Page 297 of 578

295
5
Handleiding_Europa_M62060_nl
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
Toets “Start”
Hiermee kunt u de parkeerbegeleiding starten.
Toets MODE
Selecteer deze toets om te wisselen tussen
de geheugenfunctie en de functie haaks
inparkeren/fileparkeren. (→Blz. 307)
Registratietoets
Selecteer deze toets om het registreren van
een parkeervak te starten
Toets voor persoonlijke voorkeurs-
instelling
Hiermee kunt u het instelscherm voor
Advanced Park weergeven.
Begeleidingsscherm (bij achteruit-
rijden)
Afstandslijnen (geel en rood)
Geven punten aan vanaf het midden van de
rand van de voor- of achterbumper tot aan
de beoogde stoppositie (geel)
* en ongeveer
0,3 m (rood) vanaf de auto.
Display Toyota Parking Assist
→ Blz. 263
RCTA (Rear Cross Traffic Alert)/
RCTA-icoon
→Blz. 273
Display werking remregeling
BRAKE! (remmen) wordt weergegeven.
Toets voor persoonlijke voorkeurs-
instelling
Hiermee kunt u het instelscherm voor
Advanced Park weergeven.
Werkingsicoon
Wordt weergegeven als Advanced Park is
ingeschakeld.
*: Als de afstand tot de beoogde stoppositie
langer is dan 2,5 m, wordt de lijn 2,5 m
vóór de auto weergegeven.
■Pop-updisplay Toyota Parking Assist
Ongeacht of de Toyota Parking Assist is uit-
of ingeschakeld ( →Blz. 263), als er een
object wordt gesignaleerd door de Toyota
Parking Assist terwijl Advanced Park is inge-
schakeld, wordt er automatisch een pop-
updisplay weergegeven over het begelei-
dingsscherm.
■Werking remregeling als Advanced
Park is ingeschakeld
Als terwijl Advanced Park is ingeschakeld
wordt geoordeeld dat de kans op een aanrij-
ding met een gesignaleerd bewegend of stil-
staand object groot is, treden de begren-
zingsregeling van het brandstofcelsysteem
en de remregeling in werking.
●Als de remregeling in werking is, wordt de
werking van Advanced Park onderbroken
en wordt er een melding weergegeven op
het multi-informatiedisplay.
●Als de werking van Advanced Park 3 keer is
onderbroken door werking van de remrege-
ling, wordt Advanced Park uitgeschakeld.
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 295 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM
Page 298 of 578

296
Handleiding_Europa_M62060_nl
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
In de volgende situaties wordt de wer-
king van Advanced Park uitgeschakeld
of onderbroken.
De begeleiding wordt uitgeschakeld
als:
De hoofdschakelaar van Advanced
Park wordt ingedrukt
De selectiehendel in stand P wordt
gezet
De parkeerrem wordt geactiveerd
Een portier of de achterklep wordt
geopend
De veiligheidsgordel van de bestuur-
der wordt losgemaakt
De buitenspiegels worden ingeklapt
De TRC of VSC wordt uitgeschakeld
De TRC, de VSC of het ABS in wer-
king is
De startknop wordt ingedrukt
Advanced Park oordeelt dat de
begeleiding niet kan worden voort-
gezet in de huidige parkeeromge-
ving
Storingen Advanced Park
Als de begeleiding is uitgeschakeld,
wordt er een melding weergegeven op
het multimedia-display. ( →Blz. 313)
Houd het stuurwiel stevig vast en trap
het rempedaal in om de auto tot stil-
stand te brengen. Aangezien Advanced
Park is uitgeschakeld, dient u deze
weer in te schakelen of handmatig door
te gaan met parkeren met behulp van
het stuurwiel.
De begeleiding wordt onderbroken
als:
Het stuurwiel wordt bediend
Het gaspedaal wordt ingetrapt
De selectiehendel in een andere
stand dan P wordt gezet
De remregeling in werking is
Het PCS (Pre-Crash Safety-sys-
teem) in werking is geweest
■Beschrijving functie
De functie haaks inparkeren kan wor-
den gebruikt als het beoogde parkeer-
vak kan worden gesignaleerd wanneer
de auto dicht bij en haaks op het mid-
den van het parkeervak tot stilstand
wordt gebracht. Ook kan, afhankelijk
van de conditie va n het parkeervak,
enz., de stand van de selectiehendel
worden gewijzigd door de begeleidings-
regeling als de koers van de auto moet
worden veranderd.
■Parkeren met behulp van de func-
tie haaks inparkeren
1 Breng de auto tot stilstand op een
punt dicht bij en haaks op het mid-
den van het beoogde parkeervak.
1 m
Uitschakelen/onderbreken
Advanced Park
Functie haaks inparkeren
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 296 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM
Page 299 of 578

297
5
Handleiding_Europa_M62060_nl
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
2Druk op de hoofdschakelaar van
Advanced Park en controleer of er
een mogelijk parkeervak wordt
weergegeven op het multimedia-
display.
Als er een parkeerplaats wordt
gesignaleerd waar uw auto kan wor-
den geparkeerd, wordt er een vak
met het beoogde parkeervak weer-
gegeven.
Als het mogelijk is om hier te filepar-
keren, selecteer dan het parkeervak
en selecteer vervolgens om
over te schakelen op de functie file-
parkeren.
Afhankelijk van de omgeving kan
deze functie mogelijk niet worden
gebruikt. Gebruik de functie voor
een ander parkeervak overeenkom-
stig de informatie die wordt weerge-
geven op het multimedia-display.
3 Selecteer de toets “Start”.
Er klinkt een zoemer, er wordt een melding
met betrekking tot de werking weergegeven
op het multi-informatiedisplay en de begelei-
ding wordt gestart.
Als het rempedaal wordt losgelaten,
wordt “Moving Forward...” (rijdt naar
voren...) weergegeven en begint de
auto vooruit te rijden.
Druk op de hoofdschakelaar van
Advanced Park om de begeleiding
uit te schakelen.
Als de begeleiding wordt uitgeschakeld,
wordt “Advanced Park Cancelled” (Advan-
ced Park uitgesc hakeld) weergegeven.
Als u merkt dat de auto een voertuig, object,
persoon of greppel in de buurt te dicht
nadert: → Blz. 298
4Voer de handelingen uit overeen-
komstig de weergegeven adviezen
totdat de auto stopt in het beoogde
parkeervak.
Als de auto tot stilstand komt, wordt “Advan-
ced Park Finished” (Advanced Park beëin-
digd) weergegeven en wordt de begeleiding
beëindigd.
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 297 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM
Page 300 of 578

298
Handleiding_Europa_M62060_nl
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Als u selecteert op het multime-
dia-display, zal de op het voltooiings-
scherm van de Parking Assist weer-
gegeven auto draaien.
■Als u merkt dat de auto een voertuig,
object, persoon of greppel in de buurt
te dicht nadert
Trap het rempedaal in om de auto tot stil-
stand te brengen en zet de selectiehendel in
een andere stand om de koers van de auto te
veranderen. Op dat moment wordt de bege-
leiding onderbroken. Als de toets “Start” ech-
ter wordt geselecteerd, wordt de begeleiding
hervat en beweegt de auto in de richting die
overeenkomt met de geselecteerde stand
van de selectiehendel.
■Beschrijving functie
De functie fileparkeren kan worden
gebruikt als het beoogde parkeervak
kan worden gesignaleerd wanneer de
auto dicht bij en in lijn met het midden
van het parkeervak tot stilstand wordt
gebracht. Ook kan, afhankelijk van de
conditie van het parkeervak, enz., de
stand van de selectiehendel worden
gewijzigd door de begeleidingsregeling
als de koers van de auto moet worden
veranderd.
■Parkeren met behulp van de functie
fileparkeren
1 Breng de auto tot stilstand op een
punt in lijn met en dicht bij het mid-
den van het beoogde parkeervak.
1 m
OPMERKING
■Bij gebruik van de functie haaks
inparkeren
●Controleer of er geen obstakels aanwe-
zig zijn binnen de gele afstandslijnen en
tussen de auto en de beoogde parkeer-
plaats. Als er obstakels aanwezig zijn
tussen de auto en de beoogde parkeer-
plaats of binnen de gele afstandslijnen,
schakel dan de functie haaks inparke-
ren uit.
●Het beoogde parkeervak kan niet cor-
rect worden ingesteld als het parkeer-
vak zich op een helling bevindt of als er
hoogteverschillen zijn. Hierdoor kan de
auto buiten het beoogde parkeervak of
scheef komen te staan. Gebruik de
functie haaks inparkeren daarom niet
voor dit soort parkeerplaatsen.
●Bij het parkeren in een smalle ruimte
kan de auto dicht bij een ernaast gepar-
keerde auto komen. Als een aanrijding
onvermijdelijk lijkt, trap dan het rempe-
daal in om de auto tot stilstand te bren-
gen.
●Afhankelijk van de omgevingscondities,
zoals de positie van andere geparkeerde
auto's, komt de auto mogelijk buiten het
beoogde parkeervak of scheef te staan.
Zet de auto indien nodig handmatig recht
in het parkeervak.
Functie fileparkeren
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 298 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM
Page 301 of 578

299
5
Handleiding_Europa_M62060_nl
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
2Druk op de hoofdschakelaar van
Advanced Park en controleer of er
een mogelijk parkeervak wordt
weergegeven op het multimedia-
display.
Als er een parkeerplaats wordt
gesignaleerd waar uw auto kan wor-
den geparkeerd, wordt er een vak
met het beoogde parkeervak weer-
gegeven.
Als het mogelijk is om hier haaks in
te parkeren, selecteer dan het par-
keervak en selecteer vervolgens
om over te schakelen op de
functie haaks inparkeren.
3 Selecteer de toets “Start”.
Er klinkt een zoemer, er wordt een melding
met betrekking tot de werking weergegeven
op het multi-informatiedisplay en de begelei-
ding wordt gestart.
Als het rempedaal wordt losgelaten,
wordt “Moving Forward...” (rijdt naar
voren...) weergegeven en begint de
auto vooruit te rijden.
Druk op de hoofdschakelaar van
Advanced Park om de begeleiding
uit te schakelen.
Als de begeleiding wordt uitgeschakeld,
wordt “Advanced Park Cancelled” (Advan-
ced Park uitgesc hakeld) weergegeven.
Als u merkt dat de auto een voertuig, object,
persoon of greppel in de buurt te dicht
nadert: → Blz. 300
4Voer de handelingen uit overeen-
komstig de weergegeven adviezen
totdat de auto stopt in het beoogde
parkeervak.
Als de auto tot stilstand komt, wordt “Advan-
ced Park Finished” (Advanced Park beëin-
digd) weergegeven en wordt de begeleiding
beëindigd.
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 299 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM
Page 302 of 578

300
Handleiding_Europa_M62060_nl
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Als u selecteert op het multime-
dia-display, zal de op het voltooiings-
scherm van de Parking Assist weer-
gegeven auto draaien.
■Als u merkt dat de auto een voertuig,
object, persoon of greppel in de buurt
te dicht nadert
Trap het rempedaal in om de auto tot stil-
stand te brengen en zet de selectiehendel in
een andere stand om de koers van de auto te
veranderen. Op dat moment wordt de bege-
leiding onderbroken. Als de toets “Start” ech-
ter wordt geselecteerd, wordt de begeleiding
hervat en beweegt de auto in de richting die
overeenkomt met de geselecteerde stand
van de selectiehendel.
■Als “No available parking space” (geen
parkeervak beschikbaar) wordt weerge-
geven
Zelfs wanneer de auto parallel aan een par-
keervak tot stilstand wordt gebracht, wordt
een ernaast geparkeerde auto mogelijk niet
gesignaleerd. Als in dat geval de auto wordt
verplaatst naar een punt waarop een gepar-
keerde auto kan worden gesignaleerd, kan
de begeleiding worden gestart.
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 300 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM
Page 303 of 578

301
5
Handleiding_Europa_M62060_nl
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
OPMERKING
■Bij gebruik van de functie fileparkeren
●Controleer of er geen obstakels aanwe-
zig zijn binnen de gele afstandslijnen en
tussen de auto en de beoogde parkeer-
plaats. Als er obstakels worden gesig-
naleerd binnen de gele afstandslijnen of
tussen de auto en het beoogde parkeer-
vak, wordt de functie fileparkeren uitge-
schakeld of onderbroken.
●Het beoogde parkeervak kan niet cor-
rect worden ingesteld als het parkeer-
vak zich op een helling bevindt of als er
hoogteverschillen zijn. Hierdoor kan de
auto buiten het beoogde parkeervak of
scheef komen te staan. Gebruik de
functie fileparkeren daarom niet voor dit
soort parkeerplaatsen.
●Als een vlakbij geparkeerde auto smal
is, of zeer dicht tegen de stoeprand aan
geparkeerd staat, wordt uw auto ook
naar een positie dicht tegen de stoep-
rand aan begeleid. Breng, als het ernaar
uitziet dat de auto de stoeprand gaat
raken of van de weg raakt, de auto tot
stilstand door het rempedaal in te trap-
pen en druk vervolgens op de hoofd-
schakelaar van Advanced Park om het
systeem uit te schakelen.
●Wanneer zich aan de binnenzijde van
het parkeervak een muur of ander
obstakel bevindt, komt de auto mogelijk
tot stilstand op een positie net buiten het
ingestelde beoogde parkeervak.
●Afhankelijk van de omgevingscondities,
zoals de positie van andere geparkeerde
auto's, komt de auto mogelijk buiten het
beoogde parkeervak of scheef te staan.
Zet de auto indien nodig handmatig recht
in het parkeervak.
●De auto wordt begeleid naar een positie
die overeenkomt met de vlakbij gepar-
keerde auto, zelfs wanneer er een
obstakel, hoogteverschil of stoeprand
aanwezig is in het parkeervak. Breng,
als het ernaar uitziet dat de auto ergens
tegenaan gaat rijden, de auto tot stil-
stand door het rempedaal in te trappen
en druk vervolgens op de hoofdschake-
laar van Advanced Park om het sys-
teem uit te schakelen.
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 301 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM
Page 304 of 578

302
Handleiding_Europa_M62060_nl
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
■Beschrijving functie
Door bij het verlaten van een filepar-
keerplek de richting waarin u wilt wegrij-
den te selecteren, begeleidt de functie
wegrijden na fileparkeren het wegrijden
door het wijzigen van de stand van de
selectiehendel en het bedienen van het
stuurwiel, het rempedaal en het gaspe-
daal om de auto te begeleiden naar een
positie vanaf waar u het parkeervak
kunt verlaten.
■Verlaten van een parkeervak met
behulp van de functie wegrijden
na fileparkeren
1 Druk met ingetrapt rempedaal en de
selectiehendel in stand P op de
hoofdschakelaar van Advanced
Park en controleer of het selectie-
scherm voor de vertrekrichting
wordt weergegeven op het multime-
dia-display.
2 Selecteer de richting waarin u wilt
vertrekken door de richtingaanwij-
zerschakelaar te bedienen
(→Blz. 188).
De vertrekrichting kan ook worden geselec-
teerd door een pijl op het multimedia-display
te selecteren.
3 Trap het rempedaal in en selecteer
de toets “Start”.
Er klinkt een zoemer, er wordt een melding
met betrekking tot de werking weergegeven
op het multi-informatiedisplay en de begelei-
ding wordt gestart.
Druk op de hoofdschakelaar van Advanced
Park om de begeleiding uit te schakelen.
Als de begeleiding wordt uitgeschakeld,
wordt “Advanced Park Cancelled” (Advan-
ced Park uitgesc hakeld) weergegeven.
Als u merkt dat de auto een voertuig, object,
persoon of greppel in de buurt te dicht
nadert: → Blz. 303
4Voer de handelingen uit overeen-
komstig de weergegeven adviezen
totdat de auto zich in een positie
bevindt waarin u het parkeervak
kunt verlaten.
Trap, als de auto stopt in een positie waarin
u het vak kunt verlaten, het rempedaal of
gaspedaal in. “Advanced Park Finished”
(Advanced Park beëindigd) wordt weergege-
ven en de begeleiding wordt beëindigd. Pak
het stuurwiel vast en rijd vooruit.
Functie wegrijden na
fileparkeren
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 302 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM