WAARSCHUWING!
Als er kinderen in de auto aanwezig
zijn
Laat kinderen nooit alleen in de auto
achter en laat ze nooit met de sleutel
spelen.
Kinderen zouden de auto kunnen
starten of de neutraalstand kunnen
inschakelen. Er bestaat ook het risico
dat kinderen letsel oplopen wanneer ze
met de ruiten, het panoramadak of
andere voorzieningen in de auto
spelen. Verder kan de temperatuur in
de auto zo hoog oplopen of zo ver dalen
dat het kinderen fataal kan worden.
1.2.3 Baby- en kinderzitjes
Voordat u een baby- of kinderzitje in de
auto plaatst, zijn er
voorzorgsmaatregelen die u in acht moet
nemen, verschillende soorten baby- en
kinderzitjes en verschillende
plaatsingsmethoden, enz. Deze staan
beschreven in deze handleiding.
• Gebruik een baby- of kinderzitje
wanneer er een klein kind in de auto
meerijdt dat nog niet op de juiste
wijze gebruik kan maken van een
veiligheidsgordel. Plaats voor de
veiligheid van het kind het baby- of
kinderzitje op een achterstoel. Zorg
ervoor dat u de plaatsingsmethode
opvolgt die in de handleiding van het
baby- of kinderzitje staat.
• Wij raden het gebruik van een
origineel baby- of kinderzitje van
Toyota aan, aangezien deze in het
gebruik veiliger is in deze auto. De
originele baby- of kinderzitjes van
Toyota zijn speciaal gemaakt voor
auto's van Toyota. U kunt ze kopen bij
een Toyota-dealer.
• Auto's zonder achterstoelen: Plaats
een baby- of kinderzitje op de
passagiersstoel.Inhoudsopgave
Punten om rekening mee te houden:
blz. 40
Bij gebruik van een baby- of kinderzitje:
blz. 41
Geschiktheid baby- en kinderzitjes voor
elke zitpositie: blz. 43, blz. 49
Plaatsingsmethode baby- of kinderzitje:
blz. 53
• Vastgezet met een veiligheidsgordel:
blz. 54
• Vastgezet met een onderste
ISOfix-bevestigingspunt: blz. 55
• Met een bevestigingspunt voor de
bovenste gordel: blz. 57
Punten om rekening mee te houden
• Geef prioriteit aan de
waarschuwingen en neem deze in
acht. Houd u daarnaast ook aan de
wetgeving en voorschriften met
betrekking tot baby- en kinderzitjes.
• Gebruik een baby- of kinderzitje tot
het kind groot genoeg is om de
standaard gemonteerde
veiligheidsgordel op de juiste wijze te
gebruiken.
• Kies een baby- of kinderzitje dat past
bij de leeftijd en de lengte van het
kind.
• Let erop dat niet alle baby- of
kinderzitjes in alle auto's kunnen
worden gemonteerd. Controleer,
voordat u een baby- of kinderzitje
koopt of gebruikt, of het zitje geschikt
is voor de stoelposities. (→Blz. 43,
blz. 49)
WAARSCHUWING!
Wanneer er een kind in de auto
meerijdt
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Het niet
in acht nemen van de
voorzorgsmaatregelen kan dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg hebben.
1 .2 Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
40
Geschiktheid van elke zitpositie bij een
baby- of kinderzitje
Auto's met linkse besturing
Auto's met rechtse besturing
Uitschakelen van voorpassa-
giersairbag.
Inschakelen van voorpassa-
giersairbag.
Gebruik nooit een tegen de rij-
richting in geplaatst baby- of
kinderzitje op de voorpassa-
giersstoel als de aan/uit-
schakelaar voor de airbag in
stand ON staat.
Geschikt voor een “universeel”
baby- of kinderzitje vastgezet
met een veiligheidsgordel.
Geschikt voor een baby- of kin-
derzitje dat is vermeld in de in-
formatie m.b.t. aanbevolen
baby- en kinderzitjes
(→blz. 48).
Geschikt voor i-Size- en ISOfix-
baby- of kinderzitjes.
Met een bevestigingspunt voor
de bovenste gordel.
*1Schuif de voorstoel helemaal naar
achteren. Als de hoogte van de
passagiersstoel kan worden versteld, dan
moet deze in de hoogste positie staan.
*2Zet de rugleuning zo veel mogelijk
rechtop. Indien er bij het plaatsen van een
in de rijrichting geplaatst kinderzitje een
opening aanwezig is tussen het
kinderzitje en de rugleuning, stel de
rugleuning dan af totdat het zitje en de
rugleuning goed contact maken.
1 .2 Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
45
1
Veiligheid en beveiliging
Meer informatie over het plaatsen van baby- en kinderzitjes
Zitpositie
Stoelpositienummer
Aan/uit-schakelaar air-
bag
AAN UIT
Links Midden Rechts
Zitpositie geschikt voor
universeel zitje vastgezet
met gordel (Ja/Nee)
*1
Ja
Alleen in de
rijrichtingJa Ja Ja Ja
Zitpositie i-Size (Ja/Nee) Nee Nee Ja Nee Ja
Zitpositie geschikt voor
zijwaarts geplaatst zitje
(L1/L2/Nee)Nee Nee Nee Nee Nee
Geschikte bevestiging
voor tegen de rijrichting
in geplaatst zitje (R1/
R2X/R2/R3/Nee)Nee Nee R1, R2X, R2 Nee R1, R2X, R2
Geschikte bevestiging
voor in de rijrichting ge-
plaatst zitje (F2X/F2/F3/
Nee)Nee Nee F2X, F2, F3 Nee F2X, F2, F3
Geschikte bevestiging
voor zitkussen (B2/B3/
Nee)Nee Nee B2, B3 Nee B2, B3
*1Alle universele categorieën (groep 0, 0+, I, II en III).
Toyota raadt gebruikers aan om gebruik te maken van zitpositie
en.
ISOfix-baby- of kinderzitjes worden onderverdeeld in verschillende “bevestigingen”. Het
baby- of kinderzitje kan worden gebruikt voor de zitposities voor de in de bovenstaande
tabel genoemde “bevestigingen”. Raadpleeg de onderstaande tabel voor het soort
“bevestiging”.
Als uw baby- of kinderzitje geen soort “bevestiging” heeft (of wanneer u de informatie
niet in de onderstaande tabel kunt vinden), raadpleeg dan de “voertuiglijst” van het baby-
of kinderzitje voor informatie over de geschiktheid of informeer bij de verkoper van uw
kinderzitje.
1 .2 Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
47
1
Veiligheid en beveiliging
• “voertuigspecifiek”
*1VN ECE R44 en VN ECE R129 zijn
voorschriften van de VN voor baby- en
kinderzitjes.
*2De in de tabel genoemde baby- en
kinderzitjes zijn mogelijk niet verkrijgbaar
buiten de EU.
*3Het weergegeven keurmerk kan per
product verschillend zijn.
Geschiktheid van elke zitpositie bij een
baby- of kinderzitje
*1, 2, 3*4
*3
*3
*3
Geschikt voor een “universeel”
baby- of kinderzitje vastgezet
met een veiligheidsgordel.
Geschikt voor een baby- of kin-
derzitje dat is vermeld in de tabel
m.b.t. geschiktheid en aanbevo-
len baby- en kinderzitjes
(→blz. 52).
Geschikt voor i-Size- en ISOfix-
baby- of kinderzitjes.
Met een bevestigingspunt voor
de bovenste gordel.
Gebruik nooit een tegen de rij-
richting in geplaatst baby- of
kinderzitje op de voorpassa-
giersstoel als de aan/uit-
schakelaar voor de airbag in
stand ON staat.
*1Schuif de voorstoel helemaal naar
achteren. Als de hoogte van de
passagiersstoel kan worden versteld, dan
moet deze in de hoogste positie staan.
*2Zet de rugleuning zo veel mogelijk
rechtop. Indien er bij het plaatsen van een
in de rijrichting geplaatst kinderzitje een
opening aanwezig is tussen het
kinderzitje en de rugleuning, stel de
rugleuning dan af totdat het zitje en de
rugleuning goed contact maken.
1 .2 Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
50
*3Verwijder indien mogelijk de
hoofdsteun indien deze de werking van
het baby- of kinderzitje hindert.
Zet anders de hoofdsteun in de hoogste
stand.
*4Gebruik alleen een in de rijrichting
geplaatst baby- of kinderzitje als de
aan/uit-schakelaar voor de airbag in
stand ON staat.
Meer informatie over het plaatsen van baby- en kinderzitjes
Zitpositie
Stoelpositienummer
Aan/uit-schakelaar
airbag
AAN UIT
Zitpositie geschikt voor uni-
verseel zitje vastgezet met
gordel (Ja/Nee)Ja
Alleen in
de rijrich-
tingJa Ja Ja Ja
Zitpositie i-Size (Ja/Nee) Nee Nee Ja Nee Ja
Zitpositie geschikt voor zij-
waarts geplaatst zitje (L1/
L2/Nee)Nee Nee Nee Nee Nee
Geschikte bevestiging voor
tegen de rijrichting in ge-
plaatst zitje (R1/R2X/R2/
R3/Nee)Nee NeeR1, R2X,
R2NeeR1, R2X,
R2
Geschikte bevestiging voor
in de rijrichting geplaatst
zitje (F2X/F2/F3/Nee)Nee NeeF2X, F2,
F3NeeF2X, F2,
F3
Geschikte bevestiging voor
zitkussen (B2/B3/Nee)Nee Nee B2, B3 Nee B2, B3
ISOfix-baby- of kinderzitjes worden onderverdeeld in verschillende “bevestigingen”. Het
baby- of kinderzitje kan worden gebruikt voor de zitposities voor de in de bovenstaande
tabel genoemde “bevestigingen”. Raadpleeg de onderstaande tabel voor het soort
“bevestiging”.
Als uw baby- of kinderzitje geen soort “bevestiging” heeft (of wanneer u de informatie
niet in de onderstaande tabel kunt vinden), raadpleeg dan de “voertuiglijst” van het baby-
of kinderzitje voor informatie over de geschiktheid of informeer bij de verkoper van uw
kinderzitje.
1 .2 Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
51
1
Veiligheid en beveiliging
bevestigen, zet dan de rugleuning
naar achteren tot er voldoende ruimte
is.
• Als het schouderbevestigingspunt van
de veiligheidsgordel zich vóór de
gordelgeleider van het kinderzitje
bevindt, verplaatst u de zitting naar
voren.• Indien bij het plaatsen van een
zitkussen het kind in het zitje erg
rechtop zit, zet u de rugleuning in een
comfortabelere stand. En als het
schouderbevestigingspunt van de
veiligheidsgordel zich vóór de
gordelgeleider van het kinderzitje
bevindt, verplaatst u de zitting naar
voren.
Plaatsingsmethode baby- of kinderzitje
Controleer aan de hand van de bij het baby- of kinderzitje bijgesloten handleiding de
plaatsing van het zitje.
Plaatsingsmethode Bladzijde
Bevestiging met vei-
ligheidsgordel
Blz. 54
Bevestiging onderste
ISOfix-
bevestigingspunt
(auto's met achter-
stoelen)
Blz. 55
1 .2 Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
53
1
Veiligheid en beveiliging
Verwijderen van een baby- of kinderzitje
dat is vastgezet met een
veiligheidsgordel
Druk de ontgrendelknop op de
gordelsluiting in en laat de gordel
helemaal oprollen.
Bij het losmaken van de gordelsluiting
komt het baby- of kinderzitje mogelijk
een stukje omhoog als gevolg van de
terugwerking van de zitting. Maak de
gordelsluiting los terwijl u het baby- en
kinderzitje tegenhoudt.
De veiligheidsgordel rolt automatisch op.
Houd de gordel vast, zodat het oprollen
rustig gebeurt.
Als er een baby- of kinderzitje wordt
geplaatst
U moet bij het plaatsen van het zitje
mogelijk gebruikmaken van een
blokkeerclip. Volg de aanwijzingen van de
fabrikant van het baby- of kinderzitje. Als
uw zitje niet over een blokkeerclip
beschikt, kunt u deze kopen bij een
erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige: blokkeerclip voor baby- of
kinderzitje (onderdeelnr. 73119-22010)
WAARSCHUWING!
Als er een baby- of kinderzitje wordt
geplaatst
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Het niet
in acht nemen van de
voorzorgsmaatregelen kan dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg hebben.
• Laat kinderen niet met de
veiligheidsgordel spelen. Als de
veiligheidsgordel om de nek van het
kind draait, kan het kind stikken of
ernstig letsel oplopen. Als dit
gebeurt en de gordelsluiting niet kan
worden losgemaakt, knip de gordel
dan door met een schaar.
WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Controleer of de gesp goed in de
gordelsluiting is vergrendeld en of de
veiligheidsgordel niet gedraaid is.
• Beweeg het baby- of kinderzitje naar
links en naar rechts en naar voren en
naar achteren om te controleren of
het goed is geplaatst.
• Verstel de rugleuning niet meer
nadat het baby- of kinderzitje is
geplaatst.
• Controleer als er een zitkussen
geplaatst is altijd of de
schoudergordel over het midden van
de schouder van het kind loopt. De
gordel mag niet langs de nek van het
kind lopen, maar mag ook niet van de
schouder van het kind vallen.
• Volg bij het plaatsen van een baby-
of kinderzitje altijd de
gebruiksaanwijzing van de fabrikant.
Baby- of kinderzitje vastgezet met een
onderste ISOfix-bevestigingspunt
(auto's met achterstoelen)
Onderste ISOfix-bevestigingspunten
(ISOfix-baby- of kinderzitje)
Voor de buitenste zitplaatsen achter zijn
onderste bevestigingspunten aanwezig.
(Merktekens geven aan waar de
bevestigingspunten zich in de stoelen
bevinden.)
1 .2 Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
55
1
Veiligheid en beveiliging
Plaatsing met onderste ISOfix-
bevestigingspunt (ISOfix-baby- of
kinderzitje)
Plaats het baby- of kinderzitje aan de
hand van de bijgesloten handleiding. Als
het desbetreffende baby- of kinderzitje
niet binnen de “universele” categorie valt
(of de benodigde informatie staat niet in
de tabel), raadpleeg dan de “voertuiglijst”
van de fabrikant van het baby- of
kinderzitje voor de diverse mogelijke
montageposities of doe navraag naar de
compatibiliteit bij de verkoper van het
zitje. (→Blz. 44, blz. 45, blz. 49, blz. 50)
1. Verwijder indien mogelijk de
hoofdsteun indien deze de werking
van het baby- of kinderzitje hindert.
Zet anders de hoofdsteun in de
hoogste stand. (→Blz. 143)
2. Verwijder de klepjes van de
bevestigingspunten en plaats het
baby- of kinderzitje op de stoel.
De stangen worden achter de klepjes
van de bevestigingspunten geplaatst.
3. Beweeg het baby- of kinderzitje na
het plaatsen naar achteren en naar
voren om te controleren of het goed
vastzit. (→Blz. 55)Bij gebruik van een Toyota DUO PLUS
(Latijns-Amerikaanse landen*)
Zet het zo ver mogelijk achterover.
*Guadeloupe, Martinique en
Frans-Guyana
Bij gebruik van een MIDI 2
(Latijns-Amerikaanse landen
*)
Pas de steunpoot en de ISOfix-
koppelingen als volgt aan:
1. Vergrendel de ISOfix-koppelingen bij
nr. 2.
2. Vergrendel de steunpoot op het punt
waar 5 openingen zichtbaar zijn.
*Guadeloupe, Martinique en
Frans-Guyana
WAARSCHUWING!
Als er een baby- of kinderzitje wordt
geplaatst
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Het niet
in acht nemen van de
voorzorgsmaatregelen kan dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg hebben.
• Verstel de rugleuning niet meer
nadat het baby- of kinderzitje is
geplaatst.
• Controleer bij het gebruik van de
onderste bevestigingspunten of er
geen vreemde voorwerpen rond de
bevestigingspunten aanwezig zijn en
of de gordel niet klem zit achter het
zitje.
1 .2 Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
56