Page 385 of 578

383
7
Handleiding_Europa_M62060_nl
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud
Onderhoud en verzorging
Controleer de 12V-accu op gecorro-
deerde en loszittende klemmen, scheu-
ren en een loszittende klembeugel.Accupolen
Klembeugel
■Noodmaatregelen met betrekking tot
elektrolyt
●Als er elektrolyt in uw ogen terechtkomt
Spoel de ogen minstens 15 minuten met
water en schakel direct medische hulp
in. Blijf zo mogelijk water met een spons
of doek op de ogen deppen, terwijl u
naar een arts of het ziekenhuis gaat.
●Als er elektrolyt op uw huid terechtkomt
Was de huid zorgvuldig met veel water.
Als het pijn doet of brandt, roept u
meteen medische hulp in.
●Als er elektrolyt op uw kleding terecht-
komt
De elektrolyt kan via de kleding op uw
huid terechtkomen. Trek onmiddellijk de
kleding uit en volg, indien nodig, de pro-
cedure zoals hierboven beschreven.
●Als u per ongeluk elektrolyt binnenkrijgt
Drink zo veel mogelijk water of melk.
Schakel zo snel mogelijk medische hulp
in.
■Vervangen van de 12V-accu
Gebruik alleen een voor deze auto ontwor-
pen 12V-accu. Anders kan er gas (water-
stof) in het passagierscompartiment
komen, waardoor brand of een explosie
kan ontstaan.
Neem voor de vervanging van de 12V-
accu contact op met een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
OPMERKING
■Wanneer de 12V-accu wordt opgeladen
Laad de 12V-accu nooit op wanneer het
brandstofcelsysteem in werking is. Contro-
leer ook of alle accessoires zijn uitgescha-
keld.
Exterieur
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 383 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM
Page 386 of 578

384
Handleiding_Europa_M62060_nl
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud
Controleer de toestand van de 12V-
accu aan de hand van de indicator-
kleur.Blauw: in orde
Rood: opladen is noodzakelijk.
Laat de auto nakijken door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitge-
ruste deskundige.
Helder: vervanging is noodzakelijk.
Laat de 12V-accu nakijken door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitge-
ruste deskundige. Controleer of de slijtage-indicatoren op
de banden te zien zijn. Controleer de
banden tevens op ongelijkmatige slij-
tage, zoals overmatige slijtage aan een
zijde van het loopvlak.
Nieuwe band
Versleten loopvlak
Slijtage-indicator
De plaats van de slijtage-indicatoren wordt
aangegeven met de tekst TWI of de indicatie op de wang van de band.
Vervang de band als de slijtage-indicatoren
te zien zijn.
De toestand van de 12V-accu
controlerenBanden
Vervang of verwissel banden
afhankelijk van het onderhouds-
schema en het slijtagepatroon.
Controleren van de banden
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 384 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM
Page 387 of 578

385
7
Handleiding_Europa_M62060_nl
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud
Onderhoud en verzorging
■Wanneer moeten banden worden ver-
vangen
Banden moeten worden vervangen als:
●De slijtage-indicatoren zijn te zien op een
band.
●De banden beschadigingen vertonen,
zoals insnijdingen, scheuren of barsten die
zo diep zijn dat het binnenmateriaal zicht-
baar wordt en bulten die duiden op een
interne beschadiging
●Een band vaak leegloopt of niet goed kan
worden gerepareerd vanwege de grootte
of plaats van de beschadiging
Neem contact op met een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige als u er niet zeker van bent.
■Levensduur van de banden
Banden die ouder zijn dan 6 jaar moeten
altijd door gekwalificeerd werkplaatsperso-
neel worden gecontroleerd, zelfs als er niet of
nauwelijks met de banden is gereden en de
banden niet beschadigd lijken te zijn.
■Als de profieldiepte van winterbanden
minder is dan 4 mm
In dat geval gaat de werkzaamheid van de
winterbanden verloren.
Wissel de banden zoals aangegeven in
de afbeelding.
Vo o r
Toyota beveelt aan om de banden ongeveer
elke 10.000 km van plaats te wisselen om
een gelijkmatig slijtagepatroon en een lan-
gere levensduur van de banden te verkrijgen.
WAARSCHUWING
■Bij het controleren of vervangen van
de banden
Houd u aan de volgende voorzorgsmaat-
regelen om ongevallen te voorkomen.
Het niet in acht nemen van deze voor-
zorgsmaatregelen, kan schade aan de
aandrijflijn veroorzaken en gevaarlijke rij-
eigenschappen tot gevolg hebben, waar-
door een ongeval met ernstig letsel kan
ontstaan.
●Gebruik geen banden van verschil-
lende merken, types of profielen.
Gebruik ook geen banden met duidelijk
verschillende slijtagepatronen door
elkaar.
●Gebruik uitsluitend de door Toyota voor-
geschreven bandenmaat.
●Gebruik geen verschillende soorten
banden (radiaalbanden, gordelbanden
met diagonaalkarkas en diagonaalban-
den) door elkaar.
●Gebruik geen zomer-, all-season- en
winterbanden door elkaar.
●Gebruik nooit banden onder uw auto die
zijn gebruikt onder een andere auto.
Door het gebruik van banden waarvan
het verleden onbekend is, loopt u extra
risico.
OPMERKING
■Rijden over onverharde wegen
Wees extra voorzichtig bij het rijden over
onverharde wegen en wegen met kuilen.
Dergelijke omstandigheden hebben moge-
lijk een verlaging van de bandenspanning
tot gevolg, waardoor de verende werking
van de banden vermindert. Bovendien
kunnen de banden zelf en de velgen en
carrosserie beschadigd raken bij het rijden
over onverharde wegen.
Wisselen van banden
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 385 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM
Page 388 of 578

386
Handleiding_Europa_M62060_nl
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud
Vergeet niet na het wisselen van de banden
het bandenspanningswaarschuwingssys-
teem te initialiseren.
Uw auto is uitgerust met een banden-
spanningswaarschuwingssysteem dat
gebruikmaakt van bandenspannings-
sensoren en -zenders om een lage
bandenspanning te signaleren voordat
deze tot problemen leidt.
De door het bandenspanningswaar-
schuwingssysteem gesignaleerde
bandenspanning kan op het multi-
informatiedisplay worden weergege-
ven. ( →Blz. 117)
Als de bandenspanning onder een
bepaalde waarde komt, wordt de
bestuurder gewaarschuwd door mid-
del van een melding op het scherm
en een waarschuwingslampje.
(→Blz. 430)
■Periodieke controle van de banden-
spanning
Het bandenspanningswaarschuwingssys-
teem vervangt de periodieke controle van de
bandenspanning niet. Controleer daarom ook
zelf regelmatig de bandenspanning.
■Bandenspanning
●Nadat het contact AAN is gezet, kan het
enkele minuten duren voordat de banden-
spanning wordt weergegeven. Het kan ook
enkele minuten duren voordat de banden-
spanning wordt weergegeven nadat de
banden op spanning zijn gebracht.
●De bandenspanning verandert met de tem-
peratuur. De weergegeven waarden kun-
nen verschillen van de waarden die met
andere bandenspanningmeters worden
gemeten.
■Situaties waarin het bandenspannings-
waarschuwingssysteem mogelijk niet
goed werkt
●Onder de volgende omstandigheden werkt
het bandenspanningsw aarschuwingssys-
teem mogelijk niet goed.
• Als er niet-originele Toyota-velgen zijn gemonteerd.
• Als een band is vervangen door een exem- plaar dat niet overeenkomt met de OE-
specificaties (Original Equipment).
• Als een band is vervangen door een exem- plaar dat niet de voorgeschreven maat
heeft.
• Als er sneeuwkettingen, enz. zijn gemon- teerd.
• Als de ruiten zijn voorzien van een coating die de ontvangst van de radiografische sig-
nalen nadelig beïnvloedt.
• Als de auto bedekt is met sneeuw of ijs, vooral bij de wielen of de wielkasten.
• Als de bandenspanning aanzienlijk hoger is dan de voorgeschreven waarde.
Bandenspannings-
waarschuwingssysteem
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 386 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM
Page 389 of 578

387
7
Handleiding_Europa_M62060_nl
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud
Onderhoud en verzorging
• Als er banden zonder bandenspannings-sensoren en -zenders worden gebruikt.
• Als de identificatiecode op de banden- spanningssensoren en -zenders niet is
geregistreerd in de bandenspanningswaar-
schuwingssysteem-ECU.
●In de volgende situaties kunnen de presta-
ties worden beïnvloed.
• Wanneer u in de buurt van een televisie- zendmast, elektriciteit scentrale, tankstation,
radiozender, videowall, luchthaven of
andere locatie rijdt waar sterke radiogolven
of elektromagnetische velden aanwezig zijn
• Als u een draagbare radio, mobiele tele- foon, draadloze telefoon of een ander
draadloos communicatiem iddel bij u draagt
Als de bandenpositiegegevens niet juist wor-
den weergegeven als gevolg van slechte ont-
vangst van de radiogolven, kan de weergave
worden hersteld door verder te rijden en zo de
ontvangst van de radiogolven te veranderen.
●Wanneer de auto tot stilstand is gebracht,
kan het langer duren voordat de waarschu-
wing verschijnt of verdwijnt.
●Wanneer de bandenspanning snel daalt,
zoals bij een klapband, verschijnt de waar-
schuwing mogelijk niet.
■Waarschuwingen bandenspannings-
waarschuwingssysteem
De eventuele waarschuwing van het banden-
spanningswaarschuwingssysteem is geba-
seerd op de omstandigheden waaronder het
systeem geïnitialiseerd is. Daarom laat het
systeem mogelijk zelfs een waarschuwing
zien wanneer de bandenspanning niet laag
genoeg is of wanneer de druk hoger is dan
de druk die was ingestel d tijdens het initiali-
seren van het systeem.
■Verklaring bandenspanningswaarschu-
wingssysteem
→ Blz. 569
Bij het vervangen van banden of velgen
moeten de bandenspanningssensoren
en -zenders op de te monteren velgen
worden geplaatst. Als er nieuwe bandenspanningssenso-
ren en -zenders geplaatst worden,
moeten de identificatiecodes van deze
componenten worden geregistreerd in
de bandenspanningswaarschuwings-
systeem-ECU en moet het banden-
spanningswaarschu
wingssysteem wor-
den geïnitialiseerd. ( →Blz. 390)
■Vervangen van banden en velgen
Als de identificatiecodes van de bandenspan-
ningssensoren en -zender s niet zijn geregis-
treerd, werkt het bandenspanningswaarschu-
wingssysteem niet correct. In dat geval gaat
na ongeveer 10 minuten rijden het waarschu-
wingslampje lage bandenspanning gedu-
rende ongeveer 1 minuut knipperen en blijft
het daarna branden om aan te geven dat er
een storing in het systeem aanwezig is.
Plaatsen van
bandenspanningssensoren
en -zenders
OPMERKING
■Repareren of vervangen van banden,
velgen, bandenspanningssensoren, -
zenders en ventieldopjes
●Neem voor het verwijderen en plaatsen
van wielen, banden of bandenspan-
ningssensoren en -zenders contact op
met een erkende Toyota-dealer of her-
steller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige omdat de bandenspan-
ningssensoren en -zenders beschadigd
kunnen raken als er niet voorzichtig
mee wordt omgegaan.
●Vergeet niet de dopjes weer op de ven-
tielen aan te brengen. Als de ventieldop-
jes niet geplaatst worden, kan er water in
de bandenspanningssensoren terechtko-
men, waardoor deze kunnen gaan roes-
ten. Hierdoor kunnen ze vast gaan zitten
en kan er lucht uit de banden lopen.
●Vervang ventieldopjes alleen door het
voorgeschreven type ventieldopje.
Anders kunnen de dopjes vast komen te
zitten.
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 387 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM
Page 390 of 578

388
Handleiding_Europa_M62060_nl
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud
■Het bandenspanningswaarschu-
wingssysteem moet worden geïni-
tialiseerd onder de volgende
omstandigheden:
Als de bandenspanning wordt gewij-
zigd (bijvoorbeeld wanneer de rij-
snelheid of de belading verandert).
Bij het wijzigen van de bandenspan-
ning omdat er een andere banden-
maat gemonteerd is.
Bij het wisselen van wielen.
Na het uitvoeren van de procedure
voor de zenderidentificatiecodere-
gistratie. ( →Blz. 390)
Als het bandenspanningswaarschu-
wingssysteem wordt geïnitialiseerd,
wordt de actuele bandenspanning als
referentiespanning beschouwd.
■Initialiseren van het bandenspan-
ningswaarschuwingssysteem
1 Breng de auto op een veilige plaats
tot stilstand, zet het contact UIT en
wacht ten minste 20 minuten.
Er kan niet worden geïnitialiseerd wanneer
de auto rijdt.
2Breng de banden op de voorgeschre-
ven spanning bij koude banden.
Breng de banden op de voorgeschreven
spanning voor de banden in koude toestand.
Deze spanning vormt de referentiespanning
voor het bandenspanningswaarschuwings-
systeem.
3Start het brandstofcelsysteem. 4
Druk op of van de bedie-
ningstoetsen van het instrumenten-
paneel om te selecteren.
5 Druk op of om “Vehicle Set-
tings” (voertuiginstellingen) te selec-
teren en houd vervolgens inge-
drukt.
6 Druk op of om TPWS te
selecteren en druk vervolgens op
.
7 Druk op of om “Set Pres-
sure” (ingestelde druk) te selecte-
ren. Houd vervolgens ingedrukt
tot het waarschuwingslampje lage
bandenspanning gaat knipperen.
Er wordt een melding weergegeven op het
multi-informatiedisplay. Ook wordt “---” weer-
gegeven voor de bandenspanning van elke
band op het multi-informatiedisplay terwijl
het bandenspanningswaarschuwingssys-
teem de positie van de band bepaalt.
8Rijd met een snelheid van ongeveer
40 km/h of hoger gedurende 10 tot
30 minuten.
Als de initialisatie is voltooid, wordt de ban-
denspanning van elke band weergegeven
op het multi-informatiedisplay.
Initialiseren van het
bandenspannings-
waarschuwingssysteem
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 388 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM
Page 391 of 578

389
7
Handleiding_Europa_M62060_nl
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud
Onderhoud en verzorging
Zelfs als er niet wordt gereden met een snel-
heid van ongeveer 40 km/h of hoger, kan de
initialisatie worden voltooid als er gedurende
langere tijde met de auto wordt gereden.
Parkeer de auto op een veilige plaats gedu-
rende ongeveer 20 minuten als de initialisa-
tie na 1 uur of langer rijden niet is voltooid en
rijd vervolgens nogmaals met de auto.
■Wanneer initialiseren
●De initialisatie wordt uitgevoerd als rijsnel-
heid ongeveer 40 km/h of hoger is.
●Voer de initialisatie uit na het op spanning
brengen van de banden.
Zorg er daarnaast voor dat de banden
koud zijn bij de initialisatie en bij het aan-
passen van de bandenspanning.
●Het bandenspanningswaarschuwingssys-
teem kunt u zelf initialiseren maar afhanke-
lijk van de rijomstandigheden en de rijom-
geving kan het enige tijd duren voordat de
initialisatie voltooid is.
■De initialisatieprocedure
●Als u het contact tijdens de initialisatie per
ongeluk UIT hebt gezet, dan is het niet
noodzakelijk de initialisatie weer handma-
tig te starten, omdat de initialisatie automa-
tisch wordt herstart wanneer het contact de
volgende keer AAN wordt gezet.
●Als u per ongeluk de initialisatie uitvoert
wanneer initialiseren niet nodig is, breng
de banden dan op de juiste spanning wan-
neer ze koud zijn en voer de initialisatie
opnieuw uit.
●Als tijdens het bepalen van de positie van
elke band, waarbij de bandenspanningen
niet worden weergegeven op het multi-
informatiedisplay, de spanning in een band
daalt, gaat het waarschuwingslampje lage
bandenspanning branden.
■Als het bandenspanningswaarschu-
wingssysteem niet goed is geïnitiali-
seerd
●In de onderstaande situaties duurt het vol-
tooien van de initialisatie mogelijk langer
dan gebruikelijk of is initialisatie niet moge-
lijk. Normaliter duurt de initialisatie onge-
veer 30 minuten.
• Er wordt niet gereden met een snelheid van ongeveer 40 km/h of hoger
• Er wordt gereden op een onverharde weg • Er wordt gereden in de buurt van andere
auto's en het systeem herkent de banden-
spanningssensoren en -zenders van uw
auto niet tussen die van andere auto's
Parkeer de auto op een veilige plaats gedu-
rende ongeveer 20 minuten als de initialisatie
na 1 uur of langer rijden niet is voltooid en rijd
vervolgens nogmaals met de auto.
●Als er tijdens de initialisatie achteruit gere-
den wordt, worden de gegevens tot dat
punt gereset. Herhaal de initialisatieproce-
dure in dat geval vanaf het begin.
●In de volgende situaties wordt de initialisatie
niet gestart of is de initialisatie niet goed
voltooid en werkt he t systeem niet goed.
Voer de initialisatieprocedure nogmaals uit.
• Als het waarschuwingslampje lage ban- denspanning niet 3 keer knippert wanneer
wordt geprobeerd om de initialisatie te
starten.
• Als het waarschuwingslampje lage ban- denspanning gedurende ongeveer 1
minuut knippert en vervolgens blijft bran-
den wanneer er na de initialisatie gedu-
rende ongeveer 20 minuten met de auto is
gereden.
Als de bandenspanning van elke band nog
steeds niet wordt weergegeven, laat dan de
auto controleren door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
WAARSCHUWING
■Bij het initialiseren van het banden-
spanningswaarschuwingssysteem
Initialiseer het bandenspanningswaar-
schuwingssysteem niet zonder eerst de
banden op de voorgeschreven spanning te
brengen. Anders kan het voorkomen dat
het waarschuwingslampje voor de lage
bandenspanning niet gaat branden terwijl
de bandenspanning te laag is, of wel gaat
branden terwijl de bandenspanning in orde
is.
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 389 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM
Page 392 of 578

390
Handleiding_Europa_M62060_nl
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud
Elke bandenspanningssensor en -zen-
der is voorzien van een unieke identifi-
catiecode. Bij het vervangen van een
bandenspanningssensor en -zender is
het noodzakelijk om de identificatie-
code te registreren.
Ga als volgt te werk bij het registreren
van de identificatiecodes:
1Breng de auto op een veilige plaats
tot stilstand, zet het contact UIT,
wacht gedurende ten minste onge-
veer 15 minuten en voer de proce-
dure uit.
2 Start het brandstofcelsysteem.
(→Blz. 178)
3 Druk op of van de bedie-
ningstoetsen van het instrumenten-
paneel om te selecteren.
4 Druk op of om “Vehicle Set-
tings” (voertuiginstellingen) te selec-
teren en houd vervolgens inge-
drukt.
5 Druk op of om TPWS te
selecteren en druk vervolgens op
.
6 Druk op of om “Change
Wheel” (wielen wijzigen) te selecte-
ren. Houd vervolgens ingedrukt
tot het waarschuwingslampje lage
bandenspanning 3 keer langzaam
knippert.
Vervolgens wordt er een melding weergege-
ven op het multi-informatiedisplay.
Als de registratie wordt uitgevoerd, gaat het
waarschuwingslampje lage bandenspan-
ning gedurende ongeveer 1 minuut knippe-
ren en blijft het vervolgens branden. “---”
wordt op het multi-informatiedisplay weerge-
geven voor de bandenspanning van elke
band.
7Rijd gedurende ongeveer 10 tot 30
minuten met een snelheid van 40
km/h of hoger.
De registratie is voltooid wanneer het waar-
schuwingslampje lage bandenspanning
dooft en de bandenspanning van elke band
wordt weergegeven op het multi-informatie-
display.
Zelfs als er niet wordt gereden met een snel-
heid van ongeveer 40 km/h of hoger, kan de
registratie worden voltooid als er gedurende
langere tijd met de auto wordt gereden. Als
de registratie na ten minste een uur rijden
niet is voltooid, herhaal dan de procedure
vanaf het begin.
8Initialiseer het bandenspannings-
waarschuwingssysteem.
(→Blz. 388)
■Bij het registreren van identificatiecodes
●De identificatiecoderegistratie wordt uitge-
voerd als rijsnelheid ongeveer 40 km/h of
hoger is.
●Controleer voordat u de identificatiecode-
registratie uitvoert of er zich geen velgen
met bandenspanningssensoren en -zen-
ders in de buurt van de auto bevinden.
Registreren van
identificatiecodes
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 390 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM