Page 305 of 584

Gebruik van de geconcentreerde
luchtcirculatiemodus voorstoel
(S-FLOW-modus) (indien aanwezig)
Met de schakelaar kan worden ingesteld
of de lucht alleen naar de voorstoelen
moet stromen of naar alle stoelen.
Onnodig gebruik van de airconditioning
wordt onderdrukt, wat zorgt voor een
lager brandstofverbruik.
Druk op de schakelaar S-FLOW-modus
om de luchtcirculatie in te stellen.
• Indicator brandt: luchtstroom alleen
naar de voorstoelen
• Indicator is uit: luchtstroom naar alle
stoelen.
Regeling van de luchtcirculatie
Zelfs wanneer de functie handmatig
wordt ingesteld om de luchtstroom alleen
naar de voorstoelen te leiden, wordt
mogelijk automatisch lucht naar alle
stoelen geleid wanneer een achterstoel
bezet is.
Overzicht en bediening
uitstroomopeningen
Plaats van uitstroomopeningen
De uitstroomopeningen en
luchthoeveelheid veranderen
overeenkomstig de geselecteerde
luchtcirculatiemodus.
: Indien aanwezigAfstellen van de stand en de mate van
opening van de uitstroomopeningen
Midden voor
1. Richt de luchtstroom naar links of
rechts, boven of beneden
2. Draai de knop om de
uitstroomopening te openen of te
sluiten
Rechts voor
1. Richt de luchtstroom naar links of
rechts, boven of beneden
2. De uitstroomopening openen
3. De uitstroomopening sluiten
Links voor
5.1 Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
303
5
Voorzieningen in het interieur
Page 306 of 584

1. Richt de luchtstroom naar links of
rechts, boven of beneden
2. De uitstroomopening sluiten
3. De uitstroomopening openen
Midden achter (indien aanwezig)
1. Richt de luchtstroom naar links of
rechts, boven of beneden
2. Draai de knop om de
uitstroomopening te openen of te
sluiten
WAARSCHUWING!
Voorkomen van onjuiste werking van
de voorruitverwarming
Plaats geen voorwerpen op het
dashboard die de uitstroomopeningen
kunnen bedekken. Anders raakt de
luchtstroom mogelijk geblokkeerd,
waardoor de voorruitverwarming de
voorruit niet kan ontwasemen.
5.1.2 Stuurwielverwarming*/
stoelverwarming*
*Indien aanwezig
• Stuurwielverwarming
Verwarmt het stuurwiel
• Stoelverwarming
Verwarmt de stoelbekleding
WAARSCHUWING!
Voorkomen van lichte brandwonden
Wees voorzichtig wanneer iemand uit
onderstaande categorieën in contact
komt met het stuurwiel of de stoelen
wanneer de stuurwiel- of
stoelverwarming is ingeschakeld:
• Baby's, kleine kinderen, oudere
personen, zieken en gehandicapten
• Personen met een gevoelige huid
• Personen die oververmoeid zijn
• Personen die alcohol hebben
gedronken of personen die
rustgevende medicijnen
(slaapmiddel, middel tegen
verkoudheid, enz.) hebben gebruikt
OPMERKING
Voorkomen van schade aan de
stoelverwarming
Plaats geen zware voorwerpen met een
ongelijkmatig oppervlak op de stoel en
leg geen scherpe voorwerpen (naalden,
punaises, enz.) op de stoel.
Voorkomen van ontlading van de
12V-accu
Gebruik de functies niet wanneer het
hybridesysteem niet is ingeschakeld.
5.1 Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
304
Page 307 of 584

Bedieningsinstructies
Stuurwielverwarming
Schakelt de stuurwielverwarming in/uit
Wanneer de stuurwielverwarming is
ingeschakeld, gaat het controlelampje op
de schakelaar stuurwielverwarming
branden.
Stoelverwarming
Voor
Schakelt de stoelverwarming in/uit
1. Hoge temperatuur
2. Lage temperatuur
Wanneer de stoelverwarming is
ingeschakeld, brandt het controlelampje
op de stoelverwarmingsschakelaar.
Zet de schakelaar in de neutrale stand
wanneer de stoelverwarming niet wordt
gebruikt. Het controlelampje dooft.Achter
Schakelt de stoelverwarming in/uit
Wanneer de stoelverwarming is
ingeschakeld, brandt het controlelampje
op de stoelverwarmingsschakelaar.
De stuurwielverwarming en
stoelverwarming kunnen worden
gebruikt wanneer
Het contact AAN staat.
WAARSCHUWING!
Voorkomen van oververhitting en
lichte brandwonden
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht bij het
gebruik van de stoelverwarming:
• Bedek de stoel niet met een kleed of
kussen als de stoelverwarming in
gebruik is.
• Gebruik de stoelverwarming niet
langer dan noodzakelijk is.
5.1 Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
305
5
Voorzieningen in het interieur
Page 308 of 584
5.2 Gebruik van de interieurverlichting
5.2.1 Overzicht interieurverlichting
Plaats van de interieurverlichting
AVerlichting achterportierbekleding
(wagon) (indien aanwezig)
BInterieurverlichting achter (indien
aanwezig) (→blz. 308) Leeslampje
achter (indien aanwezig) ( →blz. 308)
CVerlichting voorportierbekleding
(indien aanwezig)
DInterieurverlichting voor/leeslampjes
(→blz. 307, blz. 308)
EVerlichting opbergvak midden
(indien aanwezig)
FVerlichting bekerhouders (indien
aanwezig)
5.2 Gebruik van de interieurverlichting
306
Page 309 of 584

Bedienen van de interieurverlichting
Voor1. Schakelt de stand DOOR in/uit Wanneer een portier wordt geopend
terwijl de stand DOOR is
ingeschakeld, gaan de lampjes
branden.
2. Schakelt de verlichting in/uit
5.2 Gebruik van de interieurverlichting
307
5
Voorzieningen in het interieur
Achter (indien aanwezig) Schakelt de
verlichting in/uit
Wanneer de stand DOOR is ingeschakeld
voor de interieurverlichting voor en een
portier wordt geopend, gaat de
interieurverlichting achter branden, en
deze gaat uit als alle portieren gesloten
worden.
Wanneer de interieurverlichting achter is
gekoppeld aan de stand van het portier
voor de interieurverlichting voor, gaat
dez
e, zelfs als op de schakelaar wordt
gedrukt, niet uit. Schakelt de
verlichting in/uit
Achter (wagon) (indien aanwezig)
Schakelt de verlichting in/uit Instapverlichting
De
verlichtin
g wordt automatisch in- en
uitgeschakeld, afhankelijk van de stand
van het contact, de aanwezigheid van de
elektronische sleutel (auto's met
instapfunctie), het vergrendeld/
ontgrendeld zijn van de portieren en het
geopend/gesloten zijn van de portieren.
Voorkomen dat de 12V-accu te ver
ontladen raakt
Als de interieurverlichting blijft branden
nadat het contact UIT is gezet, gaat de
verlichting na 20 minuten automatisch
uit. Bedienen
van de leeslampjes
Voor
Page 310 of 584
De interieurverlichting kan
automatisch gaan branden als
Als een
van de airbags wordt geactiveerd
of bij een harde aanrijding van achteren
wordt de interieurverlichting
automatisch ingeschakeld. De
interieurverlichting wordt na ongeveer
20 minuten automatisch uitgeschakeld.
De interieurverlichting kan handmatig
worden uitgeschakeld. Om verdere
aanrijdingen te voorkomen verdient het
echter aanbeveling de verlichting te laten
branden totdat de veiligheid
gegarandeerd is. (De interieurverlichting
wordt mogelijk niet automatisch
ingeschakeld, afhankelijk van de kracht
en de omstandigheden van de
aanrijding.)
Persoonlijke voorkeursinstellingen
Bepaalde functies kunnen worden
aangepast aan de persoonlijke voorkeur.
(→Blz. 452)
5.2 Gebruik van de interieurverlichting
308
OPMERKING
Voorkomen van ontlading van de
12V-accu
Laat de verlichting niet langer
ingeschakeld dan noodzakelijk is als het
hybridesysteem niet is ingeschakeld.
Page 311 of 584
5.3 Gebruik van de opbergmogelijkheden
5.3.1 Overzicht van opbergmogelijkheden
Plaats van de opbergmogelijkheden
AFleshouders (wagon) (→blz. 311)
BFleshouders (hatchback) (→blz. 311)
CFleshouders/portiervakken
(→blz. 311)
DOpen opbergvak (indien aanwezig)
(→blz. 312)
EDashboardkastje (→blz. 310)
FBekerhouders (→blz. 310)
GConsolevak (→blz. 311)
5.2 Gebruik van de interieurverlichting
309
5
Voorzieningen in het interieur
Page 312 of 584

WAARSCHUWING!
Zaken die niet in de opbergvakken
moeten worden achtergelaten
Laat geen brillen, aanstekers of
spuitbussen in de opbergvakken liggen.
Als u dat wel doet, kan dat bij hoge
temperaturen leiden tot het volgende:
• Brillen kunnen vervormen als de
temperatuur in de auto te hoog
oploopt of barsten als ze in contact
komen met andere voorwerpen.
• Aanstekers en spuitbussen kunnen
exploderen. Als ze in contact komen
met andere voorwerpen, kunnen
aanstekers vlam vatten en kunnen
spuitbussen gas gaan lekken,
waardoor brand kan ontstaan.
Dashboardkastje
Trek de hendel omhoog om het
dashboardkastje te openen.
Verlichting dashboardkastje
De verlichting van het dashboardkastje
gaat branden als de achterlichten
branden.
WAARSCHUWING!
Wees voorzichtig tijdens het rijden
Houd het dashboardkastje gesloten. Bij
plotseling remmen of uitwijken kan
letsel ontstaan doordat een inzittende
wordt geraakt door het open
dashboardkastje of door voorwerpen
uit het dashboardkastje.Bekerhouders
Voor
Achter (indien aanwezig)
Trek de armsteun naar beneden.
WAARSCHUWING!
Voorwerpen die niet in de
bekerhouder mogen worden
geplaatst
Zet niets anders in de bekerhouders
dan bekers of blikjes. Andere
voorwerpen kunnen bij een ongeval of
plotseling remmen uit de bekerhouders
worden geslingerd en letsel
veroorzaken. Dek indien mogelijk
warme dranken af om verbranding te
voorkomen.
5.3 Gebruik van de opbergmogelijkheden
310