OPMERKING
Voorkomen van ontlading van de
12V-accu
Laat de verlichting niet langer
ingeschakeld dan noodzakelijk is als het
hybridesysteem niet is ingeschakeld.
Inschakelen van het grootlicht
1. Druk bij ingeschakelde koplampen de
hendel van u af om het grootlicht in te
schakelen.
Door de hendel weer in de
middenstand te zetten, wordt het
grootlicht weer uitgeschakeld.
2. Trek de hendel naar u toe en laat deze
meteen weer los om één keer met het
grootlicht te knipperen.
U kunt lichtsignalen geven met de
koplampen in- of uitgeschakeld.
Extended Headlight Lighting-systeem
Dankzij dit systeem kunnen de
koplampen gedurende 30 seconden
worden ingeschakeld wanneer het
contact UIT staat.
Trek, nadat u het contact UIT hebt gezet,
de hendel naar u toe en laat hem los
terwijl de lichtschakelaar in de stand
staat.De lichten doven onder de volgende
omstandigheden:
• Het contact wordt AAN gezet.
• De lichtschakelaar wordt
ingeschakeld.
• U trekt de lichtschakelaar naar u toe
en laat hem los.
Draaiknop koplampverstelling (indien
aanwezig)
De koplamphoogte kan worden
afgestemd op het aantal passagiers in de
auto en de mate van belading.
1. Verhogen van de koplamphoogte
2. Verlagen van de koplamphoogte
4.3 Bedienen van verlichting en ruitenwissers
192
Als “Headlight System Malfunction
Visit Your Dealer” (Storing in
koplampsysteem. Ga naar uw dealer)
wordt weergegeven
Er is mogelijk een storing in de
onderstaande systemen aanwezig. Laat
de auto onmiddellijk nakijken door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
• De led-koplampen
• De automatische verticale
koplampverstelling (indien aanwezig)
• AHS (Adaptive High Beam-systeem)
(indien aanwezig)
• AHB (Automatic High Beam) (indien
aanwezig)
Als “System Malfunction Visit Your
Dealer” (Storing in systeem. Ga naar
uw dealer) wordt weergegeven
Geeft aan dat een van de volgende
systemen is uitgeschakeld:
• PCS (Pre-Crash Safety-systeem)
• LDA (Lane Departure Alert)
• LTA (Lane Tracing Assist)
• AHS (Adaptive High Beam-systeem)
(indien aanwezig)
• AHB (Automatic High Beam) (indien
aanwezig)
• Dynamic Radar Cruise Control
• Snelheidsbegrenzer
•
RSA (Road Sign Assist)
•
PDA (Proactive Driving Assist)
•
BSM (Blind Spot Monitor) (indien
aanwezig)
•
RCTA (Rear Cross Traffic Alert)
(indien aanwezig)
•
SEA (Safe Exit Assist) (indien
aanwezig)
• Toyota Parking Assist-sensor (indien
aanwezig)
• PKSB (Parking Support Brake) (indien
aanwezig)Laat de auto onmiddellijk nakijken door
een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Als “System Stopped See Owner’s
Manual” (Systeem uitgeschakeld.
Raadpleeg handleiding) wordt
weergegeven
Geeft aan dat een van de volgende
systemen is uitgeschakeld:
• PCS (Pre-Crash Safety-systeem)
• LDA (Lane Departure Alert)
• LTA (Lane Tracing Assist)
• AHS (Adaptive High Beam-systeem)
(indien aanwezig)
• AHB (Automatic High Beam) (indien
aanwezig)
• Dynamic Radar Cruise Control
• Snelheidsbegrenzer
•
RSA (Road Sign Assist)
•
PDA (Proactive Driving Assist)
•
BSM (Blind Spot Monitor) (indien
aanwezig)
•
RCTA (Rear Cross Traffic Alert)
(indien aanwezig)
•
SEA (Safe Exit Assist) (indien
aanwezig)
• Toyota Parking Assist-sensor (indien
aanwezig)
• PKSB (Parking Support Brake) (indien
aanwezig)
Voer de onderstaande
correctieprocedures uit.
• Controleer de accuspanning.
• Controleer de sensoren die Toyota
Safety Sense gebruikt op eventueel
aanwezige verontreinigingen.
Verwijder deze indien aanwezig.
(→Blz. 210)
• Controleer de sensoren die de BSM
(Blind Spot Monitor), RCTA (Rear
Cross Traffic Alert) en SEA (Safe Exit
Assist) gebruiken op eventueel
7.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
402
Automatische verlichting (→blz. 190)
FunctieStandaardin-
stellingPersoonlijke voorkeursinstellingABC
Gevoeligheid
lichtsensorStandaard -2 - 2 O — O
Extended Headlight
Lighting-systeem
(tijd die verstrijkt
voordat de koplam-
pen automatisch
worden uitgescha-
keld)30 seconden60 seconden
—— O 90 seconden
120 seconden
AHS (Adaptive High Beam-systeem)*1(→blz. 196)
FunctieStandaardin-
stellingPersoonlijke voorkeursinstellingABC
Adaptive High
Beam-systeemAan Uit*2—— O
Rijsnelheid waarbij
de helderheid en de
afstelling van het
verlichte deel van
het grootlicht van
modus wijzigtOngeveer
15 km/h of
hogerOngeveer 30 km/h of hoger
—— O
Ongeveer 60 km/h of hoger
Aanpassen van de
intensiteit van het
grootlicht tijdens
het rijden in boch-
ten (het gebied in
de richting waarin
de auto draait wordt
helderder verlicht)Aan Uit — — O
Aanpassing van het
stralingsbereik van
het dimlicht in over-
eenstemming met
de afstand tot een
voorligger of tegen-
liggerAan Uit — — O
Regeling versprei-
ding grootlicht bij
regenAan Uit — — O
Regeling lichtver-
spreiding in stede-
lijke gebiedenAan Uit — — O
*1Indien aanwezig
*2De koplampen werken onder de regeling van het Automatic High Beam-systeem.
(→Blz. 194)
8.2 Persoonlijke voorkeursinstellingen
461
8
Voertuigspecificaties
Antidiefstalsysteem
Alarm*..................74
Bedienen van het systeem......73
Inschakelen/uitschakelen/uitzetten
van het alarmsysteem.........74
Inschakelen/uitschakelen van de
supervergrendeling..........73
Signalering inbraaksensor......76
Startblokkering.............72
Supervergrendeling*.........73
Bedienen van verlichting en
ruitenwissers
Achterruitenwisser en -sproeier . .204
AHB (Automatic High Beam)* . . .194
AHS (Adaptive High Beam-systeem)
*.....................196
Bedienen van de
ruitenwisserhendel..........201
Bedieningsinstructies .190 , 200, 204
Dimlicht tijdelijk inschakelen. . . .200
Draaiknop koplampverstelling (indien
aanwezig)...............192
Extended Headlight Lighting-
systeem................192
Gebruik van het Adaptive High
Beam-systeem............197
Gebruik van het Automatic High
Beam-systeem............194
Handmatig in- en uitschakelen van
het grootlicht..........196 , 199
Inschakelen van het grootlicht . . .192
Lichtschakelaar............190
Regelingen systeem.........197
Ruitenwissers en -sproeiers. . . .201
Schakelaar mistlampen*......200
Belangrijke informatie
Alarmknipperlichten.........386
Als de auto onder water staat of het
water op de weg stijgt........387
Als uw auto in geval van nood tot
stilstand moet worden gebracht . .386
Bedieningsinstructies........386
De auto tot stilstand brengen . . .386
Favoriete instellingen
Handmatig wisselen tussen
bestuurders (auto's zonder
multimediasysteem).........157Initialiseren van de geregistreerde
instellingen van een bestuurder
(auto's zonder
multimediasysteem).........157
My Settings..............155
Opgeslagen functies.........155
Registreren/wissen elektronische
sleutel (auto's zonder
multimediasysteem).........155
Types authenticatie-apparaten . .155
Wijzigen van de naam van de
bestuurder (auto's zonder
multimediasysteem).........157
Gebruik van de airconditioning en de
achterruitverwarming
Automatische airconditioning . . .298
Bedieningsinstructies........305
Bedieningspaneel airconditioning.298
Gebruik van de automatische
modus.................302
Gebruik van de geconcentreerde
luchtcirculatiemodus voorstoel
(S-FLOW-modus) (indien
aanwezig)...............303
Overzicht en bediening
uitstroomopeningen.........303
Stuurwielverwarming*/
stoelverwarming*..........304
Voorruitverwarming (indien
aanwezig)...............302
Gebruik van de interieurverlichting
Bedienen van de
interieurverlichting.........307
Bedienen van de leeslampjes. . . .308
Overzicht interieurverlichting . . .306
Plaats van de interieurverlichting .306
Gebruik van de ondersteunende
systemen
Basisfuncties..........227 , 241
Bedieningsdisplay systeem.....235
Bijwerken van de software.....208
Blokkeerfase..............252
BSM (Blind Spot Monitor)*.....255
Controleren van de Toyota Safety
Sense-versie van uw auto......207
Cruise control.............248
Display werking van ondersteuning
stuurwielbediening..........226
Trefwoordenlijst
575