4.5 Gebruik van de
ondersteunende systemen
4.5.1 Software-update Toyota
Safety Sense*
*Indien aanwezig
Om deze functies te kunnen gebruiken
moet een door Toyota aangeboden
Connected Services-contract worden
afgesloten. Neem voor meer informatie
contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
WAARSCHUWING!
Voor een veilig gebruik
Als de software van Toyota Safety
Sense wordt bijgewerkt, wijzigen de
bedieningsprocedures van de functies
mogelijk. Het gebruik van dit systeem
zonder op de hoogte te zijn van de
juiste bedieningsprocedures kan leiden
tot een ongeval met dodelijk of ernstig
letsel tot gevolg.
• Lees de digitale handleiding die
hoort bij de softwareversie van het
systeem en die beschikbaar is op de
website met handleidingen alvorens
dit systeem te gebruiken.
Inhoud van het gedeelte van de
handleiding over Toyota Safety Sense
Deze handleiding bevat informatie over
versie 1. Zie de digitale handleiding op de
website voor de meest recente informatie
over de bediening, de werking,
waarschuwingen en
voorzorgsmaatregelen van elke functie
van Toyota Safety Sense.
Als de software van dit systeem is
bijgewerkt na de aanschaf van de auto,
lees dan eerst de handleiding die hoort bij
de desbetreffende softwareversie
alvorens dit systeem te gebruiken.Voorzorgsmaatregelen voor het gebruik
• Houd er rekening mee dat sommige
functies tijdelijk uitgeschakeld
kunnen worden bij problemen met
wetgeving of veiligheid.
• Als er geen abonnement is afgesloten
voor Connected Services of als het
abonnement verlopen is, kunnen
software-updates niet draadloos
worden uitgevoerd.
Controleren van de Toyota Safety
Sense-versie van uw auto
Als de software van dit systeem is
bijgewerkt na de aanschaf van de auto,
kunt u de handleiding raadplegen die
hoort bij de desbetreffende
softwareversie. Controleer hiervoor eerst
welke softwareversie uw systeem heeft
en ga dan naar de website met
handleidingen.
Controleren van de huidige
softwareversie op het centrale display
De huidige softwareversie kan worden
gecontroleerd via de updatemelding van
de ondersteunende systemen.
Selecteren van de Toyota Safety
Sense-versie van uw auto
1. Ga met een computer of smartphone
naar de volgende website:
https://www.toyota-europe.com/
manual?parameter=om12q65e.
corollahbwg.2301.hev.vh
2. Selecteer het bestand voor de versie
die eerder is opgezocht.
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
207
4
Rijden
Bagageruimte (wagon)
Open het deksel.
2ZR-FXE motor:
M20A-FXS motor:
De accessoireaansluiting kan worden
gebruikt als
Het contact in stand ACC of AAN staat.
Als het hybridesysteem wordt
uitgeschakeld
Koppel aangesloten elektrische
apparaten met een oplaadfunctie, zoals
een powerbank, los. Als dergelijke
apparaten niet worden losgekoppeld,
wordt het hybridesysteem mogelijk niet
op de normale manier uitgeschakeld.
OPMERKING
Voorkomen dat de zekering
doorbrandt
Sluit geen accessoires aan die meer dan
12 V/10 A verbruiken.
Voorkomen van schade aan de
accessoireaansluiting
Sluit de accessoireaansluiting af met het
kapje als de aansluiting niet in gebruik is.
Vreemde voorwerpen of vloeistoffen die
in de accessoireaansluiting
terechtkomen, kunnen kortsluiting
veroorzaken.
Voorkomen van ontlading van de
12V-accu
Gebruik de accessoireaansluiting niet
langer dan noodzakelijk is als het
hybridesysteem niet ingeschakeld is.
Draadloze lader (indien aanwezig)
U kunt een draagbaar apparaat, zoals een
smartphone of mobiele telefoon, opladen
door het simpelweg op het laadgebied te
plaatsen, mits het apparaat compatibel is
met de Qi draadloze-laadstandaard van
het Wireless Power Consortium.
De draadloze lader kan niet worden
gebruikt met draagbare apparaten die
groter zijn dan het oplaadvak. Daarnaast
werkt de draadloze lader mogelijk niet
goed, afhankelijk van het draagbare
apparaat. Raadpleeg de handleiding van
het draagbare apparaat.
Het “Qi”-logo
Het “Qi”-logo is een handelsmerk van het
Wireless Power Consortium.
5.4 Overige voorzieningen in het interieur
322
Oplaadfunctie
• Als er een poosje is verstreken sinds
het laden is voltooid en het draagbare
apparaat niet is verplaatst, begint de
draadloze lader opnieuw met laden.
• Als het draagbare apparaat binnen het
laadgebied wordt verplaatst, kan de
verbinding met de laadspoel
wegvallen en wordt het laden
mogelijk tijdelijk onderbroken.
Wanneer echter een laadspoel in het
laadgebied wordt gesignaleerd,
beweegt de spoel van de lader zich in
de richting van de andere spoel en
wordt het laden hervat.Als het draagbare apparaat uit het
laadgebied wordt gehaald, wordt het
laden gestopt. Op dat moment brandt
de werkingsindicator langzaam
afwisselend groen en oranje en is er
mogelijk herhaaldelijk een
werkingsgeluid van de laadspoel
hoorbaar. Verplaats het draagbare
apparaat naar het midden van het
laadgebied.
Snellaadfunctie
• Sommige apparaten, zoals de
volgende, kunnen gebruikmaken van
de snellaadfunctie.
– Apparatuur die geschikt is voor
snelladen en voldoet aan versie
1.2.4 van de WPC-specificatie
– iPhones met 7,5 W laadvermogen
(iPhone 8 en nieuwer)
• Wanneer een draagbaar apparaat dat
snelladen ondersteunt, wordt
opgeladen, schakelt de oplaadfunctie
automatisch over op snelladen.
Status werkingsindicator
Werkingsindicator Status
Uit De draadloze lader staat uit
Groen (brandt)Stand-by (laden is mogelijk)
*1
Laden is voltooid*2
Oranje (brandt)Er is een draagbaar apparaat op het laadge-
bied geplaatst (het draagbare apparaat wordt
geïdentificeerd)
Bezig met laden
*1In stand-by levert de lader geen vermogen. Als er in deze stand een metalen voorwerp
op het oplaadvak wordt geplaatst, zal dit niet warm worden.
*2Afhankelijk van het draagbare apparaat blijft de werkingsindicator mogelijk (oranje)
branden nadat het laden is voltooid.
5.4 Overige voorzieningen in het interieur
324
• Als de werkingsindicator knippert
Als er een fout is gesignaleerd, knippert de werkingsindicator (oranje). Neem de juiste
maatregelen volgens onderstaande tabel.
Werkingsindicator Vermoedelijke oorzaak Maatregel
Groen (brandt)Sleutel wordt gesignaleerd
door Smart entry-systeem
met startknopWacht tot de signalering van
de sleutel is voltooid.
Knippert continu 1 keer per
secondeFout in communicatie tussen
auto en draadloze laderAls het hybridesysteem is
ingeschakeld, schakel dan de
motor uit en start de motor
vervolgens weer.
Als het contact in stand ACC
staat, start dan het hybride-
systeem. (→Blz. 173)
Knippert steeds 3 keer
(oranje)Vreemd voorwerp gesigna-
leerd
Als een metalen voorwerp in
het oplaadvak wordt gesigna-
leerd, treedt de beveiliging
tegen oververhitting in wer-
king.Verwijder het vreemde voor-
werp uit het oplaadvak.
Draagbaar apparaat niet goed
gepositioneerd
Als de laadspoel van een
draagbaar apparaat niet goed
in het oplaadvak ligt, treedt
de beveiliging tegen overver-
hitting in werking.Verwijder het draagbare ap-
paraat uit het oplaadvak, con-
troleer of het controlelampje
weer groen wordt en plaats
het draagbare apparaat on-
geveer in het midden van het
oplaadvak.
Als het draagbare apparaat
bovendien is voorzien van
een hoesje, is het raadzaam
dit hoesje te verwijderen.
Knippert steeds 4 keer
(oranje)Temperatuur in draadloze la-
der is hoger dan een bepaalde
waardeStop het laden, verwijder het
draagbare apparaat uit het
oplaadvak en wacht tot de
temperatuur is gedaald voor-
dat u de draadloze lader weer
gebruikt.
De draadloze lader kan worden bediend
als
Het contact in stand ACC of AAN staat.
Draagbare apparaten die kunnen
worden geladen
• Draagbare apparaten die compatibel
zijn met de Qi draadloze-
laadstandaard kunnen worden
geladen met de draadloze lader.Compatibiliteit met alle apparaten die
aan de Qi draadloze-laadstandaard
voldoen is echter niet gegarandeerd.
• De draadloze lader is ontworpen voor
het leveren van een laag vermogen
(5 W of lager) aan een mobiele
telefoon, smartphone of ander
draagbaar apparaat.
• De volgende draagbare apparaten
kunnen echter worden geladen met
meer dan 5 W.
5.4 Overige voorzieningen in het interieur
325
5
Voorzieningen in het interieur
– iPhone's met 7,5 W laadvermogen
kunnen met maximaal 7,5 W worden
geladen.
– Apparatuur die voldoet aan versie
1.2.4 van de WPC-specificatie
(Extended Power profile) kan met
maximaal 10 W worden opgeladen.
Gebruik van het Smart entry-systeem
met startknop
Wanneer het Smart entry-systeem met
startknop scant op de aanwezigheid van
elektronische sleutels kan het laden
tijdelijk worden onderbroken.
Wanneer er een hoesje om het
draagbare apparaat zit of wanneer er
een accessoire aan is bevestigd
Laad het draagbare apparaat niet
wanneer er een hoesje om het draagbare
apparaat zit of wanneer er een accessoire
aan is bevestigd die niet Qi-compatibel
is. Afhankelijk van het type hoesje
(inclusief bepaalde originele onderdelen
van de fabrikant) en/of accessoire kan
het zijn dat het laden van het draagbare
apparaat niet mogelijk is. Als het
draagbare apparaat op het laadgebied is
geplaatst en niet wordt geladen,
verwijder dan het hoesje en/of het
accessoire.
Voorzorgsmaatregelen bij laden
Tijdens het laden worden de draadloze
lader en het draagbare apparaat warm.
Dit duidt niet op een storing.
Wanneer een draagbaar apparaat tijdens
het laden warm wordt en het laden stopt
als gevolg van de beschermingsfunctie
van het draagbare apparaat, wacht dan
tot het draagbare apparaat is afgekoeld
en laad dan opnieuw.
Er kan ook een ventilator worden
ingeschakeld om de temperatuur in de
lader te verlagen. Dit is normaal en duidt
niet op een storing.Geluid gegenereerd tijdens de
bediening
Als op de voedingsschakelaar wordt
gedrukt om de draadloze lader in te
schakelen, als op de startknop wordt
gedrukt om het contact in stand ACC of
AAN te zetten terwijl de draadloze lader
is ingeschakeld of wanneer er een
draagbaar apparaat wordt gesignaleerd,
zijn er mogelijk werkingsgeluiden te
horen. Dit is normaal en duidt niet op een
storing.
Omstandigheden waaronder de
draadloze lader mogelijk niet goed
werkt
In de volgende situaties werkt de
draadloze lader mogelijk niet goed:
• Als de cameralens van een draagbaar
apparaat 3 mm of meer uitsteekt
• Als de elektronische sleutel zich niet
in de auto bevindt
• Wanneer een draagbaar apparaat
volledig is geladen
• Wanneer een draagbaar apparaat
wordt geladen via een kabel
• Wanneer zich verontreinigingen
bevinden tussen het laadgebied en
het draagbare apparaat
• Wanneer het draagbare apparaat
tijdens het laden te heet wordt
• Als de temperatuur in de buurt van het
oplaadvak onder invloed van
bijvoorbeeld zonlicht hoger wordt dan
35°C
• Wanneer een draagbaar apparaat met
het laadoppervlak naar boven is
geplaatst
• Wanneer de laadspoel in het
draagbare apparaat niet in het midden
van het laadgebied is geplaatst
• Wanneer een draagbaar apparaat te
groot is voor het oplaadvak
• Wanneer een vouwbaar draagbaar
apparaat buiten het laadgebied is
geplaatst
5.4 Overige voorzieningen in het interieur
326
• Wanneer de auto zich in de buurt
bevindt van een televisiezendmast,
elektriciteitscentrale, tankstation,
radiozender, videowall, luchthaven of
andere locatie waar sterke
radiogolven of elektromagnetische
velden aanwezig zijn
• Wanneer zich een van de volgende
objecten, met een dikte van 2 mm of
meer, tussen het laadoppervlak van
een draagbaar apparaat en het
laadgebied bevindt:
– Een hoesje met een onregelmatig
gevormd of schuin oppervlak
waardoor het draagbare apparaat
niet plat ligt
– Dikke hoesjes
– Dikke decoraties
– Accessoires als popsockets,
draagriemen, enz.
• Wanneer het draagbare apparaat
tegen een van de volgende metalen
voorwerpen wordt gehouden of
erdoor wordt bedekt:
– Hoesjes met een magneet erin aan
de laadzijde van het draagbare
apparaat
– Kaarten met metaal erop, zoals
aluminiumfolie
– Sigarettenpakjes met
aluminiumfolie erin
– Metalen portemonnees of tassen
– Muntgeld
– Heatpacks
– Media zoals CD's en DVD's
– Metallic decoraties
– Metallic hoesjes
• Als er andere sleutels met
afstandsbediening (die radiogolven
uitzenden) dan die van uw auto in de
buurt gebruikt worden
• Als er 2 of meer draagbare apparaten
tegelijkertijd op het oplaadvak
worden gelegd
Als in andere dan de hierboven
genoemde situaties de draadloze
lader niet goed werkt of als de
werkingsindicator knippert, is de
draadloze lader mogelijk defect.Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Schoonmaken van de draadloze lader
→Blz. 335
iPhone
iPhone is een handelsmerk van Apple
Inc., geregistreerd in de VS en in andere
landen.
WAARSCHUWING!
Wees voorzichtig tijdens het rijden
Wanneer een draagbaar apparaat
wordt opgeladen, dient de bestuurder
uit veiligheidsoverwegingen het
draagbare apparaat niet te bedienen
tijdens het rijden.
Voorzorgsmaatregelen tijdens het
rijden
Laad tijdens het rijden geen kleine,
lichte apparaten, zoals oortjes. Lichte
apparaten kunnen gemakkelijk van het
oplaadgebied slingeren, wat kan leiden
tot een ongeval.
Waarschuwing met betrekking tot
beïnvloeding van elektronische
apparatuur
Mensen met een geïmplanteerde
pacemaker, CRT-pacemaker,
geïmplanteerde hartdefibrillator of
ander elektrische medische apparaat
dienen hun arts te raadplegen m.b.t.
het gebruik van de draadloze lader. De
werking van de draadloze lader heeft
mogelijk invloed op de medische
apparaten.
Voorkomen van schade en
brandwonden
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Anders
kan er brand of een storing of schade
ontstaan in de apparatuur en kunnen
brandwonden ontstaan als gevolg van
hitte.
5.4 Overige voorzieningen in het interieur
327
5
Voorzieningen in het interieur
WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Plaats tijdens het laden geen
metalen voorwerpen tussen het
laadgebied en het draagbare
apparaat.
• Breng geen metaalhoudende
voorwerpen, zoals aluminium
stickers, aan op het laadgebied.
• Laad geen apparaten waar
metaalhoudende objecten, zoals
aluminium stickers, op het
contactvlak van het laadgebied
zitten.
• Bewaar geen voorwerpen op de
draadloze lader, maar stop ze in een
opbergvak.
• Oefen geen kracht of schok uit op de
draadloze lader.
• Breng geen wijzigingen aan de
draadloze lader aan en wijzig of
verwijder hem niet.
• Probeer niet om draagbare
apparaten op te laden die niet
compatibel zijn met de Qi-standaard
voor draadloos laden.
• Houd magnetische voorwerpen uit
de buurt van de draadloze lader.
• Gebruik de lader niet als het
oplaadgebied vuil is.
• Dek de draadloze lader tijdens het
laden niet af met een doek of ander
voorwerp.OPMERKING
Voorkomen van storingen of schade
aan gegevens
• Houd tijdens het laden geen
magnetische kaarten (zoals
creditcards) of magnetische
opslagmedia in de buurt van de
draadloze lader. Anders kunnen onder
invloed van magnetisme gegevens
verloren gaan. Houd ook
precisie-onderdelen zoals
polshorloges uit de buurt van de
draadloze lader, aangezien deze
voorwerpen defect kunnen raken.
• Let op dat er tijdens het laden geen
contactloze chipkaarten, zoals een
creditcard of een OV-chipkaart,
tussen het op te laden apparaat en de
lader aanwezig zijn. De chip in deze
kaarten kan extreem heet worden,
waardoor het op te laden apparaat of
de chipkaart beschadigd kan raken.
Wees extra alert op de aanwezigheid
van houders e.d. voor contactloze
chipkaarten waar het op te laden
apparaat mogelijk mee is uitgerust.
• Laat draagbare apparaten niet in de
auto achter. De temperatuur in de
auto kan in de zon hoog oplopen,
waardoor het apparaat beschadigd
kan raken.
Wanneer het OS van een smartphone
is geüpdatet
Wanneer de OS-versie van een
smartphone is gewijzigd, zijn de
laadspecificaties mogelijk gewijzigd. Als
de WPC-compabiliteitsversie is
gewijzigd, kan de snellaadfunctie
mogelijk niet meer worden gebruikt.
Raadpleeg de website van de fabrikant
van de smartphone voor meer
informatie.
Voorkomen van ontlading van de accu
Gebruik de draadloze lader niet
gedurende lange tijd wanneer het
hybridesysteem is uitgeschakeld.
5.4 Overige voorzieningen in het interieur
328