Als u de selectiehendel niet in een
andere stand kunt zetten na het
intrappen van het rempedaal terwijl
het contact AAN staat. (→Blz. 180)
Het stuurwiel kan niet worden
gedraaid nadat het hybridesys-
teem is uitgeschakeld (auto's
met stuurslotfunctie)
• Het wordt automatisch vergrendeld
om diefstal van de auto te voorkomen.
(→Blz. 174)
De ruiten kunnen niet worden
geopend of gesloten met de scha-
kelaars van de ruitbediening
• Is de blokkeerschakelaar van de
ruitbediening ingedrukt?
De elektrisch bedienbare ruiten,
behalve die van het
bestuurdersportier, kunnen niet
worden bediend als de
blokkeerschakelaar van de
ruitbediening wordt ingedrukt.
(→Blz. 150)
Het contact wordt automatisch
UIT gezet
• De auto power off-functie wordt
bediend als het contact gedurende
een bepaalde tijd in stand ACC of AAN
staat (het hybridesysteem werkt niet).
(→Blz. 177)
Tijdens het rijden klinkt een
waarschuwingszoemer
• Het controlelampje van de
veiligheidsgordel knippert
Dragen de bestuurder en de
passagiers hun veiligheidsgordel?
(→Blz. 394)
• Het waarschuwingslampje van de
parkeerrem brandt
Is de parkeerrem gedeactiveerd?
(→Blz. 185)Afhankelijk van de situatie klinken er
mogelijk ook andere soorten
waarschuwingszoemers. (→Blz. 392,
blz. 400)
Er wordt een alarm geactiveerd
en de claxon klinkt (auto's met
alarmsysteem)
• Heeft iemand een portier geopend of
bewoog er iets in de auto tijdens het
instellen van het alarm?
De sensor signaleert dit en laat het
alarm klinken. (→Blz. 74)
Voer een van de onderstaande
handelingen uit om het alarm te
deactiveren of uit te schakelen:
• Ontgrendel de portieren met de
instapfunctie (indien aanwezig) of de
afstandsbediening.
• Starten van het hybridesysteem. (Het
alarm wordt na enkele seconden
gedeactiveerd of uitgeschakeld.)
Bij het verlaten van de auto
klinkt een
waarschuwingszoemer
• Bevindt de elektronische sleutel zich
in de auto?
Controleer de melding op het
multi-informatiedisplay. (→Blz. 400)
Er gaat een waarschuwings-
lampje branden of er wordt een
waarschuwingsmelding
weergegeven
• Wanneer een waarschuwingslampje
gaat branden of een
waarschuwingsmelding wordt
weergegeven, raadpleeg dan blz. 392,
blz. 400.
Wat moet u doen als... (Problemen oplossen)
471
Wanneer zich een probleem heeft
voorgedaan
Als uw auto een lekke band
heeft
• Auto's met een bandenreparatieset:
breng de auto op een veilige plaats tot
stilstand en repareer de lekke band
tijdelijk met de bandenreparatieset.
(→Blz. 406)
• Auto's met een reservewiel: breng de
auto op een veilige plaats tot stilstand
en vervang de lekke band door het
reservewiel. (→Blz. 417)
De auto zit vast
• Voer de procedure uit voor als de auto
vastzit in modder, vuil of sneeuw.
(→Blz. 443)
Wat moet u doen als... (Problemen oplossen)
472