Page 217 of 578

215
5
Handleiding_Europa_M62060_nl
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
WAARSCHUWING
●Bevestig geen voorwerpen, zoals (door-
zichtige) stickers e.d. op de buitenzijde
van de voorruit vóór de camera voor
(het grijze gebied in de afbeelding).Vanaf de bovenzijde van de voorruit
tot ongeveer 1 cm onder de onderzijde
van de camera voor
Ongeveer 20 cm (ongeveer 10 cm
naar links en rechts vanuit het midden
van de camera voor)
●Als de voorruit vóór de camera voor is
beslagen of wanneer er condens of ijs
op de voorruit zit, gebruik dan de voor-
ruitverwarming om de condens van de
voorruit te verwijderen of de voorruit te
ontdooien. ( →Blz. 335)
●Vervang het ruitenwisserrubber of het
ruitenwisserblad als de ruitenwissers
vóór de waterdruppels niet goed kunnen
verwijderen van het gedeelte van de
voorruit vóór de camera vóór.
●Plak geen ruitfolie op de voorruit.
●Vervang de voorruit als deze bescha-
digd is of als er een barst in zit.
Na vervanging van de voorruit moet de
camera voor opnieuw worden gekali-
breerd. Neem voor meer informatie con-
tact op met een erkende Toyota-dealer
of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uitge-
ruste deskundige.
●Zorg ervoor dat er geen vloeistoffen op
de camera voor terechtkomen.
●Voorkom dat er fel licht op de camera
voor schijnt.
●Zorg ervoor dat de camera voor niet vuil
wordt of beschadigd raakt.
Zorg er bij het reinigen van de binnen-
zijde van de voorruit voor dat er geen
glasreiniger op de lens van de camera
voor terechtkomt. Raak de lens ook niet
aan.
Neem, als de lens vuil of beschadigd is,
contact op met een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
●Stel de camera voor niet bloot aan
sterke schokken.
●Wijzig de montagepositie of -richting
van de camera voor niet en verwijder de
camera niet.
●Haal de camera voor niet uit elkaar.
●Wijzig geen onderdelen van de auto
rond de camera voor (binnenspiegel,
enz.) of het dak.
●Bevestig geen accessoires die de
camera voor kunnen hinderen op de
motorkap, de grille of de voorbumper.
Neem voor meer informatie contact op
met een erkende Toyota-dealer of her-
steller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
●Zorg er als een surfplank of een ander
lang voorwerp op het dak moet worden
geplaatst voor dat de camera voor er
niet door wordt gehinderd.
●Breng geen wijzigingen aan de koplam-
pen of andere lichten aan.
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 215 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM
Page 218 of 578

216
Handleiding_Europa_M62060_nl
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
■Verklaring
→ Blz. 551
■Als een waarschuwingsmelding wordt weerge geven op het multi-informatiedisplay
Een van de systemen is mogelijk tijdelijk niet beschikbaar of er is mogelijk sprake van een sto-
ring in het betreffende systeem.
●Voer in de volgende situaties de in de tabe l aangegeven acties uit. Als wordt gesignaleerd
dat weer aan de normale werkingsvoorwaarden wordt voldaan, verdwijnt de melding en
werkt het systeem weer normaal.
Neem, als de melding niet verdwijnt, contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
●Als in de volgende situaties de situatie is gewij zigd (of enige tijd met de auto is gereden) en
wordt gesignaleerd dat weer aan de normale werkingsvoorwaarden wordt voldaan, verdwijnt
de melding en werkt het systeem weer normaal.
Neem, als de melding niet verdwijnt, contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren gekwa lificeerde en uitgeruste deskundige.
SituatieHandelingen
Als het gedeelte rondom een camera bedekt
is met vuil, vocht (condens, ijs, enz.) of andere
verontreinigingenVerwijder het vuil e.d. met behulp van de
ruitenwissers en de airco (→Blz. 335).
Als de temperatuur rondom de camera voor
niet binnen het werkingsbereik ligt, bijvoor-
beeld doordat de auto in de zon of een zeer
koude omgeving staat
Als de camera voor heet is, bijvoorbeeld door-
dat de auto in de zon heeft gestaan, maak dan
gebruik van de airconditioning om het
gedeelte rondom de camera voor af te koelen.
Als bij het parkeren van de auto gebruik is
gemaakt van een zonnescherm, kan bij
bepaalde typen zonnescherm door het zon-
licht dat door het oppervlak ervan wordt gere-
flecteerd de temperatuur van de camera voor
extreem hoog oplopen.
Als de camera voor koud is, bijvoorbeeld
doordat de auto in een zeer koude omgeving
heeft gestaan, maak dan gebruik van het air-
conditioningsysteem om het gedeelte rondom
te camera voor op te warmen.
Het gedeelte vóór de camera voor wordt
afgedekt, bijvoorbeeld doordat de motorkap is
geopend of doordat een sticker op het
gedeelte van de voorruit vóór de camera voor
is geplakt.
Sluit de motorkap, verwijder de sticker, enz.,
zodat de camera voor niet meer wordt afge-
dekt.
Wanneer “Pre-Collision System Radar In Self
Calibration Unavailabl e See Owner’s Manual”
(Zelfkalibratie radar Pre-Crash Safety-sys-
teem niet beschikbaar, zie handleiding) wordt
weergegeven.
Controleer of er materialen op de radarsensor
of de afdekking van de radarsensor zijn
bevestigd en verwijder deze zo nodig.
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 216 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM
Page 219 of 578
217
5
Handleiding_Europa_M62060_nl
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
• Als de temperatuur rondom de camera voor niet binnen het werkingsbereik ligt, bijvoorbeeld
doordat de auto in de zon of een zeer koude omgeving staat
• Als de camera voor geen objecten voor de auto kan detecteren, zoals 's nachts op een onverlichte weg, bij sneeuw, bij mist of al s er fel licht in de camera voor schijnt
• Afhankelijk van de omstandigheden in de om geving van de auto oordeelt de radar mogelijk
dat de omgeving niet goed kan worden herkend. In dat geval wordt “Pre-Collision System
Unavailable See Owner’s Manual” (Pre-Crash Safety-systeem niet beschikbaar, zie handlei-
ding) weergegeven.
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 217 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM
Page 220 of 578

218
Handleiding_Europa_M62060_nl
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Het systeem kan de volgende zaken
signaleren (de waarneembare zaken
verschillen afhankelijk van de functie):
Voertuigen
Fietsers
Voetgangers
■Pre-Crash-waarschuwing
Wanneer het systeem oordeelt dat een
frontale aanrijding waarschijnlijk is, klinkt
er een zoemer en wordt er een waar-
schuwingsmelding weergegeven op het
multi-informatiedisplay om de bestuur-
der aan te sporen om uit te wijken.
BRAKE! (REMMEN!)
■Pre-Crash Brake Assist
Wanneer het systeem oordeelt dat een
aanrijding aan de voorzijde waarschijn-
lijk is, past het een grotere remkracht
toe in relatie tot de kracht waarmee het
rempedaal wordt ingetrapt.
■Pre-Crash Brake-functie
Wanneer het systeem oordeelt dat de
kans op een frontale aanrijding zeer
groot is, worden de remmen automa-
tisch bekrachtigd om te helpen een
aanrijding te voorkomen of de snelheid
van de aanrijding te verlagen.
PCS (Pre-Crash
Safety-systeem)
Het Pre-Crash Safety-systeem
maakt gebruik van een radarsen-
sor en een camera voor om objec-
ten ( →Blz. 218) vóór de auto te
signaleren. Wanneer het systeem
oordeelt dat de kans op een fron-
tale aanrijding met een object
groot is, wordt een waarschuwing
geactiveerd om de bestuurder aan
te sporen om uit te wijken en
wordt de potentiële remdruk ver-
hoogd om de bestuurder te helpen
een aanrijding te voorkomen.
Wanneer het systeem oordeelt dat
de kans op een frontale aanrijding
met een object zeer groot is, wor-
den de remmen automatisch
bekrachtigd om te helpen een aan-
rijding te voorkomen of om de
impact van een aanrijding te hel-
pen verminderen.
Het Pre-Crash Safety-systeem kan
worden in-/uitgeschakeld en het
waarschuwingstijdstip kan worden
gewijzigd. ( →Blz. 222)
Signaleerbare objecten
Systeemfuncties
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 218 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM
Page 221 of 578

219
5
Handleiding_Europa_M62060_nl
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
■Emergency Steering Assist
Wanneer het systeem oordeelt dat een
frontale aanrijding zeer waarschijnlijk
is, de auto voldoende ruimte heeft op
zijn rijstrook en de bestuurder bezig is
een uitwijk- of stuurmanoeuvre uit te
voeren, helpt de Emergency Steering
Assist bij het sturen. Op die manier
wordt gezorgd voor een betere voer-
tuigstabiliteit en wordt er voorkomen
dat de rijstrook wordt verlaten. Tijdens
de werking brandt het controlelampje
groen.
■Assistentie bij het rechts/links
afslaan op een kruispunt
Wanneer het systeem in de onder-
staande situaties oordeelt dat een aan-
rijding zeer waarschijnlijk is, geeft het
een Pre-Crash-waarschuwing en wordt
indien nodig de Pre-Crash Brake-func-
tie uitgevoerd.
Afhankelijk van hoe het kruispunt eruit
ziet, is assistentie wellicht niet mogelijk.
Wanneer u rechts/links afslaat op
een kruispunt en het pad van een
tegenligger kruist
Wanneer u rechts/links afslaat, er
vóór u een voetganger wordt gesig-
naleerd en het systeem inschat dat
deze uw pad zal kruisen (fietsers
worden niet gesignaleerd).
WAARSCHUWING
■Beperkingen van het Pre-Crash
Safety-systeem
●De bestuurder is zelf verantwoordelijk
voor een veilig rijgedrag. Rijd altijd veilig
en houd rekening met de omgeving.
Gebruik het Pre-Crash Safety-systeem
nooit in plaats van normaal remmen. Dit
systeem voorkomt niet in alle gevallen
een aanrijding en vermindert ook niet
altijd de schade of het letsel bij de aan-
rijding. Vertrouw niet uitsluitend op dit
systeem. Als u dat wel doet, kan dat lei-
den tot een ongeval, met ernstig letsel
tot gevolg.
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 219 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM
Page 222 of 578

220
Handleiding_Europa_M62060_nl
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
WAARSCHUWING
●Hoewel dit systeem is ontworpen om
aanrijdingen te helpen voorkomen of de
impact van een aanrijding te helpen ver-
minderen, is het effect afhankelijk van
allerlei omstandigheden. Hierdoor
bereikt het systeem mogelijk niet altijd
hetzelfde prestatieniveau.
Lees de hierna gegeven aanwijzingen
aandachtig door. Vertrouw niet blinde-
lings op dit systeem en rijd altijd voor-
zichtig.
• Omstandigheden waaronder het sys- teem mogelijk werkt, zelfs als er geen
kans op een aanrijding is: →Blz. 225
• Omstandigheden waaronder het sys-
teem mogelijk niet juist werkt: →Blz. 226
●Probeer niet zelf de werking van het
Pre-Crash Safety-systeem te testen.
Afhankelijk van de objecten die voor het
testen worden gebruikt (dummy's, kar-
tonnen imitaties van signaleerbare
objecten, enz.) werkt het systeem
mogelijk niet goed, hetgeen kan leiden
tot een ongeval.
■Pre-Crash Brake-functie
●Als de Pre-Crash Brake-functie in wer-
king is, wordt er veel remkracht toege-
past.
●Als de auto wordt stilgezet door de wer-
king van de Pre-Crash Brake-functie,
wordt de werking van de functie na
ongeveer 2 seconden uitgeschakeld.
Trap indien nodig het rempedaal in.
●De Pre-Crash Brake-functie werkt
mogelijk niet, afhankelijk van de bedie-
ning van de auto door de bestuurder.
Als het gaspedaal diep wordt ingetrapt
of het stuurwiel wordt gedraaid, oordeelt
het systeem mogelijk dat de bestuurder
een uitwijkactie uitvoert en werkt het
Pre-Crash Brake-systeem mogelijk niet.
●Terwijl het Pre-Crash Brake-systeem is
ingeschakeld, wordt in sommige geval-
len de werking ervan mogelijk uitge-
schakeld, wanneer het gaspedaal diep
wordt ingetrapt of het stuurwiel wordt
gedraaid en het systeem oordeelt dat de
bestuurder een uitwijkactie uitvoert.
●Als het rempedaal wordt ingetrapt, oor-
deelt het systeem mogelijk dat de
bestuurder een uitwijkactie uitvoert en
stelt het mogelijk het werkingstijdstip
van de Pre-Crash Brake-functie uit.
■Emergency Steering Assist
●De werking van de Emergency Steering
Assist wordt uitgeschakeld wanneer het
systeem vaststelt dat is voorkomen dat
de rijstrook is verlaten.
●In de volgende gevallen werkt Emer-
gency Steering Assist mogelijk niet of
wordt het mogelijk uitgeschakeld, aan-
gezien het systeem mogelijk vaststelt
dat de bestuurder handelend optreedt.
• Als het gaspedaal diep wordt ingetrapt, er een ruk aan het stuurwiel wordt gege-
ven, het rempedaal wordt ingetrapt of de
richtingaanwijzerschakelaar wordt
bediend. In dit geval stelt het systeem
mogelijk vast dat de bestuurder een uit-
wijkmanoeuvre uitvoert en werkt de
Emergency Steering Assist mogelijk niet.
• Terwijl de Emergency Steering Assist in werking is, wordt in sommige gevallen
de werking ervan mogelijk uitgescha-
keld wanneer het gaspedaal diep wordt
ingetrapt, er een ruk aan het stuurwiel
wordt gegeven of het rempedaal wordt
ingetrapt en het systeem oordeelt dat de
bestuurder een uitwijkmanoeuvre uit-
voert.
• Wanneer de Emergency Steering Assist in werking is en het stuurwiel stevig
wordt vastgehouden of de andere kant
op wordt gedraaid dan die waarin het
systeem koppel genereert, wordt de
functie mogelijk uitgeschakeld.
■Wanneer moet het Pre-Crash Safety-
systeem worden uitgeschakeld
Schakel in de volgende situaties het sys-
teem uit, omdat het mogelijk niet juist
werkt, hetgeen kan leiden tot een ongeval
waarbij ernstig letsel kan ontstaan:
●Als de auto wordt gesleept
●Bij het slepen van een andere auto
●Bij het vervoeren van de auto op een
vrachtwagen, boot, trein of vergelijkbaar
transportmiddel
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 220 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM
Page 223 of 578

221
5
Handleiding_Europa_M62060_nl
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
WAARSCHUWING
●Wanneer de auto wordt opgetakeld ter-
wijl het brandstofcelsysteem aan staat
en de wielen vrij kunnen draaien
●Bij het controleren van de auto op een
rollenbank, bijvoorbeeld een vermo-
gensbank of een snelheidsmetertester,
of bij het balanceren van de wielen op
de auto
●Als er veel kracht wordt uitgeoefend op
de voorbumper of de grille door een
aanrijding of een andere oorzaak
●Als niet op een stabiele wijze kan wor-
den gereden met de auto, bijvoorbeeld
als hij betrokken is geweest bij een
ongeval of als er storingen zijn
●Als met een sportieve rijstijl of in het ter-
rein wordt gereden
●Als de banden niet de juiste banden-
spanning hebben
●Als de banden zeer versleten zijn
●Als er een andere maat banden dan
voorgeschreven is gemonteerd
●Als er sneeuwkettingen zijn aangebracht
●Wanneer er een compact reservewiel is
gemonteerd of een bandenreparatieset
is gebruikt
●Als er tijdelijk uitrusting (sneeuwploeg,
enz.) die de radarsensor of de camera
voor kan hinderen op de auto is
geplaatst
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 221 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM
Page 224 of 578

222
Handleiding_Europa_M62060_nl
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
■In-/uitschakelen van het Pre-
Crash Safety-systeem
Het Pre-Crash Safety-systeem kan
worden ingeschakeld/uitgeschakeld via
(→Blz. 472) van het multi-informa-
tiedisplay.
Het systeem wordt automatisch ingescha-
keld telkens wanneer het contact AAN wordt
gezet.
Als het systeem wordt uitgeschakeld,
gaat het waarschuwingslampje PCS
branden en wordt er een melding weer-
gegeven op het multi-informatiedisplay.
“Pre-Collision System OFF” (Pre-
Crash Safety-systeem uit)
■Wijzigen van de timing van de
Pre-Crash-waarschuwing
De timing van de Pre-Crash-waarschu-
wing kan worden gewijzigd via
(→Blz. 472) van het multi-informatiedis-
play.
De instelling van de timing van de waarschu-
wing blijft behouden als het contact UIT
wordt gezet. Als het Pre-Crash Safety-sys-
teem echter is uitgeschakeld en weer is
ingeschakeld, wordt de timing weer inge-
steld op de standaardinstelling (gemiddeld).
Als de timing van de Pre-Crash-waar-
schuwing wordt gewijzigd, wordt dien-
overeenkomstig ook de timing van de
Emergency Steering Assist gewijzigd.
Wanneer laat is geselecteerd, werkt de
Emergency Steering Assist niet in een
noodgeval.
1 Vroeg
2 Gemiddeld
Dit is de standaardinstelling.
3Laat
Wijzigen van instellingen van
het Pre-Crash Safety-systeem
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 222 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM