Page 105 of 584

Begeleiding milieubewust bedienen
gaspedaal/“Eco Score”
ABegeleiding milieubewust bedienen
gaspedaal
BEco Score
• Begeleiding milieubewust bedienen
gaspedaal
AEco-gebied
Laat zien dat er milieuvriendelijk
wordt gereden.
BPower-gebied
Geeft aan dat de grens van een bereik
voor milieuvriendelijk rijden wordt
overschreden (bij rijden op vol
vermogen en dergelijke).
CHuidige bediening gaspedaal
Weergegeven als een groene balk in
het Eco-gebied.
Milieuvriendelijk accelereren kan
worden gerealiseerd door de
weergave van de bediening van het
gaspedaal binnen het gebied te
houden dat wordt aangegeven met
de blauwe balk. (→Blz. 161)
DZone ECO-acceleratie
Weergegeven als een blauwe balk die
staat voor een geschat passend
werkingsbereik voor het gaspedaal
voor de actuele rijomstandigheden,
zoals wegrijden vanuit stilstand of
rijden met constante snelheid.
Dit display wijzigt overeenkomstig de
situatie, zoals bij het wegrijden vanuit
stilstand of rijden met constante
snelheid.
• Eco Score
De volgende 3 Eco-rijmethoden
worden geëvalueerd op 5 niveaus:
soepel wegrijden vanuit stilstand,
rijden zonder plotselinge acceleratie
en soepel tot stilstand komen. Bij
stilstaande auto wordt er een
Eco-score van maximaal
100 weergegeven.
AScore
BEco-status wegrijden vanuit stilstand
CEco-status rijden met constante
snelheid
DEco-status tot stilstand brengen
Lezen van het staafdisplay
2.1 Instrumentenpaneel
103
2
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
Page 106 of 584

ANog niet geëvalueerd
BBijna leeg
CVol
– Nadat het hybridesysteem is
gestart, wordt de Eco-score niet
weergegeven zolang de rijsnelheid
lager is dan ongeveer 30 km/h.
– De Eco-score wordt iedere keer
wanneer het hybridesysteem wordt
gestart, gereset.
Aandeel elektrisch rijden/verstreken tijd
sinds starten
AEV-rijverhouding sinds starten
Weergave van het percentage dat
elektrisch is gereden sinds het
starten van het hybridesysteem.
*
BVerstreken tijd sinds starten
Weergave van de verstreken tijd sinds
het starten van het hybridesysteem.
*
*
Telkens als het hybridesysteem stopt,
wordt dit gereset.Weergave informatie ondersteunend
systeem
Hiermee kan de werkingsstatus van de
volgende systemen worden
weergegeven:
• LTA (Lane Tracing Assist) (→blz. 223)
• LDA (Lane Departure Alert)
(→blz. 227)
• Dynamic Radar Cruise Control
(→blz. 240)
• Cruise control (→blz. 248)
Aan navigatiesysteem gekoppelde
weergave (indien aanwezig)
Hiermee kan de volgende aan het
navigatiesysteem gekoppelde informatie
worden weergegeven:
• Routebegeleiding naar bestemming
• Kompasdisplay (weergave rijrichting
boven)
Aan audiosysteem gekoppelde weergave
Geeft de audiobron of het nummer weer.
Rij-informatie
ARij-informatie 1
BRij-informatie 2
Geeft het volgende weer, afhankelijk van
welk rij-informatietype en welke
rij-informatie-items zijn geselecteerd in
.(→Blz. 105)
2.1 Instrumentenpaneel
104
Page 107 of 584

• “Average Speed” (gemiddelde
snelheid): Geeft de gemiddelde
rijsnelheid sinds het starten van het
hybridesysteem weer
• “Trip Distance” (ritafstand): Geeft de
gereden afstand sinds het starten van
het hybridesysteem weer
• “Trip Time” (rittijd): Geeft de
verstreken tijd sinds het starten van
het hybridesysteem weer
Rij-informatie van teller A/B
ARij-informatie van teller A/B 1
BRij-informatie van teller A/B 2
Geeft het volgende weer, afhankelijk van
welk rij-informatietype en welke
rij-informatie-items zijn geselecteerd in
.(→Blz. 105)
• “Average Speed” (gemiddelde
rijsnelheid): Geeft de gemiddelde
rijsnelheid van teller A/B weer
• “Trip Distance” (ritafstand): Geeft de
gereden afstand van teller A/B weer
• “Trip Time” (rittijd): Geeft de
verstreken tijd van teller A/B weer
De begeleiding milieubewust bedienen
gaspedaal/Eco-score werkt niet als
De begeleiding milieubewust bedienen
gaspedaal/Eco-score werkt niet in de
volgende situaties:
• De hybridesysteemindicator werkt
niet.
• Tijdens het rijden met geactiveerde
cruise control of Dynamic Radar
Cruise Control.Weergave instellingen
Voertuigfuncties en instellingen die u
kunt wijzigen
→Blz. 452
Instellingen weergave
instrumentenpaneel
→Blz. 101
Onderbreking van de weergave van de
instellingen
• Bepaalde instellingen kunnen niet
gewijzigd worden tijdens het rijden.
Breng de auto op een veilige plaats tot
stilstand voordat u instellingen
wijzigt.
• Als er een waarschuwingsmelding
wordt weergegeven, kan het
instelscherm tijdelijk niet worden
bediend.
WAARSCHUWING!
Waarschuwing bij het instellen van
het display
Zorg dat de auto geparkeerd staat op
een plaats met voldoende ventilatie als
het hybridesysteem tijdens het
wijzigen van instellingen op het scherm
instellingen in werking is. In een
afgesloten ruimte, zoals een garage,
kunnen uitlaatgassen die het
schadelijke koolmonoxide (CO)
bevatten, zich ophopen en in de auto
terechtkomen. Dit kan leiden tot de
dood of zeer schadelijk zijn voor de
gezondheid.
OPMERKING
Tijdens het instellen van het display
Zorg ervoor dat het hybridesysteem
draait tijdens het instellen van het
display om te voorkomen dat de
12V-accu leeg raakt.
2.1 Instrumentenpaneel
105
2
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
Page 108 of 584

2.1.6 Head-up display*
*Indien aanwezig
Het head-up display projecteert allerlei
rijgerelateerde informatie en de
bedrijfsstatus van de ondersteunende
systemen op de voorruit.
Systeemonderdelen
Maximaal
Deze afbeeldingen zijn slechts
voorbeelden en kunnen licht afwijken van
de werkelijke situaties.
ADisplayzone voor informatie
ondersteunend systeem
(→blz. 108)/aan navigatiesysteem
gekoppelde displayzone (indien
aanwezig)/displayzone toerenteller
(→blz. 109)
BDisplayzone voor informatie
ondersteunend systeem (→blz. 108)
CSnelheidsmeter
DSchakelstand (→blz. 179)
EDisplayzone RSA (Road Sign Assist)
(→blz. 236)
Standaard
Deze afbeeldingen zijn slechts
voorbeelden en kunnen licht afwijken van
de werkelijke situaties.
ADisplayzone voor informatie
ondersteunend systeem (→blz. 108)
BSnelheidsmeter
CSchakelstand (→blz. 179)
DDisplayzone RSA (Road Sign Assist)
(→Blz. 236)
Minimum
Deze afbeeldingen zijn slechts
voorbeelden en kunnen licht afwijken van
de werkelijke situaties.
ASnelheidsmeter
Afhankelijk van het type head-up display.
(→Blz. 106)
De getoonde informatie is afhankelijk van
de rijomstandigheden en de
weergavemodus van het head-up display.
Daarnaast kunnen in bepaalde situaties
pop-updisplays worden weergegeven.
2.1 Instrumentenpaneel
106
Page 109 of 584

Het head-up display werkt wanneer
Het contact AAN staat.
Bij gebruik van het head-up display
Met een (gepolariseerde) zonnebril op is
het head-up display soms moeilijk
afleesbaar. Pas de helderheid van het
head-up display aan of zet uw zonnebril
af.
Weergave straatnaam (auto's met
navigatiesysteem)
Alleen in de kaartgegevens
geregistreerde straatnamen worden
weergegeven.
WAARSCHUWING!
Bij gebruik van het head-up display
• Controleer of de positie en de
helderheid van het head-up display
geen belemmering vormen voor
veilig rijden. Als de positie of de
helderheid van het display niet goed
is afgesteld, kan het zicht van de
bestuurder worden belemmerd, kan
dat leiden tot een ongeval met
dodelijk of ernstig letsel kan tot
gevolg.
• Kijk tijdens het rijden niet
voortdurend op het head-up display,
aangezien u anders voetgangers,
objecten op de weg, enz. over het
hoofd kunt zien.
OPMERKING
Projector head-up display
• Plaats geen bekers of blikjes drinken
in de buurt van de projector van het
head-up display. Als de projector nat
wordt, kunnen er elektrische
storingen ontstaan.
OPMERKING(Vervolg)
• Plaats geen voorwerpen op de
projector van het head-up display en
plak er ook geen stickers op. Als u dat
toch doet, worden er mogelijk geen
meldingen meer op het head-up
display weergegeven.
• Raak de binnenzijde van de projector
van het head-up display niet aan en
steek ook geen scherpe voorwerpen
in de projector. Dit kan tot
mechanische defecten leiden.
Gebruik van het head-up display
Selecteer
op het multi-
informatiedisplay (→blz. 101) en
vervolgens “HUD Main”.
Inschakelen/uitschakelen van het
head-up display
Druk op
van de bedieningstoetsen
van het instrumentenpaneel om het
head-up display in of uit te schakelen.
Wijzigen van de instellingen van het
head-up display
Houd
van de bedieningstoetsen van
het instrumentenpaneel ingedrukt om de
volgende instellingen te wijzigen:
• Inschakelen/uitschakelen van het
head-up display
Hiermee kunt u het head-up display
in- of uitschakelen
• Type weergave
Hiermee kunt u het type weergave van
het head-up display wijzigen
2.1 Instrumentenpaneel
107
2
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
Page 110 of 584

• Helderheid en verticale positie van
het head-up display
Hiermee kunnen de helderheid en de
verticale positie van het head-up
display worden ingesteld.
• Hoek display
Hiermee kan de hoek van het head-up
display worden ingesteld.
Inschakelen/uitschakelen van het
head-up display
Als het head-up display is uitgeschakeld,
blijft het uitgeschakeld als het contact
UIT en vervolgens weer AAN wordt gezet.
Helderheid display
De helderheid van het head-up display
kan worden ingesteld via
op het
multi-informatiedisplay. Bovendien
wordt de helderheid automatisch
aangepast aan de lichtsterkte van de
omgeving.
WAARSCHUWING!
Waarschuwing met betrekking tot
het instellen van het head-up display
Zorg dat de auto geparkeerd staat op
een plaats met voldoende ventilatie als
het hybridesysteem tijdens het
wijzigen van instellingen op het scherm
instellingen in werking is. In een
afgesloten ruimte, zoals een garage,
kunnen uitlaatgassen die het
schadelijke koolmonoxide (CO)
bevatten, zich ophopen en in de auto
terechtkomen. Dit kan leiden tot de
dood of zeer schadelijk zijn voor de
gezondheid.
OPMERKING
Bij het wijzigen van de instellingen van
het head-up display
Zorg ervoor dat het hybridesysteem
tijdens het instellen van het head-up
display draait, om te voorkomen dat de
12V-accu ontladen raakt.Status ondersteunend systeem
Hiermee wordt de status van de volgende
systemen weergegeven:
• LTA (Lane Tracing Assist) (→blz. 223)
• LDA (Lane Departure Alert)
(→blz. 227)
• Dynamic Radar Cruise Control
(→blz. 240)
• Cruise control (→blz. 248)
Gedetailleerde inhoud die op het
head-up display wordt weergegeven
verschilt mogelijk van de weergave op
het multi-informatiedisplay. Zie de
beschrijving van de desbetreffende
systemen voor meer informatie.
Pop-updisplay
Pop-updisplays voor de onderstaande
systemen worden indien nodig
weergegeven:
Ondersteunende systemen
Geeft een waarschuwing/melding/tip of
de bedrijfsstatus van een relevant
systeem weer.
Icoon
Wordt weergegeven als op het
multi-informatiedisplay een
waarschuwingsmelding wordt
weergegeven. (→Blz. 400)
Waarschuwingsmelding
Sommige waarschuwingsmeldingen
worden indien nodig weergegeven,
overeenkomstig bepaalde voorwaarden.
Gedetailleerde inhoud die op het head-up
display wordt weergegeven verschilt
mogelijk van de weergave op het
multi-informatiedisplay.
2.1 Instrumentenpaneel
108
Page 111 of 584

Status bediening audiosysteem (indien
aanwezig)
Wordt weergegeven wanneer de
bedieningstoetsen voor het
audiosysteem op het stuurwiel worden
bediend.
Status handsfree-systeem
Wordt weergegeven als het
handsfree-systeem wordt bediend.
Wanneer er een pop-updisplay wordt
weergegeven
Wanneer er een pop-updisplay wordt
weergegeven, wordt het actuele display
mogelijk niet langer weergegeven. In dat
geval keert het display terug zodra het
pop-updisplay is verdwenen.
Hybridesysteemindicator/toerenteller
Hybridesysteemindicator
ALaadgebied
BEco-gebied
CPower-gebied
Er wordt dezelfde informatie
weergegeven als op het
multi-informatiedisplay
(hybridesysteemindicator). Zie blz. 91
voor meer informatie.
Toerenteller
Geeft het motortoerental aan in
omwentelingen per minuut.
2.1.7 Energiemonitor/
verbruiksscherm*
*Indien aanwezig
U kunt de status van het hybridesysteem
zien op het multi-informatiedisplay en op
het scherm van het audiosysteem.
Systeemonderdelen
AScherm audiosysteem
BMulti-informatiedisplay
CBedieningstoetsen
instrumentenpaneel (→blz. 94,
blz. 99)
Energiemonitor
De energiemonitor kan worden gebruikt
om de rijstatus van de auto, de
bedrijfsstatus van het hybridesysteem en
de energieregeneratiestatus te
controleren.
Weergaveprocedure
Multi-informatiedisplay (7 inch display)
1. Selecteer
van het
multi-informatiedisplay.
2. Druk op
ofom “Energy
Monitor” (energiemonitor) te
selecteren en houd vervolgens
ingedrukt.
Multi-informatiedisplay (12,3 inch display)
1. Selecteer
van het multi-
informatiedisplay en houd vervolgens
ingedrukt.
2.1 Instrumentenpaneel
109
2
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
Page 112 of 584

2. Druk opofom “Energy
Monitor” (energiemonitor) te
selecteren en houd vervolgens
ingedrukt.
Scherm audiosysteem
1. Selecteer
in het hoofdmenu.
2. Selecteer “Energy flow”
(energiestroom).
Het display aflezen
De pijlen verschijnen overeenkomstig de
energiestroom. Wanneer er geen
energiestroom is, worden er geen pijlen
weergegeven.
De kleur van de pijlen wijzigt als volgt:
Groen of blauw: Als het batterijpakket
(tractiebatterij) wordt geregenereerd of
opgeladen.
Geel of oranje: Als het batterijpakket
(tractiebatterij) wordt gebruikt.
Rood: Als de benzinemotor wordt
gebruikt.
In de afbeelding worden alle pijlen ter
illustratie weergegeven. De
daadwerkelijke weergave is afhankelijk
van de omstandigheden.
Multi-informatiedisplay (7 inch display)
ABenzinemotor
BBatterijpakket (tractiebatterij)
CBandenMulti-informatiedisplay (12,3 inch display)
ABenzinemotor
BBatterijpakket (tractiebatterij)
CBanden
Scherm audiosysteem
ABenzinemotor
BElektromotor (tractiemotor)
CBatterijpakket (tractiebatterij)
DBanden
Kleur van het batterijpakket
(tractiebatterij) op het display
Deze kleur is groen wanneer het
batterijpakket (tractiebatterij) wordt
opgeladen en geel wanneer het
batterijpakket (tractiebatterij) wordt
gebruikt.
Waarschuwing ladingstoestand
batterijpakket (tractiebatterij)
• De zoemer klinkt met tussenpozen als
het batterijpakket (tractiebatterij)
ongeladen blijft als de selectiehendel
in stand N staat of als de resterende
2.1 Instrumentenpaneel
110