Page 369 of 584

9. Als de voorgeschreven
bandenspanning van de gemonteerde
wielenset verschilt van die van de
vorige set, moet de procedure voor
het instellen van de bandenspanning
van het bandenspannings-
waarschuwingssysteem worden
uitgevoerd. (→Blz. 359)
Als de voorgeschreven
bandenspanning hetzelfde is, hoeft de
procedure voor het instellen van de
bandenspanning niet te worden
uitgevoerd.
10. Registreer de positie van elk wiel.
12,3 inch display
1. Plaats de gewenste wielenset.
2. Selecteer
van het multi-
informatiedisplay en druk vervolgens
op
.
3. Druk op
ofom “Vehicle
Settings” (voertuiginstellingen) te
selecteren en houd vervolgens
ingedrukt.
4. Druk op
ofom “TPWS
setting” (instelling TPWS) te
selecteren en druk vervolgens op
.
5. Druk op
ofom “Tire Set
Switching” (veranderen van
wielenset) te selecteren en druk
vervolgens op
.
6. Druk op
ofom “Register Valve
/ ID” (registreer ventiel/ID-code) te
selecteren en druk vervolgens op
.
7. Druk op
ofom “Tire Set 1”
(wielenset 1) of “Tire Set 2”
(wielenset 2) te selecteren. Druk
vervolgens op
.
8. Selecteer OK en druk vervolgens op
.
Het waarschuwingslampje lage
bandenspanning knippert 3 keer
langzaam, er wordt een melding
weergegeven die aangeeft dat er een
wijziging plaatsvindt en het wijzigen
van de wielenset begint. Het wijzigen
van de wielenset begint en het
waarschuwingslampje lagebandenspanning gaat gedurende
1 minuut knipperen en blijft
vervolgens branden.
Ook wordt, terwijl de wijziging wordt
uitgevoerd, “---” op het
multi-informatiedisplay weergegeven
voor de bandenspanning van elke
band.
Na ongeveer 2 minuten is het wijzigen
van de wielenset voltooid. Het
waarschuwingslampje lage
bandenspanning dooft en er wordt
een voltooiingsmelding weergegeven
op het multi-informatiedisplay.
Als het wijzigen na ongeveer
4 minuten niet is voltooid, wordt er
een melding weergegeven die
aangeeft dat het wijzigen niet kon
worden voltooid.
Controleer welke wielenset is
gemonteerd en voer de
wijzigingsprocedure nogmaals vanaf
het begin uit.
9. Als de voorgeschreven
bandenspanning van de gemonteerde
wielenset verschilt van die van de
vorige set, moet de procedure voor
het instellen van de bandenspanning
van het bandenspannings-
waarschuwingssysteem worden
uitgevoerd. (→Blz. 359)
Als de voorgeschreven
bandenspanning hetzelfde is, hoeft de
procedure voor het instellen van de
bandenspanning niet te worden
uitgevoerd.
10. Registreer de positie van elk wiel.
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud
367
6
Onderhoud en verzorging
Page 370 of 584

6.3.7 Bandenspanning
Zorg ervoor dat de banden de juiste
spanning hebben. De bandenspanning
moet ten minste eenmaal per maand
gecontroleerd worden. Toyota beveelt u
echter aan de bandenspanning eens per
twee weken te controleren. (→Blz. 450)
Informatielabel bandenspanning
De bandenspanning staat vermeld op het
label op de portiersponning aan
bestuurderszijde, zoals aangegeven.
Gevolgen van een onjuiste
bandenspanning
Het rijden met een onjuiste
bandenspanning kan de volgende
gevolgen hebben:
• Hoger brandstofverbruik
• Verminderd rijcomfort en een slechte
handling
• Kortere levensduur van de banden als
gevolg van slijtage
• Een onveilige auto
• Beschadiging van de aandrijflijn
Als een band vaak moet worden
opgepompt, laat deze dan controleren
door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.Instructies voor het controleren van de
bandenspanning
Let bij het controleren van de
bandenspanning op het volgende:
• Controleer de bandenspanning alleen
als de banden koud zijn. Als uw auto
ten minste 3 uur heeft stilgestaan of
niet meer dan 1,5 km heeft gereden,
kunt u de bandenspanning voor koude
banden correct aflezen.
• Gebruik altijd een
bandenspanningsmeter. Het is
moeilijk te bepalen of een band de
juiste bandenspanning heeft op basis
van alleen het uiterlijk.
• Het is normaal dat de spanning van
een band na een rit is opgelopen
aangezien warmte wordt gegenereerd
in de band. Laat na het rijden geen
lucht uit de banden lopen om de
spanning te verlagen.
• Verdeel de passagiers en het gewicht
van de bagage gelijkmatig over de
auto.
WAARSCHUWING!
Een goede bandenspanning zorgt
voor een langere levensduur van de
banden
Houd de bandenspanning op de juiste
waarde. Als de banden niet de juiste
spanning hebben, kunnen
onderstaande zaken zich voordoen. Dit
kan leiden tot een ongeval waarbij
dodelijk of ernstig letsel kan ontstaan.
• Overmatige slijtage
• Ongelijkmatige slijtage
• Slecht rijgedrag
• Mogelijke klapband door
oververhitting
• Luchtlekkage tussen de band en velg
• Wielvervorming en/of beschadiging
van de band
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud
368
Page 371 of 584

WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Groter risico op beschadiging van de
band tijdens het rijden (als gevolg
van voorwerpen op het wegdek,
verbindingsstukken of scherpe
randen in het wegdek, enz.)
OPMERKING
Controleren en op de juiste spanning
brengen van de banden
Plaats na controle altijd de
ventieldopjes. Zonder de ventieldopjes
kan er vuil en vocht in het inwendige van
de ventielen doordringen. Hierdoor kan
de afdichting in gevaar komen, wat kan
leiden tot een lagere bandenspanning.
6.3.8 Velgen
Als een velg verbuigingen of scheuren
vertoont of erg gecorrodeerd is, moet
deze vervangen worden. Anders kan de
band van de velg raken of kan de auto
moeilijk beheersbaar worden.
Keuze van velg
Let er bij het vervangen van velgen op dat
deze hetzelfde draagvermogen, dezelfde
diameter, velgbreedte en ET-waarde
*
hebben.
Vervangende velgen zijn verkrijgbaar bij
een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
*“Offset” is de gebruikelijke term.
Toyota adviseert u het volgende niet te
gebruiken:
• Velgen van verschillende maten of
types
• Gebruikte velgen
• Verbogen velgen die hersteld zijnVervangen van velgen
De velgen van uw auto zijn uitgerust met
bandenspanningssensoren en -zenders
voor het bandenspannings-
waarschuwingssysteem, dat in een
vroegtijdig stadium waarschuwt als de
bandenspanning te laag wordt. Bij het
vervangen van velgen moeten er
bandenspanningssensoren en -zenders
worden geplaatst. (→Blz. 356)
Bij het verwijderen van de wieldop
(auto's met een wieldopclip)
Verwijder de wieldop met een
wieldopclip
*.
*De wieldopclip bevindt zich in het
dashboardkastje. (→Blz. 310)
WAARSCHUWING!
Vervangen van velgen
• Gebruik alleen de in deze handleiding
aanbevolen maat velgen en banden.
Een andere maat kan resulteren in
een slechtere controle over de auto.
• Gebruik nooit een binnenband bij
een poreuze velg die ontworpen is
voor een tubeless band. Als u dat wel
doet, kan dat leiden tot een ongeval
waarbij dodelijk of ernstig letsel kan
ontstaan.
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud
369
6
Onderhoud en verzorging
Page 372 of 584

WAARSCHUWING!(Vervolg)
Plaatsen van wielmoeren
• Plaats de wielmoeren met de schuine
kant naar het wiel toe. (→Blz. 424)
Als de wielmoeren worden geplaatst
met de schuine kant van het wiel af,
kan de velg beschadigd raken
waardoor het wiel tijdens het rijden
kan losraken. Dit kan leiden tot een
ongeval, met dodelijk of ernstig
letsel als gevolg.
• Breng nooit olie of vet aan op de
wielbouten of -moeren. Door het
gebruik van olie of vet worden de
wielmoeren mogelijk te vast
aangedraaid waardoor de bouten of
de velg beschadigd kunnen raken.
Daarnaast kunnen de wielmoeren
loslopen en de wielen losraken, wat
kan leiden tot een ongeval met
dodelijk of ernstig letsel als gevolg.
Verwijder olie of vet van de
wielbouten of wielmoeren.
Gebruik van beschadigde velgen niet
toegestaan
Gebruik geen gescheurde of vervormde
velgen. Als u dat wel doet, kan er
tijdens het rijden lucht uit de band
ontsnappen, waardoor een ongeval zou
kunnen ontstaan.
OPMERKING
Vervangen van
bandenspanningssensoren en
-zenders
• Omdat het repareren of vervangen
van een band invloed kan hebben op
de bandenspanningssensoren en
-zenders, adviseren we u deze
werkzaamheden uit te laten voeren
door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
OPMERKING(Vervolg)
Ga ook voor de aanschaf van
bandenspanningssensoren en
-zenders naar een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
• Gebruik voor uw auto alleen originele
Toyota-velgen. Bij niet-originele
velgen kan niet worden gegarandeerd
dat de bandenspanningssensoren en
-zenders goed werken.
Voorzorgsmaatregelen met betrekking
tot lichtmetalen velgen (indien
aanwezig)
• Gebruik uitsluitend de wielmoeren van
Toyota en de juiste wielmoersleutel
voor uw lichtmetalen velgen.
• Controleer de wielmoeren na de
eerste 1.600 km telkens als een band
is verwisseld, een band is gerepareerd
of is vervangen.
• Pas op dat lichtmetalen velgen niet
beschadigd raken als u
sneeuwkettingen gebruikt.
• Bij het balanceren moet gebruik
worden gemaakt van Toyota- of
gelijkwaardige balanceergewichtjes,
die geplaatst dienen te worden met
een kunststof of rubber hamer.
6.3.9 Interieurfilter
Het interieurfilter moet regelmatig
worden vervangen om de optimale
werking van de airconditioning te
behouden.
Verwijderen van het interieurfilter
1. Zet het contact UIT.
2. Open het dashboardkastje. Maak de
demper los.
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud
370
Page 373 of 584
3. Duw het dashboardkastje aan de zijde
die zich het dichtst bij het portier
bevindt naar binnen om de klauwen
vrij te maken. Trek vervolgens het
dashboardkastje naar buiten en maak
de onderste klauwen vrij.
4. Ontgrendel de afdekkap van het filter
(
A), haal de afdekkap van het filter
uit de klauwen (
B) en verwijder de
afdekkap van het filter.
5. Verwijder de filterhouder.6. Verwijder het interieurfilter uit de
filterhouder en vervang het.
Plaats het filter en de filterhouder met
de aanduiding
UP naar boven
gericht.
Controle-interval
Vervang het interieurfilter volgens het
onderhoudsschema. In gebieden met veel
stof of met veel verkeer moet vervanging
vaker plaatsvinden. (Zie het
onderhoudsboekje of het garantieboekje
voor het onderhoudsschema.)
Als er te weinig lucht uit de
ventilatieroosters stroomt
Het filter kan verstopt zitten. Controleer
het filter en vervang het indien nodig.
AB
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud
371
6
Onderhoud en verzorging
Page 374 of 584

OPMERKING
Bij het gebruik van de airconditioning
Controleer of het interieurfilter
aanwezig is. Als de airconditioning
zonder filter gebruikt wordt, kan het
systeem beschadigd raken.
Voorkomen van schade aan de
afdekkap van het filter
Oefen bij het bewegen van de afdekkap
van het filter in de richting van de pijl om
de bevestiging los te nemen, geen
overmatige kracht uit op de klauwen.
Anders kunnen de klauwen beschadigd
raken.
6.3.10 Schoonmaken van de
ventilatieopeningen van het
batterijpakket (tractiebatterij)
Controleer, om een hoger
brandstofverbruik te voorkomen, de
ventilatieopeningen van het
batterijpakket (tractiebatterij) periodiek
op verontreinigingen. Als “Maintenance
Required for Traction Battery Cooling
Parts See Owner’s Manual” (Onderhoud
vereist voor koelonderdelen
tractiebatterij, zie handleiding) wordt
weergegeven op het multi-
informatiedisplay, moet de
ventilatieopening worden gereinigd
volgens onderstaande procedure:Wanneer is vaker periodiek onderhoud
nodig?
Afhankelijk van de
gebruiksomstandigheden van de auto,
zoals veelvuldig gebruik of bij het rijden in
druk verkeer of in stoffige gebieden, moet
de ventilatieopening mogelijk vaker
worden schoongemaakt. Zie voor details
het onderhoudsboekje of het
garantieboekje.
Schoonmaken van de ventilatieopening
Onjuist omgaan met de kap en het filter
van de ventilatieopening kan schade
eraan tot gevolg hebben. Indien u twijfels
hebt over het schoonmaken van het filter,
neem dan contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
OPMERKING
Als “Maintenance Required for
Traction Battery Cooling Parts See
Owner’s Manual” (Onderhoud vereist
voor koelonderdelen tractiebatterij,
zie handleiding) wordt weergegeven
op het multi-informatiedisplay
Reinig de ventilatieopeningen
onmiddellijk.
Als er met de auto wordt doorgereden
terwijl de waarschuwingsmelding
weergegeven wordt, kan er een storing
ontstaan in het batterijpakket
(tractiebatterij) of kan het
uitgangsvermogen worden beperkt.
Schoonmaakprocedure
1. Zet het contact UIT.
2. Verwijder de kap van de
ventilatieopening.
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud
372
Page 375 of 584

ATrek aan de kap zoals aangegeven
in de afbeelding om de 7 klauwen
los te maken. Begin bij de klauw in
de rechter bovenhoek.
BTrek de kap in de richting van de
voorzijde van de auto om hem te
verwijderen.
3. Verwijder het filter van de kap van de
ventilatieopening.
AMaak de 3 klauwen los zoals
aangegeven in de afbeelding.
BVerwijder het filter uit de kap.
Als stof zich heeft opgehoopt in de
kap van de ventilatieopening,
verwijder het stof dan met een
stofzuiger of iets dergelijks.
4. Verwijder het stof en zand uit het
filter.
Zuig met een stofzuiger of iets
dergelijks het stof en zand uit het
filter op door met het mondstuk
lichtjes langs de vouwen te gaan.5. Houd het filter tegen het licht en
controleer of het niet verstopt is.
Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige als het stof of
zand niet volledig kan worden
verwijderd.
6. Plaats het filter op zijn
oorspronkelijke plaats en plaats de
kap van de ventilatieopening.
• Als “Maintenance Required for
Traction Battery Cooling Parts See
Owner’s Manual” (Onderhoud
vereist voor koelonderdelen
tractiebatterij, zie handleiding)
wordt weergegeven op het
multi-informatiedisplay
7. Start het hybridesysteem en
controleer of de
waarschuwingsmelding niet langer
wordt weergegeven.
Het is wellicht nodig om met de auto
te rijden tot de
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud
373
6
Onderhoud en verzorging
Page 376 of 584

waarschuwingsmelding wordt
weergegeven en vervolgens
verdwijnt.
Laat de auto nakijken door een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige wanneer de
waarschuwingsmelding niet na enige
tijd verdwijnt.
Als het stof of zand in het filter niet kan
worden verwijderd
Het verdient aanbeveling om een
stofzuiger met kunststof borstels te
gebruiken.
WAARSCHUWING!
Bij het schoonmaken van de
ventilatieopening
• Maak de ventilatieopening niet
schoon met water of andere
vloeistoffen. Als er water op het
batterijpakket (tractiebatterij) of
andere componenten terechtkomt,
kan dit leiden tot een storing of
brand.
• Zet het contact UIT om het
hybridesysteem uit te schakelen
alvorens de ventilatieopening
schoon te maken.
• Steek geen hand of been in de
ventilatieopening. Als een hand of
been vast komt te zitten in een
koelventilator of in aanraking komt
met een onderdeel dat onder
hoogspanning staat, kan dat een
elektrische schok veroorzaken, wat
dodelijk of ernstig letsel tot gevolg
kan hebben.
OPMERKING
Bij het schoonmaken van de
ventilatieopening
Gebruik geen perslucht, enz.
Stof wordt er mogelijk uit geblazen,
waardoor een storing kan ontstaan in
het batterijpakket (tractiebatterij) of het
uitgangsvermogen kan worden beperkt.
Voorkomen van beschadigingen aan de
auto
Houd u aan de volgende
voorzorgsmaatregelen:
• Zorg ervoor dat er geen vloeistof of
vuil in de ventilatieopening
terechtkomt.
• Plaats het filter en de afdekkap na het
reinigen in hun oorspronkelijke
positie.
• Plaats alleen het voor deze auto
bestemde filter in de
ventilatieopening en gebruik de auto
niet terwijl het filter verwijderd is.
Voorkomen van schade aan het filter
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Laat een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige een beschadigd filter
vervangen door een nieuw filter.
• Gebruik geen perslucht, enz.
• Druk een stofzuiger of iets dergelijks
niet hard tegen het filter.
• Gebruik geen harde borstel zoals een
metalen borstel.
• Breek de vouwen van het filter niet.
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud
374