Page 145 of 584

WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Controleer of de veiligheidsgordels
niet gedraaid zijn of vastzitten in de
rugleuning.
Als de veiligheidsgordel klem zit
tussen de haak en de grendel van de
rugleuningvergrendeling, kan de
gordel beschadigd raken.
OPMERKING
Wanneer de hendel in de bagageruimte
wordt gebruikt (indien aanwezig)
Controleer voor het neerklappen van
een rugleuning van een achterstoel of er
geen voorwerpen op de stoel aanwezig
zijn. Als de rugleuning neergeklapt
wordt terwijl er een voorwerp op de
achterstoel aanwezig is, kan de
achterstoel beschadigd raken.
Als het scheidingsnet is bevestigd aan de
neergeklapte rugleuningen van de
achterstoelen (auto's met scheidingsnet)
Het scheidingsnet moet worden
verwijderd voordat de rugleuningen in
de oorspronkelijke positie kunnen
worden teruggezet. (→Blz. 318)
3.3.3 Hoofdsteunen
De voorstoelen, de buitenste zitplaatsen
achter (indien aanwezig) en de middelste
zitplaats achter (indien aanwezig) zijn
voorzien van hoofdsteunen.
WAARSCHUWING!
Voorzorgsmaatregelen bij het
gebruik van de hoofdsteunen
Neem met betrekking tot de
hoofdsteunen de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Het niet
in acht nemen van de
voorzorgsmaatregelen kan dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg hebben.
• Plaats de hoofdsteunen altijd op de
bijbehorende stoel.
• Stel de hoofdsteunen altijd goed af.
• Druk de hoofdsteunen na het
plaatsen naar beneden om te
controleren of ze goed vergrendeld
zijn.
• Rijd nooit zonder hoofdsteunen.
Afstellen van een hoofdsteun
Voorstoelen
1. Omhoog
Trek de hoofdsteunen omhoog.
2. Omlaag
Duw de hoofdsteun omlaag en houd
daarbij de ontgrendelknop
Aingedrukt.
3.3 Verstellen van de stoelen
143
3
Voordat u gaat rijden
Page 146 of 584

Achterstoelen (indien aanwezig)
1. Omhoog
Trek de hoofdsteunen omhoog.
2. Omlaag
Duw de hoofdsteun omlaag en houd
daarbij de ontgrendelknop
Aingedrukt.
Afstellen van de hoogte van de
hoofdsteunen (voorstoelen)
Stel de hoofdsteunen zo in dat het
midden van de hoofdsteun zich zo dicht
mogelijk bij de bovenzijde van uw oren
bevindt.
Afstellen van de hoofdsteunen van de
achterstoelen (auto's met
achterstoelen)
Stel de hoofdsteunen voor gebruik altijd
minimaal in op de op een na laagste
stand.
Verwijderen van de hoofdsteunen
Trek de hoofdsteun omhoog en houd
daarbij de ontgrendelknop
Aingedrukt.Plaatsen van de hoofdsteunen
Breng de hoofdsteun in lijn met de
bevestigingsgaten en schuif hem omlaag
tot hij in de vergrendeling klikt.
Houd de ontgrendelknop
Aingedrukt
wanneer u de hoofdsteun laat zakken.
3.4 Verstellen van het
stuurwiel en de spiegels
3.4.1 Stuurwiel
Procedure voor het verstellen
1. Houd het stuurwiel vast en druk de
hendel omlaag.
3.3 Verstellen van de stoelen
144
Page 147 of 584

2. Zet het stuurwiel in de ideale positie
door het in horizontale en verticale
richting te bewegen.
Trek na de verstelling de hendel
omhoog om het stuurwiel te borgen.
WAARSCHUWING!
Wees voorzichtig tijdens het rijden
Verstel het stuurwiel niet tijdens het
rijden. Anders kunt u de macht over het
stuur verliezen en een ongeval
veroorzaken, waardoor dodelijk of
ernstig letsel kan ontstaan.
Na het afstellen van het stuurwiel
Zorg ervoor dat het stuurwiel goed
vergrendeld is. Anders kan het
stuurwiel plotseling bewegen,
waardoor een ongeval kan ontstaan
met dodelijk of ernstig letsel tot
gevolg. Ook klinkt de claxon wellicht
niet als het stuurwiel niet goed is
vergrendeld.
Claxon
Druk op of vlak bij het symbool
om
te claxonneren.
3.4.2 Binnenspiegel
De positie van de binnenspiegel kan
worden afgesteld zodat de bestuurder
voldoende zicht naar achteren heeft.
Afstellen van de hoogte van de
binnenspiegel
De hoogte van de binnenspiegel kan
worden afgestemd op uw houding achter
het stuur.
Stel de hoogte van de binnenspiegel af
door de spiegel omhoog of omlaag te
bewegen.
WAARSCHUWING!
Wees voorzichtig tijdens het rijden
Verstel de spiegel niet tijdens het
rijden. Hierdoor kunt u de macht over
het stuur verliezen en een ongeval
veroorzaken, met mogelijk dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg.
Antiverblindingsstand
Binnenspiegel met handmatig bediende
antiverblindingsstand
Verblinding door de koplampen van
achteropkomend verkeer kan worden
beperkt door de lip te verstellen.
3.4 Verstellen van het stuurwiel en de spiegels
145
3
Voordat u gaat rijden
Page 148 of 584

ANormale stand
BAntiverblindingsstand
Binnenspiegel met automatische
antiverblindingsstand
De hoeveelheid gereflecteerd licht wordt
automatisch gereduceerd op basis van de
helderheid van de koplampen van
achteropkomend verkeer.
De modus voor de automatische
antiverblindingsstand wijzigen
Aan/uit
Wanneer de automatische
antiverblindingsstand is ingeschakeld,
brandt het controlelampje
A.De
functie wordt ingeschakeld telkens
wanneer het contact AAN wordt gezet.
Druk op de toets om de functie uit te
schakelen. (Het controlelampje
Agaat
ook uit.)Voorkomen van een onjuiste werking
van de sensoren (auto's met
binnenspiegel met automatische
antiverblindingsstand)
Raak de sensoren niet aan en bedek ze
ook niet, omdat hierdoor de werking van
de sensoren in negatieve zin beïnvloed
kan worden.
3.4.3 Buitenspiegels
De positie van de binnenspiegel kan
worden afgesteld zodat de bestuurder
voldoende zicht naar achteren heeft.
Bij gebruik van de buitenspiegels bij
koud weer
Als bij koud weer de buitenspiegels
bevroren zijn, kunnen ze mogelijk niet
worden in- of uitgeklapt of versteld.
Verwijder ijs, sneeuw enzovoort van de
buitenspiegels.
WAARSCHUWING!
Belangrijke punten tijdens het rijden
Neem tijdens het rijden de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Als u dat
niet doet, kunt u de macht over het
stuur verliezen en een ongeval
veroorzaken, met mogelijk dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg.
• Verstel de spiegels niet tijdens het
rijden.
• Rijd niet met de auto als de spiegels
zijn ingeklapt.
3.4 Verstellen van het stuurwiel en de spiegels
146
Page 149 of 584

WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Beide buitenspiegels dienen in de
normale stand te staan en goed te
zijn ingesteld alvorens met de auto
wordt gereden.
Procedure voor het verstellen
1. Draai de schakelaar om een
buitenspiegel te selecteren.
ALinks
BRechts
2. Bedien de schakelaar om de spiegel te
verstellen.
AOmhoog
BRechts
COmlaag
DLinks
De spiegelhoek kan worden versteld
wanneer
Het contact in stand ACC of AAN staat.Als de spiegels beslagen zijn
De buitenspiegels kunnen worden
ontwasemd met de spiegelverwarming.
Door de achterruitverwarming in te
schakelen wordt de
buitenspiegelverwarming ingeschakeld.
(→Blz. 300)
WAARSCHUWING!
Als de spiegelverwarming is
ingeschakeld
Raak het oppervlak van de spiegels niet
aan, omdat dit heet kan worden en
brandwonden kan veroorzaken.
Inklappen en uitklappen van de spiegels
Handmatige verstelling
Klap de buitenspiegel naar de achterzijde
van de auto in.
Elektrische verstelling
AInklappen van de spiegels
BUitklappen van de spiegels
3.4 Verstellen van het stuurwiel en de spiegels
147
3
Voordat u gaat rijden
Page 150 of 584

Als de schakelaar van de inklapbare
buitenspiegels in de middenstand staat,
wordt de automatische stand
ingeschakeld. De automatische stand
maakt het mogelijk om het inklappen of
uitklappen van de spiegels te koppelen
aan het vergrendelen/ontgrendelen van
de portieren.
Gebruik van de automatische stand bij
koud weer (auto's met automatische
stand)
Wanneer de automatische stand wordt
gebruikt bij koud weer, kan de
buitenspiegel bevriezen en wordt de
spiegel mogelijk niet automatisch in- en
uitgeklapt. Verwijder in dit geval sneeuw
en ijs van de spiegel en bedien de spiegel
vervolgens met de handmatige modus of
beweeg de spiegel met de hand.
Persoonlijke voorkeursinstellingen
Bepaalde functies kunnen worden
aangepast aan de persoonlijke voorkeur.
(→Blz. 452)
WAARSCHUWING!
Wanneer een spiegel wordt versteld
Zorg ervoor dat uw hand niet bekneld
raakt tussen de bewegende spiegel en
het spiegelhuis om letsel en storingen
te voorkomen.
3.5 Openen en sluiten van
de ruiten
3.5.1 Elektrisch bedienbare
ruiten
Openen en sluiten van de elektrisch
bedienbare ruiten
De elektrisch bedienbare ruiten kunnen
worden geopend en gesloten met behulp
van de schakelaars. Door de schakelaar te
bedienen bewegen de ruiten als volgt:1. Sluiten
2. One-touch sluiten
*
3. Openen
4. One-touch openen*
*
De ruit stopt in een tussenstand door de
schakelaar in de andere richting te
bewegen.
De elektrisch bedienbare ruiten kunnen
bediend worden als
Het contact AAN staat.
Bedienen van de elektrisch bedienbare
ruiten nadat het hybridesysteem is
uitgeschakeld
Nadat het contact in stand ACC of UIT is
gezet, kunnen de elektrisch bedienbare
ruiten nog gedurende ongeveer
45 seconden worden bediend. Ze kunnen
echter niet meer worden bediend zodra
een van de voorportieren is geopend.
Klembeveiliging
Als tijdens het sluiten van de ruit een
object bekneld raakt tussen de ruit en het
ruitframe, stopt de beweging van de ruit
en wordt de ruit weer iets geopend.
Knelbeveiligingsfunctie
Als tijdens het openen van de ruit een
object bekneld raakt tussen het portier
en de ruit, stopt de beweging van de ruit.
Als de ruit niet kan worden geopend of
gesloten
Wanneer de klembeveiliging of de
knelbeveiliging niet goed werkt en de
portierruit niet kan worden geopend of
3.4 Verstellen van het stuurwiel en de spiegels
148
Page 151 of 584

gesloten, voer dan de onderstaande
handelingen uit met de schakelaar van de
ruitbediening van dat portier.
• Breng de auto tot stilstand. Zorg
ervoor dat het contact AAN staat en
bedien de schakelaar van de
ruitbediening continu in de one-touch
sluitpositie of de one-touch
openpositie binnen 4 seconden nadat
de klembeveiliging of knelbeveiliging
werd geactiveerd, zodat de portierruit
kan worden geopend en gesloten.
• Als de portierruit ook na het uitvoeren
van bovenstaande handelingen niet
kan worden geopend of gesloten, voer
dan de onderstaande procedure uit
voor initialisatie van de functie.
1. Zet het contact AAN.
2. Houd de schakelaar voor de
ruitbediening omhoog getrokken in
de one-touch sluitpositie en sluit de
portierruit volledig.
3. Laat de schakelaar voor de
ruitbediening even los en houd
vervolgens de schakelaar gedurende
ten minste ongeveer 6 seconden in de
one-touch sluitpositie.
4. Houd de schakelaar van de
ruitbediening ingedrukt in de
one-touch openpositie. Blijf de
schakelaar, nadat de portierruit
volledig is geopend, nog eens ten
minste 1 seconde in die positie
vasthouden.
5. Laat de schakelaar voor de
ruitbediening even los en houd
vervolgens de schakelaar gedurende
ten minste ongeveer 4 seconden in de
one-touch openpositie.
6. Houd de schakelaar voor de
ruitbediening nogmaals omhoog
getrokken in de one-touch
sluitpositie. Blijf de schakelaar, nadat
de portierruit volledig is gesloten, nog
eens ten minste 1 seconde in die
positie vasthouden.Herhaal de procedure vanaf het begin als
u de schakelaar hebt losgelaten terwijl de
ruit nog in beweging was. Als de ruit in de
tegengestelde richting beweegt en niet
volledig kan worden gesloten of geopend,
laat dan de auto nakijken door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Aan portierslot gekoppelde werking
ruiten
• De elektrisch bedienbare ruiten
kunnen worden geopend en gesloten
met behulp van de mechanische
sleutel.
*(→Blz. 431)
• De elektrisch bedienbare ruiten
kunnen worden geopend en gesloten
met behulp van de
afstandsbediening.
*(→Blz. 117)
*Deze instellingen moeten aan de
persoonlijke voorkeur worden
aangepast door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Persoonlijke voorkeursinstellingen
Bepaalde functies kunnen worden
aangepast aan de persoonlijke voorkeur.
(→Blz. 452)
WAARSCHUWING!
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Het niet
in acht nemen van de
voorzorgsmaatregelen kan dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg hebben.
Sluiten van de ruiten
• De bestuurder is verantwoordelijk
voor de bediening van de elektrisch
bedienbare ruiten, ook voor die van
de passagiers. Laat, om onbedoelde
bediening, met name door kinderen,
te voorkomen, de elektrisch
bedienbare ruiten niet door kinderen
bedienen. Het kan gebeuren dat een
3.5 Openen en sluiten van de ruiten
149
3
Voordat u gaat rijden
Page 152 of 584

WAARSCHUWING!(Vervolg)
lichaamsdeel van een kind of een
andere passagier klem komt te zitten
tussen de elektrisch bedienbare ruit.
Wanneer er een kind in de auto zit,
verdient het aanbeveling om de
blokkeerschakelaar voor de
ruitbediening te gebruiken.
(→Blz. 150)
• Controleer of geen van de
inzittenden een lichaamsdeel naar
buiten steekt dat bekneld zou
kunnen raken als de ruiten bediend
worden.
• Wanneer de elektrisch bedienbare
ruiten worden bediend met de
afstandsbediening of mechanische
sleutel, bedien dan de elektrisch
bedienbare ruit nadat u hebt
gecontroleerd of er geen risico is dat
een passagier met een lichaamsdeel
bekneld kan raken tussen de ruit.
Laat kinderen de ruit niet bedienen
via de afstandsbediening of
mechanische sleutel. Het kan
gebeuren dat een lichaamsdeel van
een kind of een andere passagier
klem komt te zitten door het
bedienen van de elektrisch
bedienbare ruit.
• Wanneer u uit de auto stapt, zet dan
het contact UIT en neem de sleutel
en het kind met u mee. Anders kan
het kind de auto mogelijk onbedoeld,
uit kattenkwaad, enz. bedienen, wat
tot een ongeval kan leiden.
Klembeveiliging
• Gebruik geen lichaamsdelen om de
klembeveiliging opzettelijk te
activeren.
WAARSCHUWING!(Vervolg)
• De klembeveiliging werkt mogelijk
niet als iets klem komt te zitten als
de ruit bijna volledig gesloten is.
Zorg ervoor dat er geen
lichaamsdelen klem komen te zitten
tussen de ruit.
Knelbeveiligingsfunctie
• Steek geen lichaamsdelen of
kledingstukken in de opening om te
proberen of de knelbeveiliging
werkt.
• De knelbeveiliging werkt mogelijk
niet als iets bekneld raakt op het
moment dat de ruit bijna volledig
geopend is. Zorg ervoor dat er geen
lichaamsdelen of kledingstukken
klem komen te zitten tussen de ruit.
Voorkomen van onbedoelde bediening
(blokkeerschakelaar ruitbediening)
Deze functie kan worden gebruikt om te
voorkomen dat kinderen per ongeluk een
passagiersruit openen of sluiten.
Druk op de schakelaar.
Het controlelampje
Agaat branden en
de ruit van het passagiersportier wordt
geblokkeerd.
De ruiten van de passagiersportieren
kunnen nog wel met de schakelaar van
het bestuurdersportier worden geopend
en gesloten wanneer de
vergrendelschakelaar is ingeschakeld.
3.5 Openen en sluiten van de ruiten
150