogordelfunctie niet cor-
rect werkt bij een controle volgens de pro-
cedures in de werkplaatshandleiding.
• Als u de gordel en rolautomaat niet laat
vervangen wanneer dit nodig is, kan het
risico van letsel bij ongevallen hoger wor-
den.
Functie vergrendelautomaten
(ALR) – indien aanwezig
Deze functie zorgt dat de schoudergordel au-
tomatisch in een van te voren ingestelde positie
vergrendelt. De rolautomaat spant de schou-
dergordel nog wel automatisch aan. De auto-
matische vergrendelfunctie is beschikbaar op
alle passagierszitplaatsen met een driepunts-
gordel. Wanneer gebruikt u de automatische
rolvergrendeling
Gebruik altijd de automatische rolvergrende-
ling als een kinderzitje is aangebracht op een
zitplaats die is voorzien van een gordel met dit
systeem. Kinderen van 12 jaar en jonger moe-
ten altijd goed vastgegespt op de achterbank
worden vervoerd.
Hoe gebruikt u de automatische
rolvergrendeling
1. Gesp de driepuntsgordel vast.
2. Pak het schoudergedeelte beet en trek om-
laag tot de hele gordel volkomen is uitgerold.
3. Laat de gordel weer terugrollen. Terwijl de
gordel terugrolt hoort u een klikgeluid. Dit geeft
aan dat de automatische rolvergrendeling is
geactiveerd.
Hoe deactiveert u de automatische
rolvergrendeling
Maak de gesp van de heup-/schouderriem los
en laat de gordel helemaal terugrollen om zo
de automatische rolvergrendeling te deactive-
ren en de gewone botsingsafhankelijke ver-
grendeling weer te activeren.
35
Werking van de actieve hoofdsteunen
(AHR)
Het beschermingssysteem voor de inzittenden
(ORC) bepaalt afhankelijk van de kracht of van
het type botsing van achteren of de actieve
hoofdsteunen (AHR) moeten worden geacti-
veerd. Als activering noodzakelijk is bij een
botsing van achteren, worden de actieve
hoofdsteunen van zowel de bestuurders- als
passagiersstoel geactiveerd.
Wanneer de actieve hoofdsteunen tijdens een
botsing van achteren worden geactiveerd,
schuift de voorste helft van de actieve hoofd-
steun naar voren om de afstand tussen het
achterhoofd van de inzittende en de actieve
hoofdsteun zo klein mogelijk te maken. Dit
systeem is ontworpen om bij bepaalde botsin-
gen van achteren het risico van letsel bij de
bestuurder en voorpassagier te voorkomen of
te verlagen.OPMERKING:
De actieve hoofdsteunen (AHR) kunnen ge-
activeerd worden bij een frontale botsing of
een botsing van opzij. Als echter tijdens een
frontale botsing een secundaire botsing van
achteren plaatsvindt, kan de AHR geacti-
veerd worden naargelang het soort botsing.LET OP!
Alle inzittenden, inclusief de bestuurder , mo-
gen de auto niet besturen of niet in de auto
zitten totdat de hoofdsteunen in de juiste
stand staan om het risico op nekletsel bij een
botsing te minimaliseren.
OPMERKING:
Raadpleeg Actieve hoofdsteunen afstellen
in Leren over de functies van uw voertuig
voor meer informatie over het correct afstel-
len en positioneren van de hoofdsteunen.
Opnieuw afstellen van de actieve
hoofdsteunen (AHR)
Als de actieve hoofdsteunen tijdens een onge-
luk geactiveerd worden, moet u daarna de
hoofdsteunen voor de bestuurder en de passa-
gier voor opnieuw instellen. Geactiveerde ac-
tieve hoofdsteunen herkent u aan het feit dat ze
naar voren staan (zoals te zien is in stap drie
van de procedure voor het opnieuw instellen).
Onderdelen van de actieve
hoofdsteunen (AHR)
1 — Voorste helft van
de hoofdsteun (zachte
schuim en bekleding) 3 — Achterste helft
van de hoofdsteun
(decoratieve plastic
kap aan de achterkant)
2 — Rugleuning 4 — Geleidestangetjes
van de hoofdsteunen
37
Geavanceerd
autogordelwaarschuwingssysteem
(BeltAlert)
BeltAlert is een voorziening die de bestuurder
en voorpassagier (indien BeltAlert voor de
voorpassagier aanwezig is) eraan herinnert de
veiligheidsgordel vast te gespen. Deze voor-
ziening is altijd actief wanneer het contact is
ingeschakeld. Als de autogordel van de be-
stuurder of voorpassagier niet is vastgegespt,
gaat het waarschuwingslampje voor de veilig-
heidsgordels branden totdat beide gordels
vóór zijn vastgegespt. Het BeltAlert -systeem
wordt geactiveerd binnen 60 seconden nadat
de auto een snelheid boven 8 km/u heeft
bereikt. De waarschuwingscyclus duurt 96 se-
conden of totdat de betreffende veiligheidsgor-
dels zijn vastgegespt. Nadat de cyclus is vol-
tooid, blijft het waarschuwingslampje voor de
veiligheidsgordels branden totdat beide gor-
dels vóór zijn vastgegespt. De bestuurder be-
hoort ook alle overige inzittenden op te dragen
hun veiligheidsgordels vast te gespen. Als een
veiligheidsgordel vóór niet is vastgegespt ter-
wijl er wordt gereden met een snelheid boven
8 km/u, laat BeltAlert als eenmalige waarschu- wing een geluidssignaal klinken, gaat het waar-
schuwingslampje voor de veiligheidsgordels
branden en wordt vervolgens de waarschu-
wingscyclus van 96 seconden geactiveerd.
De BeltAlert
voor de voorstoel aan passa-
gierszijde is niet actief wanneer er niemand in
de stoel zit. BeltAlert kan worden geactiveerd
wanneer zich op de voorstoel aan passagiers-
zijde een dier of zwaar voorwerp bevindt of
wanneer de stoel is neergeklapt (indien deze
voorziening aanwezig is). Het wordt aanbevo-
len huisdieren aangelijnd, of in een met de
veiligheidsgordels bevestigde reismand, op de
achterbank te vervoeren en bagage goed op te
bergen.
OPMERKING:
• De BeltAlert kan door uw erkende dealer
geactiveerd of gedeactiveerd worden.
• Chrysler Group LLC raadt aan de
BeltAlert niet te deactiveren.
Als BeltAlert buiten werking wordt gesteld,
blijft het waarschuwingslampje voor de vei-
ligheidsgordels branden zolang de veilig-
heidsgordel van de bestuurder niet is vast-
gemaakt.
Vergrendelde veiligheidsgordelDe veiligheidsgordel midden achter is uitgerust
met een vergrendelingssysteem, dat ervoor
zorgt dat de middelste gordelband alleen kan
worden uitgetrokken als de bovenste grendel
van de achterbank is ingeschakeld.
Veiligheidsgordels en zwangerschapWij adviseren vrouwen die in verwachting zijn
om ook dan de autogordel te gebruiken. Een
veilig zittende moeder vormt de beste bescher-
ming voor de nog ongeboren baby.
Een aanstaande moeder hoort het heupge-
deelte van de gordel laag over het middel en zo
strak mogelijk over de heupen te dragen. Houd
de gordel laag, zodat deze niet over de buik
loopt. Op deze wijze zullen de heupen de
krachten opvangen bij een ongeval.
Extra beveiligingssysteem (SRS) —
Airbags
Deze auto is ter aanvulling op de veiligheids-
gordels voorzien van geavanceerde voorair-
bags voor zowel de bestuurder als de voorpas-
sagier. De geavanceerde voorairbag voor de
bestuurder bevindt in het midden van het stuur.
De geavanceerde voorairbag voor de passa-
39
gier bevindt zich in het instrumentenpaneel,
boven het handschoenenkastje. Op de airbag-
panelen ziet u de vermelding SRS/AIRBAG.
Bovendien is de auto aan de bestuurderszijde
voorzien van een knieairbag, die zich in het
instrumentenpaneel onder de stuurkolom be-
vindt.
Het opblaasmechanisme van de geavan-
ceerde voor-airbags wordt in meerdere stadiageactiveerd. De airbag kan zo meer of minder
krachtig worden opgeblazen, afhankelijk van
de soort aanrijding en de ernst ervan.
Dit voertuig is uitgerust met extra gordijn-
zijairbags (SABIC), ter bescherming van de
bestuurder en passagiers voor en achter die
naast een raam zitten. De extra gordijn-
zijairbags bevinden zich boven de zijramen, de
afdekkingen zijn voorzien van het label SRS
AIRBAG.
Deze auto is voorzien van extra zijairbags in de
voorstoelen (SAB), die de inzittenden betere
bescherming bieden tegen zijdelingse botsin-
gen. De extra zijairbags in de voorstoelen
bevinden zich aan de buitenzijde van de voor-
stoelen.
OPMERKING:
•
De airbagpanelen zullen in de interieurbe-
kleding amper opvallen, maar springen
wel degelijk open tijdens het opblazen
van de airbag.
• Na ieder ongeval dient de auto onmiddel-
lijk naar een erkende dealer te worden
gebracht. Onderdelen van het airbagsysteem
Uw auto kan zijn uitgerust met de volgende
onderdelen van het airbagsysteem:
•
Beschermingssysteem voor de inzittenden
(ORC)
• Waarschuwingslampje voor het airbagsys-
teem
• Stuur en stuurkolom
• Instrumentenpaneel
• Extra knieairbag aan bestuurderszijde
• Kniebescherming
• Geavanceerde voorairbag aan bestuurders-
zijde
• Geavanceerde voorairbag aan passagiers-
zijde
• Extra zijairbags in de voorstoelen (SAB)
• Opblaasbare gordijn-zijairbags (SABIC)
• Sensors frontale en zijbotsingen
• Gordelspanners voorin, gesp van gordelslui-
ting
Locaties van de geavanceerde
voorairbags en knieairbag
1 — Geavanceerde
voorairbags voor be-
stuurder en passagier 3 — Kniebescherming
2 — Knieairbag voor
bestuurder
40