7
Handleiding_Europa_M62060_nl
De inbouw van een zend-/ontvangin-
stallatie in uw auto kan elektronische
systemen beïnvloeden, zoals:
Brandstofcelsysteem
Toyota Safety Sense
Cruise control-systeem
Antiblokkeersysteem
Vehicle Dynamics Integrated
Management
SRS-airbagsysteem
Gordelspanner
Neem voor voorzorgsmaatregelen of
speciale voorschriften met betrekking
tot de inbouw van een zend-/ontvangin-
stallatie contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
Nadere informatie met betrekking tot
frequenties, vermogens, antenneposi-
ties en montagevoorwaarden voor
zend-/ontvanginstallaties is op verzoek
beschikbaar bij een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
De hoogspanningsonderdelen en
kabels van brandstofcelauto's stralen
ongeveer net zo veel elektromagneti-
sche golven uit als conventionele auto's
met een benzinemotor of huishoude-
lijke elektronische apparatuur, ook al
zijn ze elektromagnetisch afgeschermd.
De ontvangst via een zend-/ontvang-
installatie kan in sommige gevallen
gestoord worden. De auto is uitgerust met geavanceerde
computers die bepaalde informatie
opslaan, zoals:
• Motortoerental/toerental elektromo-
tor (toerental tractiemotor)
• Status gaspedaal
• Status rempedaal
• Rijsnelheid
• Bedrijfsstatus van de ondersteu-
nende systemen
• Beelden van de camera's
Uw auto is uitgerust met camera's. Neem
voor de locatie van registrerende camera's
contact op met een erkende Toyota-dealer
of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige.
De opgeslagen informatie is afhankelijk
van de uitvoering en de aanwezige opties
van de auto, en van de bestemming.
Deze computers slaan geen gesprek-
ken of geluiden op en ze slaan alleen in
bepaalde situaties beelden van buiten
de auto op.
Gebruik van gegevens
Toyota kan de gegevens die door deze com-
puter worden opgeslagen, gebruiken om sto-
ringen vast te stellen, onderzoek te doen en
de kwaliteit van haar producten te verbeteren.
Toyota stelt de gegevens die zijn opgesla-
gen niet beschikbaar aan derden, behalve:
• Met toestemming van de eigenaar van de
auto of, wanneer het een leaseauto
betreft, van de leaserijder van de auto
• Op officieel verzoek van de politie, de rechtbank of een ander overheidsorgaan
• Voor gebruik door Toyota in een rechts- zaak
• Voor onderzoek waarbij de gegevens niet worden gekoppeld aan een bepaalde auto
of eigenaar
Inbouw van een
zend-/ontvanginstallatieOpslaan voertuiginformatie
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 7 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM
8
Handleiding_Europa_M62060_nl
Vastgelegde beeldinformatie kan
door een Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar beho-
ren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige worden gewist
De beeldopnamefunctie kan worden uitge-
schakeld. Maar als de functie wordt uitge-
schakeld, zijn er geen gegevens over de
werking van het systeem beschikbaar.
De airbags, gordelspanners en actieve
motorkap in uw Toyota bevatten explo-
sieve chemicaliën. Wanneer uw auto
wordt vernietigd terwijl de airbags, de
gordelspanners en de actieve motorkap
nog intact zijn, kan tijdens de vernieti-
ging een ontploffing plaatsvinden en
brand ontstaan. Laat daarom het air-
bagsysteem, de gordelspanners en de
actieve motorkap eerst verwijderen en
afvoeren door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
Toyota Motor Europe NV/SA, Avenue
du Bourget 60 - 1140 Brussel, België
www.toyota-europe.com
Vernietigen van uw Toyota
WAARSCHUWING
■Algemene voorzorgsmaatregelen
tijdens het rijden
Rijden onder invloed: Ga niet rijden met
uw auto als u alcohol of drugs gebruikt
hebt, omdat deze middelen invloed kun-
nen hebben op de rijvaardigheid. Alcohol
en bepaalde drugs vergroten de reactie-
tijd, beïnvloeden het beoordelingsvermo-
gen en hebben een negatieve invloed op
de coördinatie, waardoor aanrijdingen
kunnen ontstaan met ernstig letsel als
gevolg.
Defensief rijden: Rijd altijd defensief. Anti-
cipeer op fouten die andere bestuurders of
voetgangers zouden kunnen maken
omdat u hierdoor wellicht een ongeluk
kunt voorkomen.
Afleiding van de bestuurder: Houd altijd
uw volledige aandacht bij het verkeer.
Alles wat de aandacht van de bestuurder
kan afleiden, zoals het veranderen van
instellingen, telefoneren of lezen, kan lei-
den tot een aanrijding waarbij u, de andere
inzittenden van de auto of anderen ernstig
letsel kunnen oplopen.
■Algemene voorzorgsmaatregelen
met betrekking tot veiligheid van
kinderen
Laat kinderen nooit alleen in de auto ach-
ter en laat ze nooit met de sleutel spelen.
Kinderen zullen wellicht proberen de auto
te starten of de neutraalstand in te schake-
len. Daarnaast kunnen kinderen zich
bezeren als ze met de ruiten of andere
systemen in de auto spelen. Verder kan de
temperatuur in de auto zo hoog oplopen of
zo ver dalen dat dat kinderen fataal kan
worden.
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 8 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM
49
1
Handleiding_Europa_M62060_nl
1-2. Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
Veiligheid en beveiliging
1-2.Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
Controlelampje PASSENGER
AIRBAG
De controlelampjes PASSENGER AIRBAG
en ON gaan branden als het airbagsysteem
is ingeschakeld en gaan na ongeveer 60
seconden uit. (Alleen als het contact AAN
staat.)
Aan/uit-schakelaar airbag
Steek de mechanische sleutel in de slot-
cilinder en draai deze in de stand OFF.
Het controlelampje OFF gaat branden
(alleen als het contact AAN staat).
■Informatie over controlelampje
PASSENGER AIRBAG
Als een van de onderstaande problemen
optreedt, is er mogelijk een storing in het sys-
teem aanwezig. Laat de auto nakijken door
een erkende Toyota-dealer of hersteller/repa-
rateur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
●Het controlelampje OFF gaat niet branden
als de aan/uit-schakelaar van de airbag in
stand OFF wordt gezet.
●Het controlelampje reageert niet wanneer
de aan/uit-schakelaar van de airbag van
ON naar OFF wordt gezet.
Aan/uit-schakelaar airbag
Met dit systeem kan de voorpassa-
giersairbag worden uitgeschakeld.
Schakel deze airbag alleen uit als
er een baby- of kinderzitje op de
voorpassagiersstoel wordt
gebruikt.
Systeemonderdelen
Uitschakelen van de
voorpassagiersairbag
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 49 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM
50
Handleiding_Europa_M62060_nl
1-2. Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
WAARSCHUWING
■Als er een baby- of kinderzitje wordt
geplaatst
Plaats vanwege veiligheidsredenen het
baby- of kinderzitje altijd op een achter-
stoel. Als de achterstoel niet kan worden
gebruikt, mag de voorstoel worden gebruikt
zo lang de aan/uit-schakelaar van de air-
bag in stand OFF wordt gezet.
Als de aan/uit-schakelaar van de airbag in
stand ON blijft staan, kan de kracht die met
het activeren (opblazen) van de airbag
gepaard gaat, ernstig letsel veroorzaken.
■Als er geen baby- of kinderzitje op de
voorpassagiersstoel is geplaatst
Controleer of de aan/uit-schakelaar van de
airbag in stand ON staat.
Als de schakelaar in stand OFF staat, zal
de airbag in geval van een ongeval niet
worden geactiveerd, waardoor ernstig let-
sel kan ontstaan.
Rijden met kinderen in de
auto
Neem de volgende voorzorgsmaat-
regelen in acht als er kinderen in
de auto aanwezig zijn.
Gebruik een passend baby- of kin-
derzitje tot het kind groot genoeg is
om de veiligheidsgordel van de
auto op de juiste wijze te dragen.
U wordt aangeraden om kinderen
op de achterstoelen te vervoeren
om te voorkomen dat ze per onge-
luk tegen onderdelen aankomen,
zoals de selectiehendel en de rui-
tenwisserschakelaar.
Gebruik het kinderslot van het ach-
terportier of de blokkeerschake-
laar van de ruitbediening om te
voorkomen dat kinderen het portier
openen tijdens het rijden of per
ongeluk de elektrisch bedienbare
ruit bedienen. (
→Blz. 137, 168)
Laat kleine kinderen geen onder-
delen bedienen waarbij lichaams-
delen vast kunnen komen te zitten
of bekneld kunnen raken, zoals de
elektrisch bedienbare ruiten, de
motorkap, de achterklep en de
stoelen.
WAARSCHUWING
■Als er kinderen in de auto aanwezig
zijn
Laat kinderen nooit alleen in de auto ach-
ter en laat ze nooit met de sleutel spelen.
Kinderen zullen wellicht proberen de auto te
starten of de neutraalstand in te schakelen.
Daarnaast kunnen kinderen zich bezeren
als ze met de ruiten of andere systemen in
de auto spelen. Verder kan de temperatuur
in de auto zo hoog oplopen of zo ver dalen
dat dat kinderen fataal kan worden.
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 50 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM
58
Handleiding_Europa_M62060_nl
1-2. Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
■Meer informatie over het plaatsen van baby- en kinderzitjes
*1: Alle universele categorieën (groep 0, 0+, I, II en III).
*2: Niet geschikt voor baby- of kinderzitjes met steunpoot.
Toyota raadt gebruikers aan om gebruik te maken van zitpositie en .
ISOfix-baby- of kinderzitjes worden onderverdeeld in verschillende “bevestigingen”.
Het baby- of kinderzitje kan worden gebruikt voor de zitposities voor de in de boven-
staande tabel genoemde “bevestigingen”. Raadpleeg de onderstaande tabel voor
het soort “bevestiging”.
Als uw baby- of kinderzitje geen soort “bevestiging” heeft (of wanneer u de informa-
tie niet in de onderstaande tabel kunt vinden), raadpleeg dan de “voertuiglijst” van
het baby- of kinderzitje voor informatie over de geschiktheid of informeer bij de ver-
koper van uw kinderzitje.
Zitpositie
Stoelpositienummer
Aan/uit-schakelaar airbag
ONOFF
Zitpositie gesch ikt voor univer-
seel zitje vastgezet met gordel
(Ja/Nee)
*1
Ja
Alleen in
de rijrich- ting
JaJaJa*2Ja
Zitpositie i-Size (Ja/Nee)NeeNeeJaNeeJa
Zitpositie geschikt voor zijwaarts geplaatst zitje (L1/L2/Nee)NeeNeeNeeNeeNee
Geschikte bevestiging voor
tegen de rijrichting in geplaatst
zitje (R1/R2X/R2/R3/Nee)
NeeNeeR1, R2X, R2NeeR1, R2X, R2
Geschikte bevestiging voor in de rijrichting geplaatst zitje (F2X/F2/F3/Nee)
NeeNeeF2X, F2, F3NeeF2X, F2, F3
Geschikte bevestiging voor zitkussen (B2/B3/Nee)NeeNeeB2, B3NeeB2, B3
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 58 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM
107
3
Handleiding_Europa_M62060_nl
3-1. Instrumentenpaneel
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
*1: Geeft aan dat de koelvloeistoftempera-tuur laag is.
*2: Dit lampje brandt op het multi-informatie-
display.
*3: Dit lampje brandt op het multi-informatie-display en er wordt een melding weerge-
geven.
*4: Afhankelijk van de bedr ijfscondities wijzi-
gen de kleur en de status (branden/knip-
peren) van het controlelampje.
*5: Het lampje gaat branden wanneer het systeem wordt uitgeschakeld.
*6: Het controlelampje Toyota Parking Assist- sensor OFF gaat branden wanneer het
contact AAN wordt gezet, terwijl de
Toyota Parking Assist -sensor is ingescha-
keld. Het gaat na enkele seconden uit.
*7: Deze lampjes gaan branden als het con-
tact AAN wordt gezet om aan te geven
dat er een systeemcontrole wordt uitge-
voerd. Ze gaan uit nadat het brandstof-
celsysteem is ingeschakeld of na enkele
seconden. Er kan een storing in een sys-
teem aanwezig zijn als de lampjes niet
gaan branden of niet uitgaan. Laat de
auto nakijken door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
*8: Dit lampje gaat branden in de buiten-spiegels.
*9: Dit lampje brandt in het centrale paneel.
*10: Wanneer de buitentemperatuur onge- veer 3°C of lager is, gaat het controle-
lampje gedurende 10 seconden knippe-
ren en blijft daarna branden.
(Knippert)
Controlelampje Traction
Control
*7 (
→ Blz. 322)
Controlelampje VSC OFF
*5, 7
( → Blz. 323)
Waarschuwingslampje PCS
*5, 7
( → Blz. 222)
BSM-indicatoren in de buiten-
spiegels
*7, 8 (indien aanwezig)
( → Blz. 257, 272)
Controlelampje BSM OFF
*5, 7
(indien aanwezig) ( →Blz. 257)
Controlelampje RCTA OFF
*5, 7
(indien aanwezig) ( →Blz. 272)
Controlelampje RCD OFF
*2, 5, 7
(indien aanwezig) ( →Blz. 278)
Controlelampje stand-bystand
Brake Hold-systeem
*7
( → Blz. 192)
Controlelampje Brake Hold-
systeem
*7 ( → Blz. 192)
Controlelampje antidiefstal-
systeem
*9 ( → Blz. 77, 79)
Controlelampje READY
( → Blz. 178)
Controlelampje lage buiten-
temperatuur
*2, 10 ( → Blz. 109)
Waarschuwingslampje
parkeerrem ( →Blz. 189)
Controlelampje Br-modus
*2
( → Blz. 184)
Controlelampje ECO-rijmodus*2
(
→Blz. 319)
Controlelampje SPORT-modus
*2
(
→Blz. 319)
Controlelampje SNOW-modus*2
( → Blz. 320)
Controlelampje PASSENGER
AIRBAG
*7, 9 ( → Blz. 49)
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 107 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM
363
6
Handleiding_Europa_M62060_nl
6-4. Gebruik van de overige voorzieningen in het interieur
Voorzieningen in het interieur
Op de accessoireaansluiting kunnen
12V-accessoires worden aangesloten
die minder dan 10 A verbruiken.
Open het consolevak en open het
klepje.
■De accessoireaansluiting kan worden
gebruikt als
Het contact in stand ACC of AAN staat.
■Bij het uitschakelen van het brandstof-
celsysteem
Koppel aangesloten elektrische apparaten
met een oplaadfunctie, zoals een powerbank,
los. Als dergelijke apparaten niet worden los-
gekoppeld, wordt het brandstofcelsysteem
mogelijk niet op de normale manier uitge-
schakeld.
Kledinghaakjes
WAARSCHUWING
■Zaken die niet aan het kledinghaakje
mogen worden gehangen
Hang geen kleerhanger, hard voorwerp of
voorwerp met scherpe punten aan het kle-
dinghaakje. Als de curtain airbags geacti-
veerd worden, kunnen deze voorwerpen
projectielen worden en ernstig letsel ver-
oorzaken.
Accessoireaansluiting
OPMERKING
■Voorkomen van schade aan de
accessoireaansluiting
Sluit de accessoireaansluiting af met het
kapje als de aansluiti ng niet in gebruik is.
Vreemde voorwerpen of vloeistoffen die in
de accessoireaansluiting terechtkomen,
kunnen kortsluiting veroorzaken.
■Voorkomen dat de zekering door-
brandt
Sluit geen accessoires aan die meer dan
12 V/10 A verbruiken.
■Onjuiste werking van de auto voor-
komen
Zorg ervoor dat alle laadaccessoires,
zoals draagbare laders, powerbanks, enz.
losgekoppeld zijn van de accessoireaan-
sluiting als het contact UIT wordt gezet.
Als een dergelijk access oire niet losgekop-
ppeld is, kan het volgende gebeuren:
●De portieren kunnen niet worden ver-
grendeld met het Smart entry-systeem
met startknop of de afstandsbediening.
●Het beginscherm wordt op het multi-
informatiedisplay weergegeven.
●De interieurverlichting, de dashboard-
verlichting, enz. gaan branden.
■Voorkomen van ontlading van de
12V-accu
Gebruik de accessoireaansluiting niet lan-
ger dan noodzakelijk is als het brandstof-
celsysteem is uitgeschakeld.
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 363 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM
504
Handleiding_Europa_M62060_nl
Alfabetische index
W
Waarschuwingen voor het geval de auto bij een ongeval
betrokken raakt .................................... 95
Waarschuwingslabel .............................. 89
Waarschuwingslampjes ............... 105, 423 ABS ................................................... 425
Actieve motorkap .............................. 425
Bandenspanning ............................... 430
Brake Override-systeem ................... 429
Brandstofcelsysteem oververhit ........ 424
Controlelampje Brake Hold-systeem in werking................. 429
Controlelampje LTA ........................... 426
Controlelampje PKSB OFF ............... 427
Controlelampje RCD OFF ................. 428
Controlelampje RCTA OFF................ 427
Controlelampje Toyota Parking Assist-sensor OFF .......................... 427
Controlelampje Traction Control........ 428
Controlelampje veiligheidsgordel ...... 430
Elektrische stuurbekrachtiging .......... 426
Hoge koelvloeistoftemperatuur ......... 424
Laadsysteem ..................................... 424
Laag brandstofniveau ........................ 430
Pre-Crash Safety-systeem ................ 426
Remsysteem ............................. 423, 424
SRS-airbag ........................................ 425
Waarschuwingslampje parkeerrem ... 429
Waterstoflekkage............................... 423
Wegrijregeling ................................... 429
Waarschuwingsmeldingen .................. 433 Waarschuwingszoemers
Brake Hold ........................................ 429
Brake Override-systeem ................... 429
Brandstofcelsysteem oververhit........ 424
Elektrische stuurbekrachtiging .......... 426
Hoge koelvloeistoftemperatuur ......... 424
LTA (Lane Tracing Assist) . 229, 232, 426
Naderingswaarschuwing ................... 251
Open portier .............................. 134, 136
Open ruit ........................................... 167
PCS (Pre-Crash Safety-systeem) ..... 426
PKSB (Parking Support Brake)......... 427
Pre-Crash-remmen ........................... 218
Pre-Crash-waarschuwing ................. 218
RCD (Rear Camera Detection) ......... 428
RCTA (Rear Crossing Traffic Alert) ... 427
Remsysteem ..................................... 423
SRS-airbag ....................................... 425
Toyota Parking Assist-sensor.... 267, 427
Veiligheidsgordel............................... 430
Waarschuwing handen van het stuurwiel (LTA).......................... 237
Waarschuwingsfunctie slingeren
auto (LTA) ....................................... 238
Waterstoflekkage .............................. 423
Wegrijregeling ................................... 429
Wassen en in de was zetten ................ 366
Waterstofdetectoren .............................. 92
Waterstofgerelateerde onderdelen ....... 89
Waterstoftanks ........................... 86, 89, 92 Inhoud ............................................... 467
Plaats ............................................ 86, 89
Weergave informatie ondersteunend systeem ................... 116
Weergave kilometerteller
en dagtellerKnop wijzigen weergave ................... 110
Onderwerpen die worden
weergegeven ................................. 110
Weergave rij-informatie ....................... 114
Weergave voertuiginformatie ............. 117
Winterbanden ....................................... 328
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 504 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM