Bedienen van de startknop
• Als de knop niet kort en krachtig
wordt ingedrukt, wijzigt de stand van
het contact mogelijk niet of wordt het
hybridesysteem niet gestart.
• Als u probeert het hybridesysteem
opnieuw te starten direct nadat het
contact UIT is gezet, dan start het
hybridesysteem in sommige gevallen
mogelijk niet. Wacht nadat u het
contact UIT hebt gezet een paar
seconden voordat u het
hybridesysteem opnieuw start.
Persoonlijke voorkeursinstellingen
Raadpleeg blz. 430 als het Smart
entry-systeem met startknop is
uitgeschakeld via de persoonlijke
voorkeursinstellingen.
WAARSCHUWING!
Starten van het hybridesysteem
Ga altijd op de bestuurdersstoel zitten
alvorens het hybridesysteem te
starten. Trap onder geen enkele
voorwaarde het gaspedaal in bij het
starten van het hybridesysteem. Als u
dat wel doet, kan dat leiden tot een
ongeval met dodelijk of ernstig letsel
tot gevolg.
Wees voorzichtig tijdens het rijden
(auto's met stuurslotfunctie)
Als een storing aan het hybridesysteem
zich voordoet terwijl de auto rijdt,
vergrendel of open de portieren dan
niet totdat de auto veilig en volledig tot
stilstand is gekomen. Als onder deze
omstandigheden het stuurslot wordt
geactiveerd, kan dit leiden tot een
ongeval met dodelijk of ernstig letsel
tot gevolg.
OPMERKING
Starten van het hybridesysteem
Indien het hybridesysteem moeilijk
start, laat uw auto dan onmiddellijk
controleren door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Symptomen die kunnen duiden op een
defect in de startknop
Als de startknop anders lijkt te werken
dan normaal, bijvoorbeeld als de knop
iets blijft hangen, kan de startknop
defect zijn. Neem onmiddellijk contact
op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Uitschakelen van het hybridesysteem
1. Breng de auto volledig tot stilstand.
2. Activeer de parkeerrem (→blz. 185)
en zet de selectiehendel in stand P.
Controleer of het
waarschuwingslampje van de
parkeerrem brandt.
Druk de ontgrendelknop van de
schakelblokkering niet in nadat de
selectiehendel in stand P is gezet.
3. Druk kort en krachtig op de startknop.
Het hybridesysteem stopt en de
weergave van het
instrumentenpaneel dooft.
4. Laat het rempedaal los en controleer
of ACCESSORY (stand ACC) of
IGNITION ON (contact AAN) niet
wordt weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
4.2 Rijprocedures
175
4
Rijden
WAARSCHUWING!
Uitschakelen van het hybridesysteem
in noodgevallen
• Als u in een noodgeval het
hybridesysteem tijdens het rijden
wilt stoppen, houdt u de startknop
langer dan 2 seconden ingedrukt of
drukt u deze minstens 3 keer kort
achter elkaar in. (→Blz. 386) Raak de
startknop echter tijdens het rijden
niet aan, behalve in geval van nood.
Door het uitschakelen van het
hybridesysteem tijdens het rijden
verliest u niet de controle over het
stuurwiel of de remmen. De
stuurbekrachtiging werkt echter niet
meer. Hierdoor zal het sturen veel
zwaarder gaan dan normaal. Zet in
dat geval de auto aan de kant zodra
dit veilig kan.
• Als de startknop wordt bediend
terwijl de auto rijdt, verschijnt er een
waarschuwingsmelding op het
multi-informatiedisplay en klinkt er
een zoemer.
• Zet om het hybridesysteem opnieuw
te starten nadat dit ten gevolge van
een noodsituatie tijdens het rijden is
uitgeschakeld de selectiehendel in
stand N en druk de startknop in.
Wijzigen van de standen van het
contact
De standen kunnen worden gewijzigd
door op de startknop te drukken als het
rempedaal niet wordt ingetrapt. (De
stand verandert iedere keer dat op de
knop wordt gedrukt.)1. UIT
*1
De alarmknipperlichten kunnen
worden gebruikt.
2. ACC
*2
Sommige elektrische componenten
zoals het audiosysteem kunnen
worden gebruikt.
ACCESSORY (stand ACC) wordt op het
multi-informatiedisplay
weergegeven.
3. AAN
Alle elektrische componenten kunnen
worden gebruikt.
IGNITION ON (contact AAN) wordt op
het multi-informatiedisplay
weergegeven.
*1Als de selectiehendel niet in stand P
staat of de ontgrendelknop van de
schakelblokkering wordt ingedrukt bij het
uitschakelen van het hybridesysteem,
gaat het contact niet UIT, maar blijft het
AAN staan.
*2Stand ACC kan worden ingeschakeld/
uitgeschakeld via het menu voor
persoonlijke voorkeursinstellingen.
(auto's met multimediasysteem)
(→blz. 452)
4.2 Rijprocedures
176
Auto power off-functie
Als het contact langer dan 20 minuten in
stand ACC of AAN staat (hybridesysteem
niet in werking) terwijl de selectiehendel
in stand P staat of de ontgrendelknop van
de schakelblokkering niet wordt
ingedrukt, wordt het contact automatisch
UIT gezet. Als de 12V-accu bijna leeg is en
de selectiehendel in stand P staat of de
ontgrendelknop van de
schakelblokkering niet wordt ingedrukt
terwijl het contact in stand ACC of AAN
staat (hybridesysteem werkt niet), klinkt
er een zoemer en wordt er een melding
weergegeven op het multi-
informatiedisplay. Indien de auto in deze
toestand wordt gelaten, wordt het
contact automatisch UIT gezet. Deze
functie kan echter niet geheel uitsluiten
dat de 12V-accu ontladen raakt. Laat de
auto niet gedurende langere tijd in stand
ACC of AAN staan terwijl het
hybridesysteem niet in werking is.
Als persoonlijke voorkeursinstelling
voor ACC UIT is (auto's met
multimediasysteem)
Als het contact UIT wordt gezet, kan het
multimediasysteem nog een bepaalde tijd
worden gebruikt totdat de
energiebesparende functie in werking
treedt.
OPMERKING
Voorkomen van ontlading van de
12V-accu
• Zet het contact niet gedurende een
langere periode in stand ACC of AAN
zonder het hybridesysteem in te
schakelen.
• Als ACCESSORY (stand ACC) of
IGNITION ON (contact AAN) op het
multi-informatiedisplay wordt
weergegeven, is het contact niet UIT.
Verlaat de auto nadat u het contact
UIT hebt gezet.Uitschakelen van het hybridesysteem
met de selectiehendel in een andere
stand dan P
Als het hybridesysteem wordt
uitgeschakeld met de selectiehendel in
een andere stand dan P of terwijl de
ontgrendelknop van de
schakelblokkering wordt ingedrukt, wordt
het contact niet UIT gezet. Voer de
volgende procedure uit om het contact
UIT te zetten:
1. Controleer of de parkeerrem is
geactiveerd.
2. Zet de selectiehendel in stand P.
Druk de ontgrendelknop van de
schakelblokkering niet in nadat de
selectiehendel in stand P is gezet.
3. Controleer of IGNITION ON (contact
AAN) op het multi-informatiedisplay
wordt weergegeven en druk de
startknop kort en stevig in.
4. Controleer of ACCESSORY (stand
ACC) of IGNITION ON (contact AAN)
op het multi-informatiedisplay uit is.
OPMERKING
Voorkomen van ontlading van de
12V-accu
Schakel het hybridesysteem niet uit met
de selectiehendel in een andere stand
dan stand P of terwijl de ontgrendelknop
van de schakelblokkering wordt
ingedrukt. Als het hybridesysteem wordt
uitgeschakeld met de selectiehendel in
een andere stand dan P of terwijl de
ontgrendelknop van de
schakelblokkering wordt ingedrukt, gaat
het contact niet UIT, maar blijft het AAN
staan. Als het contact AAN blijft, kan de
accu ontladen raken.
4.2 Rijprocedures
177
4
Rijden
Onderwerp Benodigdheden
Ventilatie-
opening bat-
terijpakket
(tractiebat-
terij)
(→blz. 372)■Stofzuiger, enz.
Lampen
(→blz. 380)■Lamp met hetzelfde
nummer en vermogen
als het oorspronkelijke
exemplaar
■Sleufkop-
schroevendraaier
■Sleutel
Radiateur en
condensor
(→blz. 347)—
Bandenspan-
ning
(→blz. 368)■Bandenspannings-
meter
■Compressor
Ruiten-
sproeier-
vloeistof
(→blz. 349)■Water of ruiten-
sproeiervloeistof met
antivries (voor gebruik
onder winterse
omstandigheden)
■Trechter (uitsluitend
voor het bijvullen van
ruitensproeier-
vloeistof )
WAARSCHUWING!
In de motorruimte bevinden zich
allerlei mechanismen en vloeistoffen
die plotseling in beweging kunnen
komen, heet kunnen worden of
elektrisch geladen kunnen worden.
Neem onderstaande
voorzorgsmaatregelen in acht om
dodelijk of ernstig letsel te voorkomen.
Tijdens werkzaamheden in de
motorruimte
• Controleer of ACCESSORY (stand
ACC) of IGNITION ON (contact AAN)
niet op het multi-informatiedisplay
wordt weergegeven en het
controlelampje READY uit is.
• Houd handen, kleding en
gereedschap uit de buurt van de
ventilatoren als die in werking zijn.
WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Raak de motor, de
vermogensregeleenheid, de
radiateur, het uitlaatspruitstuk, enz.
niet direct na het rijden aan,
aangezien deze onderdelen heet
kunnen zijn. De olie en andere
vloeistoffen kunnen ook heet zijn.
• Laat geen brandbare voorwerpen,
zoals een stuk papier of een doek,
achter in de motorruimte.
• Rook niet, veroorzaak geen vonken
en voorkom open vuur in de buurt
van de 12V-accu. De brandstof- en
accudampen zijn licht ontvlambaar.
• Wees uiterst voorzichtig als u aan de
12V-accu werkt. De accu bevat
namelijk het giftige en corrosieve
zwavelzuur.
• Wees voorzichtig, want remvloeistof
is gevaarlijk voor uw handen en ogen
en kan gelakte oppervlakken
beschadigen. Als u remvloeistof op
uw handen of in uw ogen krijgt, spoel
ze dan onmiddellijk met schoon
water. Raadpleeg een arts als u last
blijft houden.
Werkzaamheden bij de elektrische
koelventilatoren of de radiateur
Zorg ervoor dat het contact UIT staat.
Wanneer het contact AAN staat,
kunnen de elektrische koelventilatoren
automatisch worden ingeschakeld als
de airconditioning wordt ingeschakeld
en/of als de koelvloeistoftemperatuur
hoog is. (→Blz. 347)
Veiligheidsbril
Draag een veiligheidsbril om uw ogen
te beschermen tegen rondvliegend of
vallend materiaal, een straal vloeistof,
enz.
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud
339
6
Onderhoud en verzorging