Tijdelijk uitschakelen van functies
• Als niet langer aan de
werkingsvoorwaarden wordt voldaan,
wordt een functie mogelijk tijdelijk
uitgeschakeld. Als echter weer aan de
werkingsvoorwaarden wordt voldaan,
wordt de werking van de functie
automatisch hervat. (→Blz. 224)
• Als niet langer aan de
werkingsvoorwaarden wordt voldaan
terwijl de functie in werking is, klinkt
er mogelijk een zoemer om aan te
geven dat de functie tijdelijk is
uitgeschakeld.
• De bediening van het stuurwiel door
de bestuurder krijgt prioriteit ten
opzichte van de stuurregeling van de
functie.
Lane Departure Warning-functie bij
ingeschakelde LTA
• Zelfs als de waarschuwingsmethode
van de LDA is ingesteld op trillen van
het stuurwiel, zal de
waarschuwingszoemer klinken
wanneer de auto de rijstrook verlaat
terwijl de LTA is ingeschakeld.
• Als het stuurwiel voldoende wordt
bediend om de koers van de auto te
herstellen, zal de waarschuwing niet
worden gegeven.
Werking van waarschuwing handen
van het stuurwiel
• Wanneer het systeem oordeelt dat de
bestuurder het stuurwiel niet vast
heeft, wordt op het multi-
informatiedisplay een melding
weergegeven om de bestuurder aan te
sporen het stuurwiel vast te houden.
Tevens wordt het in de afbeelding
weergegeven symbool op het
multi-informatiedisplay
weergegeven. Zodra het systeem
signaleert dat het stuurwiel wordt
vastgehouden zal de waarschuwing
verdwijnen. Houd bij gebruik van het
systeem het stuurwiel altijd goed vast,
ook als de waarschuwing niet wordt
weergegeven.• Als er gedurende een bepaalde tijd
geen handelingen worden
gesignaleerd, wordt de waarschuwing
weergegeven en wordt de functie
tijdelijk uitgeschakeld. Deze
waarschuwing kan ook worden
gegeven als de bestuurder het
stuurwiel weinig bedient gedurende
een langere periode.
Situaties waarin de waarschuwing
handen van het stuurwiel mogelijk
niet goed werkt
• Afhankelijk van de omstandigheden,
de manier van bedienen en de
conditie van de weg, wordt er mogelijk
geen waarschuwing gegeven.
In-/uitschakelen van het systeem
De LTA-functie wordt afwisselend in- en
uitgeschakeld, telkens wanneer de toets
LTA wordt ingedrukt.
Het controlelampje LTA gaat branden als
de LTA-functie wordt ingeschakeld.
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
225
4
Rijden