Page 177 of 584

Bedienen van de startknop
• Als de knop niet kort en krachtig
wordt ingedrukt, wijzigt de stand van
het contact mogelijk niet of wordt het
hybridesysteem niet gestart.
• Als u probeert het hybridesysteem
opnieuw te starten direct nadat het
contact UIT is gezet, dan start het
hybridesysteem in sommige gevallen
mogelijk niet. Wacht nadat u het
contact UIT hebt gezet een paar
seconden voordat u het
hybridesysteem opnieuw start.
Persoonlijke voorkeursinstellingen
Raadpleeg blz. 430 als het Smart
entry-systeem met startknop is
uitgeschakeld via de persoonlijke
voorkeursinstellingen.
WAARSCHUWING!
Starten van het hybridesysteem
Ga altijd op de bestuurdersstoel zitten
alvorens het hybridesysteem te
starten. Trap onder geen enkele
voorwaarde het gaspedaal in bij het
starten van het hybridesysteem. Als u
dat wel doet, kan dat leiden tot een
ongeval met dodelijk of ernstig letsel
tot gevolg.
Wees voorzichtig tijdens het rijden
(auto's met stuurslotfunctie)
Als een storing aan het hybridesysteem
zich voordoet terwijl de auto rijdt,
vergrendel of open de portieren dan
niet totdat de auto veilig en volledig tot
stilstand is gekomen. Als onder deze
omstandigheden het stuurslot wordt
geactiveerd, kan dit leiden tot een
ongeval met dodelijk of ernstig letsel
tot gevolg.
OPMERKING
Starten van het hybridesysteem
Indien het hybridesysteem moeilijk
start, laat uw auto dan onmiddellijk
controleren door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Symptomen die kunnen duiden op een
defect in de startknop
Als de startknop anders lijkt te werken
dan normaal, bijvoorbeeld als de knop
iets blijft hangen, kan de startknop
defect zijn. Neem onmiddellijk contact
op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Uitschakelen van het hybridesysteem
1. Breng de auto volledig tot stilstand.
2. Activeer de parkeerrem (→blz. 185)
en zet de selectiehendel in stand P.
Controleer of het
waarschuwingslampje van de
parkeerrem brandt.
Druk de ontgrendelknop van de
schakelblokkering niet in nadat de
selectiehendel in stand P is gezet.
3. Druk kort en krachtig op de startknop.
Het hybridesysteem stopt en de
weergave van het
instrumentenpaneel dooft.
4. Laat het rempedaal los en controleer
of ACCESSORY (stand ACC) of
IGNITION ON (contact AAN) niet
wordt weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
4.2 Rijprocedures
175
4
Rijden
Page 178 of 584

WAARSCHUWING!
Uitschakelen van het hybridesysteem
in noodgevallen
• Als u in een noodgeval het
hybridesysteem tijdens het rijden
wilt stoppen, houdt u de startknop
langer dan 2 seconden ingedrukt of
drukt u deze minstens 3 keer kort
achter elkaar in. (→Blz. 386) Raak de
startknop echter tijdens het rijden
niet aan, behalve in geval van nood.
Door het uitschakelen van het
hybridesysteem tijdens het rijden
verliest u niet de controle over het
stuurwiel of de remmen. De
stuurbekrachtiging werkt echter niet
meer. Hierdoor zal het sturen veel
zwaarder gaan dan normaal. Zet in
dat geval de auto aan de kant zodra
dit veilig kan.
• Als de startknop wordt bediend
terwijl de auto rijdt, verschijnt er een
waarschuwingsmelding op het
multi-informatiedisplay en klinkt er
een zoemer.
• Zet om het hybridesysteem opnieuw
te starten nadat dit ten gevolge van
een noodsituatie tijdens het rijden is
uitgeschakeld de selectiehendel in
stand N en druk de startknop in.
Wijzigen van de standen van het
contact
De standen kunnen worden gewijzigd
door op de startknop te drukken als het
rempedaal niet wordt ingetrapt. (De
stand verandert iedere keer dat op de
knop wordt gedrukt.)1. UIT
*1
De alarmknipperlichten kunnen
worden gebruikt.
2. ACC
*2
Sommige elektrische componenten
zoals het audiosysteem kunnen
worden gebruikt.
ACCESSORY (stand ACC) wordt op het
multi-informatiedisplay
weergegeven.
3. AAN
Alle elektrische componenten kunnen
worden gebruikt.
IGNITION ON (contact AAN) wordt op
het multi-informatiedisplay
weergegeven.
*1Als de selectiehendel niet in stand P
staat of de ontgrendelknop van de
schakelblokkering wordt ingedrukt bij het
uitschakelen van het hybridesysteem,
gaat het contact niet UIT, maar blijft het
AAN staan.
*2Stand ACC kan worden ingeschakeld/
uitgeschakeld via het menu voor
persoonlijke voorkeursinstellingen.
(auto's met multimediasysteem)
(→blz. 452)
4.2 Rijprocedures
176
Page 179 of 584

Auto power off-functie
Als het contact langer dan 20 minuten in
stand ACC of AAN staat (hybridesysteem
niet in werking) terwijl de selectiehendel
in stand P staat of de ontgrendelknop van
de schakelblokkering niet wordt
ingedrukt, wordt het contact automatisch
UIT gezet. Als de 12V-accu bijna leeg is en
de selectiehendel in stand P staat of de
ontgrendelknop van de
schakelblokkering niet wordt ingedrukt
terwijl het contact in stand ACC of AAN
staat (hybridesysteem werkt niet), klinkt
er een zoemer en wordt er een melding
weergegeven op het multi-
informatiedisplay. Indien de auto in deze
toestand wordt gelaten, wordt het
contact automatisch UIT gezet. Deze
functie kan echter niet geheel uitsluiten
dat de 12V-accu ontladen raakt. Laat de
auto niet gedurende langere tijd in stand
ACC of AAN staan terwijl het
hybridesysteem niet in werking is.
Als persoonlijke voorkeursinstelling
voor ACC UIT is (auto's met
multimediasysteem)
Als het contact UIT wordt gezet, kan het
multimediasysteem nog een bepaalde tijd
worden gebruikt totdat de
energiebesparende functie in werking
treedt.
OPMERKING
Voorkomen van ontlading van de
12V-accu
• Zet het contact niet gedurende een
langere periode in stand ACC of AAN
zonder het hybridesysteem in te
schakelen.
• Als ACCESSORY (stand ACC) of
IGNITION ON (contact AAN) op het
multi-informatiedisplay wordt
weergegeven, is het contact niet UIT.
Verlaat de auto nadat u het contact
UIT hebt gezet.Uitschakelen van het hybridesysteem
met de selectiehendel in een andere
stand dan P
Als het hybridesysteem wordt
uitgeschakeld met de selectiehendel in
een andere stand dan P of terwijl de
ontgrendelknop van de
schakelblokkering wordt ingedrukt, wordt
het contact niet UIT gezet. Voer de
volgende procedure uit om het contact
UIT te zetten:
1. Controleer of de parkeerrem is
geactiveerd.
2. Zet de selectiehendel in stand P.
Druk de ontgrendelknop van de
schakelblokkering niet in nadat de
selectiehendel in stand P is gezet.
3. Controleer of IGNITION ON (contact
AAN) op het multi-informatiedisplay
wordt weergegeven en druk de
startknop kort en stevig in.
4. Controleer of ACCESSORY (stand
ACC) of IGNITION ON (contact AAN)
op het multi-informatiedisplay uit is.
OPMERKING
Voorkomen van ontlading van de
12V-accu
Schakel het hybridesysteem niet uit met
de selectiehendel in een andere stand
dan stand P of terwijl de ontgrendelknop
van de schakelblokkering wordt
ingedrukt. Als het hybridesysteem wordt
uitgeschakeld met de selectiehendel in
een andere stand dan P of terwijl de
ontgrendelknop van de
schakelblokkering wordt ingedrukt, gaat
het contact niet UIT, maar blijft het AAN
staan. Als het contact AAN blijft, kan de
accu ontladen raken.
4.2 Rijprocedures
177
4
Rijden
Page 180 of 584

4.2.2 EV-modus
In de EV-modus wordt er elektrisch
vermogen geleverd door het
batterijpakket (tractiebatterij) en wordt
alleen de elektromotor (tractiemotor)
gebruikt voor de aandrijving van de auto.
Deze modus is geschikt voor het 's nachts
of in de vroege morgen door woonwijken
rijden of het rijden in een parkeergarage,
enz. zonder dat u zich zorgen hoeft te
maken over geluidsoverlast of
uitlaatgassen.
Bedieningsinstructies
Schakelt EV-modus in/uit
Als de EV-modus wordt ingeschakeld,
gaat het controlelampje EV MODE
branden. Door in de EV-modus de
schakelaar in te drukken, wordt
teruggekeerd naar normaal rijden
(aandrijving door de benzinemotor en de
elektromotor [tractiemotor]).
Omstandigheden waarin de EV-modus
niet kan worden ingeschakeld
In de volgende gevallen kan de EV-modus
mogelijk niet worden ingeschakeld. Als de
modus niet ingeschakeld kan worden,
klinkt er een zoemer en verschijnt er een
melding op het multi-informatiedisplay.
• De temperatuur van het
hybridesysteem is te hoog. De auto
heeft lang in de zon gestaan of na het
oprijden van een helling, het rijden
met hoge snelheid, enz.• De temperatuur van het
hybridesysteem is te laag. De auto
heeft gedurende langere tijd
stilgestaan, enz.
• De benzinemotor is aan het
opwarmen.
• Het batterijpakket (tractiebatterij) is
bijna leeg. De resterende capaciteit
van het batterijpakket die op de
energiemonitor wordt aangegeven, is
laag. (→Blz. 111)
• Rijsnelheid is hoog.
• Het gaspedaal wordt stevig ingetrapt
of de auto rijdt op een helling, enz.
• De voorruitverwarming is
ingeschakeld.
De EV-modus inschakelen wanneer de
benzinemotor koud is
Druk zodra het hybridesysteem is
gestart en het controlelampje READY
brandt en voordat de benzinemotor
start op de EV-modusschakelaar om de
EV-modus in te schakelen.
Afhankelijk van de voertuigcondities
wordt de EV-modus mogelijk
uitgeschakeld en wordt de normale
rijmodus (aandrijving door
benzinemotor en elektromotor
[tractiemotor]) mogelijk hervat.
Automatische uitschakeling van de
EV-modus
Tijdens het rijden in de EV-modus, kan in
de volgende gevallen automatisch de
benzinemotor worden gestart en kan de
auto worden aangedreven door de
benzinemotor en de elektromotor
(tractiemotor). Als de EV-modus wordt
uitgeschakeld, klinkt er een zoemer,
knippert het controlelampje EV MODE
en wordt er een melding weergegeven
op het multi-informatiedisplay.
• Het batterijpakket (tractiebatterij)
raakt leeg. De resterende capaciteit
van het batterijpakket die op de
energiemonitor wordt aangegeven, is
laag. (→Blz. 111)
4.2 Rijprocedures
178
Page 181 of 584

• Rijsnelheid is hoog.
• Het gaspedaal wordt stevig ingetrapt
of de auto rijdt op een helling, enz.
Maximale rijafstand in EV-modus
De maximale rijafstand in de EV-modus
varieert van een paar honderd meter tot
ongeveer 1 km. Er zijn afhankelijk van de
omstandigheden van de auto echter
situaties waarbij de EV-modus niet kan
worden gebruikt. (De maximale
rijafstand is afhankelijk van de
laadtoestand van het batterijpakket
[tractiebatterij] en de
rijomstandigheden.)
Brandstofverbruik
Het hybridesysteem is ontworpen voor
een zo laag mogelijk brandstofverbruik
onder normale rijomstandigheden
(aandrijving door benzinemotor en
elektromotor [tractiemotor]). Als de
EV-modus vaker wordt gebruikt dan
nodig is, zal het brandstofverbruik hoger
zijn.
Als “EV Mode Unavailable” (EV-modus
niet beschikbaar) wordt weergegeven
op het multi-informatiedisplay
De EV-modus is niet beschikbaar. De
reden dat de EV-modus niet beschikbaar
is (motor draait stationair,
ladingstoestand batterijpakket is laag,
rijsnelheid is hoger dan de snelheid
waarbij de EV-modus werkt of gaspedaal
is te ver ingetrapt) kan worden
weergegeven. Gebruik de EV-modus
wanneer deze beschikbaar is.
Als “EV Mode Deactivated” (EV-modus
uitgeschakeld) wordt weergegeven op
het multi-informatiedisplay
De EV-modus is automatisch
uitgeschakeld. De reden dat de
EV-modus niet beschikbaar is
(ladingstoestand batterijpakket is laag,
rijsnelheid is hoger dan de snelheid
waarbij de EV-modus werkt of gaspedaal
is te ver ingetrapt) kan wordenweergegeven. Rijd een tijdje met de auto
alvorens te proberen de EV-modus weer
in te schakelen.
WAARSCHUWING!
Wees voorzichtig tijdens het rijden
Controleer tijdens het rijden in de
EV-modus zorgvuldig de omgeving van
de auto. Omdat er geen motorgeluiden
zijn, merken voetgangers, fietsers of
andere verkeersdeelnemers en
voertuigen in de omgeving mogelijk
niet dat de auto wegrijdt of hen nadert.
Wees tijdens het rijden extra
voorzichtig, zelfs als het
waarschuwingssysteem voor een
naderende auto actief is.
4.2.3 Hybridetransmissie (auto's
zonder paddle shift-schakelaars)
Selecteer de schakelstand op basis van
uw doel en de situatie.
Doel en functie van de schakelstanden
Schakelstand Doel of functie
PParkeren van de
auto/inschakelen
van het hybridesys-
teem
R Achteruit
NNeutraalstand (Toe-
stand waarbij het
vermogen niet
wordt overge-
bracht)
D Normaal rijden
*
BMotorremwerking
op een gemiddeld
niveau bij het afrij-
den van heuvels
*Zet de selectiehendel onder normale
rijomstandigheden in stand D voor een zo
laag mogelijk brandstofverbruik en een zo
laag mogelijke geluidsproductie.
Beperken plotseling wegrijden
(wegrijregeling)
→Blz. 165
4.2 Rijprocedures
179
4
Rijden
Page 182 of 584

WAARSCHUWING!
Tijdens het rijden op een glad wegdek
Niet abrupt accelereren of schakelen.
Door plotseling afremmen op de motor
kan de auto in een slip raken, wat kan
leiden tot een ongeval.
OPMERKING
Lading batterijpakket (tractiebatterij)
Als de selectiehendel in stand N staat,
wordt het batterijpakket (tractiebatterij)
niet opgeladen, ook al draait de motor.
Als de auto lang in stand N blijft staan,
ontlaadt het batterijpakket
(tractiebatterij) dus en start de auto
mogelijk niet.
Bedienen van de selectiehendel
: Houd, terwijl het contact AAN staat,
het rempedaal ingetrapt*en zet de
selectiehendel in een andere stand terwijl
u de ontgrendelknop van de
schakelblokkering ingedrukt houdt.
: Zet de selectiehendel in een andere
stand terwijl u de ontgrendelknop van de
schakelblokkering ingedrukt houdt.
: Zet de selectiehendel in een andere
stand, zoals u normaliter doet.
Breng de auto altijd eerst geheel tot
stilstand voordat u schakelt tussen stand
PenD.
*Om de selectiehendel vanuit stand P in
een andere stand te zetten, moet u het
rempedaal intrappen voordat u de
ontgrendelknop van de
schakelblokkering indrukt. Als de
ontgrendelknop van de
schakelblokkering eerst wordt ingedrukt,
wordt de schakelblokkering niet
gedeblokkeerd.
Schakelblokkeersysteem
Het schakelblokkeersysteem is een
systeem dat voorkomt dat de
selectiehendel tijdens het starten per
ongeluk in een andere stand gezet wordt.
De selectiehendel kan alleen uit stand P
worden gezet wanneer het contact AAN
staat en het rempedaal wordt ingetrapt.
Als de selectiehendel niet in een andere
stand dan P kan worden gezet
Controleer eerst of het rempedaal is
ingetrapt. Als de selectiehendel niet in
een andere stand gezet kan worden
terwijl u het rempedaal ingetrapt hebt,
kan er een probleem aanwezig zijn in het
schakelblokkeersysteem. Laat de auto
onmiddellijk nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige. Met de
volgende procedure kan in noodgevallen
de blokkering van de selectiehendel
ongedaan worden gemaakt. Uitschakelen
van de schakelblokkering:
1. Activeer de parkeerrem.
2. Zet het contact UIT.
3. Trap het rempedaal in.
4.2 Rijprocedures
180
Page 183 of 584

4. Wrik het afdekplaatje omhoog met
een sleufkopschroevendraaier o.i.d.
Omwikkel de
sleufkopschroevendraaier met tape
om te voorkomen dat het afdekplaatje
wordt beschadigd.
5. Houd de deblokkeerschakelaar
ingedrukt en druk vervolgens de knop
op de selectiehendelknop ingedrukt.
De selectiehendel kan worden
verplaatst als beide schakelaars
ingedrukt zijn.
Remwerking van de motor
Wanneer schakelstand B geselecteerd is,
wordt er op de motor afgeremd als u het
gaspedaal loslaat.
• Wanneer er met hoge snelheden
wordt gereden, voelt u, in vergelijking
met normale auto's met een
benzinemotor, de motorremwerking
minder.
• Er kan met de auto geaccelereerd
worden zelfs wanneer schakelstand B
geselecteerd is.Als er continu in stand B wordt gereden,
zal het brandstofverbruik hoog zijn.
Selecteer normaal gesproken stand D.
WAARSCHUWING!
Voorkomen van ongevallen bij het
uitschakelen van de
schakelblokkering
Activeer de parkeerrem en trap het
rempedaal in alvorens de
deblokkeerschakelaar in te drukken. Als
per ongeluk het gaspedaal in plaats van
het rempedaal wordt ingetrapt als de
deblokkeerschakelaar wordt ingedrukt
en de selectiehendel uit stand P wordt
gezet, kan de auto plotseling wegrijden,
hetgeen kan leiden tot een ongeval met
dodelijk of ernstig letsel tot gevolg.
Selecteren van de rijmodus
→Blz. 286
4.2.4 Hybridetransmissie (auto's
met paddle shift-schakelaars)
Selecteer de schakelstand op basis van
uw doel en de situatie.
Doel en functie van de schakelstanden
Schakelstand Doel of functie
PParkeren van de
auto/inschakelen
van het hybridesys-
teem
R Achteruit
NNeutraalstand (Toe-
stand waarbij het
vermogen niet
wordt overge-
bracht)
D Normaal rijden
*1
SRijden in stand S*2
(→blz. 184)
*1Zet de selectiehendel onder normale
rijomstandigheden in stand D voor een zo
laag mogelijk brandstofverbruik en een zo
laag mogelijke geluidsproductie.
4.2 Rijprocedures
181
4
Rijden
Page 184 of 584

*2Door in stand S een schakelbereik te
selecteren, kunt u de mate van
accelereren en afremmen op de motor
beïnvloeden.
Tijdens het rijden met de cruise control
of de Dynamic Radar Cruise Control
ingeschakeld
Ook wanneer de volgende handelingen
worden uitgevoerd met als doel op de
motor af te remmen, wordt er niet op de
motor afgeremd omdat de cruise control
of de Dynamic Radar Cruise Control niet
wordt uitgeschakeld.
• Als er tijdens het rijden in stand D of
stand S wordt teruggeschakeld naar
5of4.(→Blz. 183, blz. 184)
• Als tijdens het rijden in stand D de
sportmodus wordt ingeschakeld.
(→Blz. 286)
Beperken plotseling wegrijden
(wegrijregeling)
→Blz. 165
WAARSCHUWING!
Tijdens het rijden op een glad wegdek
Niet abrupt accelereren of schakelen.
Door plotseling afremmen op de motor
kan de auto in een slip raken, wat kan
leiden tot een ongeval.
OPMERKING
Lading batterijpakket (tractiebatterij)
Als de selectiehendel in stand N staat,
wordt het batterijpakket (tractiebatterij)
niet opgeladen, ook al draait de motor.
Als de auto lang in stand N blijft staan,
ontlaadt het batterijpakket
(tractiebatterij) dus en start de auto
mogelijk niet.Bedienen van de selectiehendel
: Houd, terwijl het contact AAN staat,
het rempedaal ingetrapt*en zet de
selectiehendel in een andere stand terwijl
u de ontgrendelknop van de
schakelblokkering ingedrukt houdt.
: Zet de selectiehendel in een andere
stand terwijl u de ontgrendelknop van de
schakelblokkering ingedrukt houdt.
: Zet de selectiehendel in een andere
stand, zoals u normaliter doet.
Breng de auto altijd eerst geheel tot
stilstand voordat u schakelt tussen stand
PenD.
*Om de selectiehendel vanuit stand P in
een andere stand te zetten, moet u het
rempedaal intrappen voordat u de
ontgrendelknop van de
schakelblokkering indrukt. Als de
ontgrendelknop van de
schakelblokkering eerst wordt ingedrukt,
wordt de schakelblokkering niet
gedeblokkeerd.
4.2 Rijprocedures
182