Page 169 of 578

167
4
Handleiding_Europa_M62060_nl
4-5. Openen, sluiten van de ruiten
Voordat u gaat rijden
Herhaal de procedure vanaf het begin als u
de schakelaar hebt losgelaten terwijl de ruit
nog in beweging was.
Als de ruit in de tegengestelde richting
beweegt en niet volledig kan worden geslo-
ten of geopend, laat dan de auto nakijken
door een erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
■Aan portierslot gekoppelde werking
ruiten
●De elektrisch bedienbare ruiten kunnen
worden geopend en gesloten met behulp
van de mechanische sleutel.
* (→ Blz. 450)
●De elektrisch bedienbare ruiten kunnen
worden geopend en gesloten met behulp
van de afstandsbediening.
* (→ Blz. 133)*: Deze instellingen moeten aan de persoon-
lijke voorkeur worden aangepast door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repa-
rateur of een andere naar behoren gekwa-
lificeerde en uitgeruste deskundige.
■Waarschuwingszoemer bij geopende
elektrisch bedienbare ruiten
Er klinkt een zoemer en er wordt een melding
weergegeven op het multi-informatiedisplay
in het instrumentenpaneel wanneer het con-
tact UIT staat en u het bestuurdersportier
opent terwijl de elektrisch bedienbare ruiten
geopend zijn.
■Persoonlijke voorkeursinstellingen
Bepaalde functies kunnen worden aangepast
aan de persoonlijke voorkeur. ( →Blz. 472)
WAARSCHUWING
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht.
Het niet in acht nemen van de voorzorgs-
maatregelen kan ernsti g letsel tot gevolg
hebben.
■Sluiten van de ruiten
●De bestuurder is verantwoordelijk voor
de bediening van de elektrisch
bedienbare ruiten, ook voor die van de
passagiers. Laat, om onbedoelde
bediening, met name door kinderen, te
voorkomen, de elektrisch bedienbare
ruiten niet door kinderen bedienen. Het
kan gebeuren dat een lichaamsdeel van
een kind of een andere passagier klem
komt te zitten tussen de elektrisch
bedienbare ruit. Wanneer er een kind in
de auto zit, verdient het aanbeveling om
de blokkeerschakelaar voor de
ruitbediening te gebruiken. ( →Blz. 168)
●Controleer of geen van de inzittenden
een lichaamsdeel naar buiten steekt dat
bekneld zou kunnen raken als de ruiten
bediend worden.
●Wanneer de elektrisch bedienbare rui-
ten worden bediend met de afstandsbe-
diening of mechanische sleutel, bedien
dan de elektrisch bedienbare ruit nadat
u hebt gecontroleerd of er geen risico is
dat een passagier met een lichaams-
deel bekneld kan raken tussen de ruit.
Laat kinderen de elektrisch bedienbare
ruit niet bedienen met de afstandsbedie-
ning of mechanische sleutel. Het kan
gebeuren dat een lichaamsdeel van een
kind of een andere passagier klem komt
te zitten door het bedienen van de elek-
trisch bedienbare ruit.
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 167 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM
Page 170 of 578

168
Handleiding_Europa_M62060_nl
4-5. Openen, sluiten van de ruiten
Deze functie kan worden gebruikt om te
voorkomen dat kinderen per ongeluk de
ruit van het passagiersportier openen of
sluiten.
Druk op de schakelaar.
Het controlelampje gaat branden en de
ruit van het passagiersportier wordt geblok-
keerd.
De ruiten van de passagiersportieren kun-
nen nog wel met de schakelaar van het
bestuurdersportier worden geopend en
gesloten wanneer de vergrendelschakelaar
is ingeschakeld.
■De elektrisch bedienbare ruiten kunnen
bediend worden als
Het contact AAN staat.
■Als de 12V-accu wordt losgekoppeld
De blokkeerschakelaar voor de ruitbediening
wordt uitgeschakeld. Druk indien nodig na
het aansluiten van de 12V-accu op de blok-
keerschakelaar voor de ruitbediening.
WAARSCHUWING
●Wanneer u uit de auto stapt, zet dan het
contact UIT en neem de sleutel en het
kind met u mee. Anders kan het kind de
auto mogelijk onbedoeld, uit katten-
kwaad, enz. bedienen, wat tot een
ongeval kan leiden.
■Klembeveiliging
●Gebruik geen lichaamsdelen om de
klembeveiliging opzette lijk te activeren.
●De klembeveiliging werkt mogelijk niet
als iets klem komt te zitten als de ruit
bijna volledig gesloten is. Zorg ervoor
dat er geen lichaamsdelen klem komen
te zitten tussen de ruit.
■Knelbeveiliging
●Steek geen lichaamsdelen of kleding-
stukken in de opening om te proberen of
de knelbeveiliging werkt.
●De knelbeveiliging werkt mogelijk niet
als iets bekneld raakt op het moment
dat de ruit bijna volledig geopend is.
Zorg ervoor dat er geen lichaamsdelen
of kledingstukken klem komen te zitten
tussen de ruit.
Voorkomen van onbedoelde
bediening (blokkeerschakelaar
ruitbediening)
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 168 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM
Page 171 of 578

5
169
Handleiding_Europa_M62060_nl
5
Rijden
Rijden
5-1. Voordat u gaat rijdenRijden met de auto ................ 170
Lading en bagage .................. 176
Rijden met een aanhangwagen................... 177
5-2. Rijprocedures Startknop ............................... 178
Schakelstand ......................... 183
Richtingaanwijzerschakelaar ..188
Parkeerrem ............................ 189
Brake Hold ............................. 192
ASC (Active Sound Control) .. 194
Uitstoot van water (toets H
2O) .......................... 195
5-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
Lichtschakelaar...................... 196
AHS (Adaptive High Beam-systeem) ................... 198
AHB (Automatic High Beam) ......................... 202
Mistachterlicht........................ 205
Ruitenwissers en -sproeiers ...206
5-4. Tanken Openen van de tankdopklep.. 2105-5. Gebruik van de
ondersteunende systemen
Toyota Safety Sense .............. 213
PCS (Pre-Crash Safety-systeem) . ..................218
LTA (Lane Tracing Assist)....... 229
RSA (Road Sign Assist) ......... 239
Dynamic Radar Cruise Control met volledig
snelheidsbereik .................... 244
BSM (Blind Spot Monitor)....... 257
Toyota Parking Assist-sensor ....................... 262
RCTA (Rear Crossing Traffic Alert).......................... 271
RCD (Rear Camera Detection) ............................ 277
PKSB (Parking Support Brake)..................... 280
Parking Support Brake-functie (voor stilstaande objecten)... 285
Parking Support Brake-functie (voor voertuigen die
achterlangs rijden) ............... 287
Parking Support Brake-functie (voor voetgangers die
achterlangs lopen) ............... 289
Toyota Teammate Advanced Park .................... 291
Rijmodusselectieschakelaar... 319
SNOW-modus ........................ 320
Ondersteunende systemen .... 321
5-6. Rijtips Rijden in de winter.................. 328
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 169 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM
Page 172 of 578

170
Handleiding_Europa_M62060_nl
5-1. Voordat u gaat rijden
5-1.Voordat u gaat rijden
■Starten van het brandstofcel-
systeem
→Blz. 178
■Rijden
1 Zet met ingetrapt rempedaal de
selectiehendel in stand D.
Controleer of de positie-indicator D aan-
geeft.
2Deactiveer de parkeerrem wanneer
deze is geactiveerd. ( →Blz. 189)
Als de parkeerrem in de automatische
modus staat, wordt de parkeerrem automa-
tisch gedeactiveerd wanneer de selectiehen-
del in een andere stand dan P wordt gezet.
(→ Blz. 189)
3 Laat het rempedaal geleidelijk
opkomen en trap langzaam het gas-
pedaal in om de auto in beweging te
brengen.
■Tot stilstand brengen van de auto
1 Trap het rempedaal in.
2 Activeer indien nodig de parkeer-
rem.
Als de auto gedurende langere tijd stilstaat,
zet dan de selectiehendel in stand P.
(→ Blz. 184)
■Parkeren van de auto
1 Trap het rempedaal in om de auto
volledig tot stilstand te brengen.
2 Activeer de parkeerrem wanneer
deze is gedeactiveerd. ( →Blz. 189)
3 Zet de selectiehendel in stand P.
(→Blz. 184)
Controleer of de schakelstandindicator P
aangeeft en of het waarschuwingslampje
parkeerrem brandt.
4 Druk op de startknop om het brand-
stofcelsysteem uit te schakelen.
5 Laat het rempedaal langzaam opko-
men.
6 Vergrendel de portieren nadat u
hebt gecontroleerd of u de elektroni-
sche sleutel bij u hebt.
Plaats bij het parkeren op een helling indien
nodig wielblokken.
■Wegrijden op een steile helling
omhoog
1 Trap het rempedaal stevig in en zet
de selectiehendel in stand D.
De Hill Start Assist Control wordt geacti-
veerd.
2Activeer de parkeerrem.
(→Blz. 189)
3 Laat het rempedaal opkomen en
trap langzaam het gaspedaal in om
de auto in beweging te brengen.
4 Deactiveer de parkeerrem.
(→Blz. 189)
■Rijden met een gunstig brandstof-
verbruik
Houd er rekening mee dat brandstofcelauto's
vergelijkbaar zijn me t conventionele auto's en
dat het belangrijk is dat u niet plotseling acce-
lereert, enz. ( →Blz. 100)
■Rijden in de regen
●Rijd voorzichtig als het regent, omdat het
zicht dan minder is, de ruiten beslagen
kunnen zijn en de weg glad kan zijn.
●Rijd extra voorzichtig wanneer het begint
te regenen, de weg kan dan immers bij-
zonder glad zijn.
●Matig uw snelheid bij het rijden in de
regen, tussen band en wegdek kan er zich
dan immers een waterfilm vormen die het
sturen en remmen kan bemoeilijken.
Rijden met de auto
Volg om veilig te kunnen rijden de
onderstaande procedures:
Rijprocedure
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 170 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM
Page 173 of 578

171
5
Handleiding_Europa_M62060_nl
5-1. Voordat u gaat rijden
Rijden
■Begeleiding milieubewust bedienen
gaspedaal (→Blz. 115)
Milieuvriendelijk rijden is gemakkelijker te
realiseren door in de zone ECO-acceleratie
te blijven. Verder is het door binnen de zone
ECO-acceleratie te blijven gemakkelijker om
een goede ECO-score te behalen.
●Bij het wegrijden:
Trap, terwijl u binnen de zone ECO-accelera-
tie blijft, het gaspedaal geleidelijk in en acce-
lereer tot aan de gewenste snelheid. Door
niet overmatig snel te accelereren, kan er
een goede ECO-score voor het wegrijden
worden behaald.
●Tijdens het rijden:
Laat, nadat u de gewenste snelheid hebt
bereikt, het gaspedaal los en rijd met een
constante snelheid binnen de zone ECO-
acceleratie. Door binnen de zone ECO-acce-
leratie te blijven, kan er een goede ECO-score
voor het rijden met constante snelheid worden
behaald.
●Bij het tot stilstand brengen van de auto:
Door bij het decelereren het gaspedaal
vroegtijdig los te laten, kan er een goede
ECO-score voor het tot stilstand brengen van
de auto worden behaald.
■Beperken van het vermogen van het
brandstofcelsysteem (Brake Override-
systeem)
●Wanneer het gaspedaal en rempedaal
gelijktijdig worden ingetrapt, wordt het ver-
mogen van het brandstofcelsysteem
mogelijk beperkt.
●Er wordt een waarschuwingsmelding weer-
gegeven op het multi-informatiedisplay en
het head-up display (indien aanwezig) ter-
wijl het systeem in werking is. ( →Blz. 429)
■Inrijden van uw nieuwe Toyota
Voor een maximale levensduur van de auto
adviseren wij rekening te houden met onder-
staande aanwijzingen:
●De eerste 300 km:
Voorkom plotseling sterk afremmen.
●De eerste 1.000 km:
• Rijd niet met extreem hoge snelheden.
• Vermijd plotseling sterk accelereren.
• Rijd niet langdurig in een lage versnelling.
• Rijd niet langdurig met een constante snelheid.
■Remsysteem met in remschijf geïnte-
greerde parkeerremtrommel
Uw auto is uitgerust met een remsysteem
met in de remschijf geïntegreerde parkeer-
remtrommel. Deze trommelremmen moeten
regelmatig worden bijgesteld. Bij het vervan-
gen van onderdelen van de parkeerrem, die-
nen ze te worden afgesteld. Laat het bijstel-
len uitvoeren door een erkende Toyota-dea-
ler of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
■Rijden in het buitenland
Zorg ervoor dat uw auto voldoet aan de in het
desbetreffende land geldende wettelijke
voorschriften en controleer of de juiste brand-
stof verkrijgbaar is. ( →Blz. 467)
WAARSCHUWING
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht.
Het niet in acht nemen van de voorzorgs-
maatregelen kan ernsti g letsel tot gevolg
hebben.
■Bij het starten van de auto
Houd het rempedaal altijd ingetrapt als de
auto stilstaat en het controlelampje
READY brandt. Dit voorkomt kruipen van
de auto.
■Tijdens het rijden
●Zorg ervoor dat u, voordat u wegrijdt,
blindelings het gas- en rempedaal kunt
vinden.
• Als u per ongeluk in plaats van het rem- pedaal het gaspedaal intrapt, zal de
auto onverwacht accelereren, wat een
ongeval tot gevolg kan hebben.
• Bij het achteruitrijden draait u wellicht uw lichaam, waardoor het bedienen van
de pedalen moeilijk wordt. Zorg dat u de
pedalen altijd goed kunt bedienen.
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 171 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM
Page 174 of 578

172
Handleiding_Europa_M62060_nl
5-1. Voordat u gaat rijden
WAARSCHUWING
• Zorg dat u altijd in de juiste houding achter het stuur zit, ook als de auto
maar kort hoeft te rijden. Zo kunt u
rem- en gaspedaal goed bedienen.
• Trap het rempedaal met uw rechtervoet in. Wanneer u het rempedaal met uw
linkervoet intrapt, kan in een noodgeval
uw reactie vertraagd worden, waardoor
een ongeval kan ontstaan.
●De bestuurder moet extra goed letten
op voetgangers omdat deze auto alleen
wordt aangedreven door een elektro-
motor (tractiemotor). Aangezien er geen
motorgeluiden zijn, kunnen voetgangers
de beweging van de auto misschien
onjuist inschatten. Hoewel uw auto is
voorzien van een akoestisch voertuig-
waarschuwingssyst eem, dient u voor-
zichtig te rijden, aangezien voetgan-
gers in de buurt de auto mogelijk nog
steeds niet opmerken als er veel omge-
vingsgeluid is.
●Zet het brandstofcelsysteem tijdens nor-
maal rijden niet uit. Door het uitschake-
len van het brandstofcelsysteem tijdens
het rijden verliest u niet de controle over
het stuurwiel of de remmen. De stuurbe-
krachtiging werkt echter niet meer. Hier-
door zal het sturen veel zwaarder gaan
dan normaal. Zet in dat geval de auto
aan de kant zodra dit veilig kan.
In geval van nood, bijvoorbeeld als de
auto onmogelijk op de normale manier
tot stilstand kan worden gebracht:
→ Blz. 414
●Het continu gebruiken van de remmen
kan leiden tot oververhitting en een
verminderde remwerking wanneer u
een steile helling af rijdt.
●Verstel het stuurwiel, de stoel en de
binnen- en buitenspiegels niet tijdens
het rijden.
Als u dat wel doet, kunt u de macht over
het stuur verliezen.
●Controleer altijd of alle passagiers hun
armen, hoofd en andere lichaamsdelen
binnen de auto houden.
■Rijden op glad wegdek
●Door plotseling remmen, accelereren en
sturen kunnen de banden hun grip ver-
liezen, met controleverlies tot gevolg.
●Door plotseling accelereren of regene-
ratief remmen door schakelen kan de
auto in een slip raken.
●Trap, nadat u door een plas bent gere-
den, het rempedaal lichtjes in om ervoor
te zorgen dat de remmen goed werken.
Door natte remblokken kan de remwer-
king afnemen. Remmen die aan één kant
van de auto nat zijn en niet goed werken,
kunnen de besturing bemoeilijken.
■Bedienen van de selectiehendel
●Laat de auto niet achteruit rollen als een
van de vooruitvers nellingen is ingescha-
keld of vooruit rollen terwijl de selectie-
hendel in stand R staat.
Als u dit toch doet, kan een ongeval of
schade aan de auto het gevolg zijn.
●Zet de selectiehendel tijdens het rijden
niet in stand P.
Als u dat wel doet, kan er schade aan
de transmissie ontstaan waardoor u de
controle over de auto kunt verliezen.
●Schakel stand R niet in terwijl de auto
vooruitrijdt.
Als u dat wel doet, kan er schade aan
de transmissie ontstaan waardoor u de
controle over de auto kunt verliezen.
●Zet de selectiehendel tijdens het achter-
uitrijden niet in een vooruitversnelling.
Als u dat wel doet, kan er schade aan
de transmissie ontstaan waardoor u de
controle over de auto kunt verliezen.
●Als stand N wordt ingeschakeld terwijl
de auto rijdt, wordt het brandstofcelsys-
teem uitgeschakeld. Regeneratief rem-
men is niet beschikbaar als het brand-
stofcelsysteem is uitgeschakeld.
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 172 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM
Page 175 of 578

173
5
Handleiding_Europa_M62060_nl
5-1. Voordat u gaat rijden
Rijden
WAARSCHUWING
●Zet de selectiehendel niet in een andere
stand wanneer het gaspedaal ingetrapt
is. Als de selectiehendel in een andere
stand dan P of N wordt gezet, kan de
auto onverwacht snel accelereren,
waardoor een aanrijding en ernstig letsel
kunnen ontstaan.
Nadat u de schakelstand gewijzigd hebt,
moet u de actuele schakelstand controle-
ren die op de schakelstandindicator in het
instrumentenpaneel wordt weergegeven.
■Als u een piepend of krassend geluid
hoort (slijtage-indicatoren remblok-
ken)
Laat de remblokken zo snel mogelijk nakij-
ken en indien nodig vervangen door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repa-
rateur of een andere naar behoren gekwa-
lificeerde en uitgeruste deskundige.
De remschijven kunnen beschadigd raken
als de remblokken niet op tijd worden ver-
vangen.
Het rijden met een auto waarvan de rem-
blokken en/of de remschijven de slijtage-
limiet hebben overschreden, is gevaarlijk.
■Bij stilstaande auto
●Trap het gaspedaal niet onnodig in.
Als de selectiehendel in een andere
stand dan P of N staat, kan de auto
onverwachts in beweging komen, waar-
door er een ongeval kan ontstaan.
●Houd, om ongevallen door het wegrol-
len van de auto te voorkomen, altijd het
rempedaal ingetrapt zolang het contro-
lelampje READY brandt en activeer de
parkeerrem indien nodig.
●Voorkom voor- of achteruitrollen van de
auto bij stoppen op een helling, waar-
door een ongeval kan ontstaan: trap
altijd het rempedaal in en activeer de
parkeerrem indien nodig.
■Als de auto geparkeerd is
●Laat geen brillen, aanstekers, spuitbus-
sen of blikken frisdrank in de auto liggen
als deze in de zon geparkeerd staat.
Dit kan resulteren in het volgende:
• Een aansteker of spuitbus kan gas gaan lekken, waardoor brand kan ontstaan.
• De temperatuur in de auto kan zo hoog oplopen dat kunststof brillenglazen en
kunststof monturen kunnen vervormen
of barsten.
• Blikjes frisdrank kunnen openbarsten, waardoor de inhoud in het interieur
terechtkomt. Bovendien kan de vloeistof
kortsluiting in de elektrische componen-
ten van de auto veroorzaken.
●Laat geen aanstekers achter in de auto.
Als een aansteker in het dashboard-
kastje of op de vloer ligt, kan deze per
ongeluk gaan branden als er bagage
wordt geplaatst of een stoel wordt afge-
steld en brand veroorzaken.
●Plak geen parkeerschijven op de voor-
ruit of andere ruiten. Plaats geen reser-
voirs zoals luchtverfrissers op het instru-
mentenpaneel of dashboard. Deze par-
keerschijven of re servoirs kunnen als
een lens werken en brand veroorzaken
in de auto.
●Laat geen portier of ruit open als het
gebogen glas van naastliggende gebou-
wen voorzien is van een gemetalli-
seerde film, bijvoorbeeld een zilverkleu-
rige folie. Weerkaatst zonlicht kan van
het glas een lens maken en brand ver-
oorzaken.
●Activeer altijd de parkeerrem, zet de
selectiehendel in stand P, schakel het
brandstofcelsysteem uit en sluit de auto
af.
Laat de auto niet onbeheerd achter als
het controlelampje READY brandt.
Als de auto is geparkeerd met de selec-
tiehendel in stand P, maar de parkeer-
rem niet is geactiveerd, zou de auto in
beweging kunnen komen, wat kan lei-
den tot een ongeval.
■Als u even gaat slapen in de auto
Schakel het brandstofcelsysteem altijd uit.
Anders zou u per ongeluk de selectiehen-
del kunnen verplaatsen of het gaspedaal
in kunnen trappen, waardoor de auto
onbedoeld in beweging kan komen, het-
geen kan leiden tot een ongeval dat resul-
teert in ernstig letsel.
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 173 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM
Page 176 of 578

174
Handleiding_Europa_M62060_nl
5-1. Voordat u gaat rijden
WAARSCHUWING
■Bij het remmen
●Rijd voorzichtiger wanneer de remmen
nat zijn.
De remweg neemt toe als de remmen
nat zijn en bovendien kan vocht ertoe
leiden dat de ene kant van de auto ster-
ker afgeremd wordt dan de andere kant.
Ook de werking van de parkeerrem kan
door vocht in negatieve zin beïnvloed
worden.
●Rijd niet te dicht achter een andere auto
als het elektronisch geregelde remsys-
teem niet werkt en vermijd afdalingen
en scherpe bochten die afremmen
noodzakelijk maken.
In dit geval kan de auto nog wel worden
afgeremd, maar moet er een grotere
kracht op het rempedaal worden uitge-
oefend dan normaal. De remweg zal
ook langer zijn. Laat uw remmen onmid-
dellijk repareren.
●Het remsysteem bestaat uit 2 of meer
afzonderlijke hydraulische systemen:
als een van de systemen uitvalt, werkt
het andere systeem/werken de andere
systemen nog wel. In dat geval moet het
rempedaal krachtiger worden ingetrapt
dan gewoonlijk en neemt ook de rem-
weg toe. Laat uw remmen onmiddellijk
repareren.
OPMERKING
■Tijdens het rijden
●Trap tijdens het rijden niet tegelijkertijd
het gaspedaal en het rempedaal in,
anders neemt het vermogen van het
brandstofcelsysteem mogelijk af.
●Gebruik het gaspedaal niet om de auto
op een helling op zijn plaats te houden
en trap daartoe ook niet het rempedaal
en het gaspedaal gelijktijdig in.
■Bij het parkeren
Activeer altijd de parkeerrem en zet de
selectiehendel altijd in stand P. Anders kan
de auto onverwachts accelereren als het
gaspedaal per ongeluk wordt ingetrapt.
■Vermijd schade aan onderdelen van
de auto
●Draai het stuurwiel niet gedurende lan-
gere tijd in een van beide richtingen
tegen de aanslag aan.
Anders kan schade aan de stuurbe-
krachtigingsmotor ontstaan.
●Rijd zo langzaam mogelijk over oneffen-
heden in de weg om schade aan de
wielen, de onderzijde van de auto, enz.
te vermijden.
■Als u tijdens het rijden een lekke
band krijgt
Een lekke of beschadigde band kan leiden
tot de onderstaande situaties. Houd het
stuurwiel stevig vast en trap het rempe-
daal geleidelijk in om de auto tot stilstand
te brengen.
●Het kan moeilijk zijn om de auto onder
controle te houden.
●De auto kan abnormale geluiden maken
of trillen.
●De auto kan abnormaal gaan overhellen.
Informatie over wat u moet doen in het
geval van een lekke band ( →Blz. 437)
■Overstroomde wegen
Rijd niet op wegen die na zware regenval
e.d. zijn overstroomd. Indien u dat toch
doet, kan de auto hierdoor ernstig worden
beschadigd.
●Afslaan brandstofcelsysteem
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 174 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM